‘Als we zorgzame wijken willen, zijn we allemaal een stukje verantwoordelijk’

‘Het feit dat de allerarmste wijken het meest getroffen zijn door coronabesmettingen is (opnieuw) het bewijs dat er een grotere problematiek aan de basis ligt’, schrijft Sara Weemaes.

De aanpassingen door corona brengen verwarring met zich mee. Toch doen de meeste jongeren hun best om ze zo goed mogelijk na te leven. Kijk maar naar de vele jeugdverenigingen die zich volledig reorganiseerden, om activiteiten coronaproof te maken. Maar om te begrijpen waarom het volgen van de maatregelen voor sommigen geen succesverhaal is, moeten we beseffen dat de isolatie door het virus een groot aanpassingsvermogen van jonge mensen vergt.

Vooral kinderen en jongeren in een moeilijke leefsituatie voelen zich al niet ten volle betrokken bij de maatschappij en raakten tijdens de lockdown nog meer geïsoleerd. Hoe kunnen wij verwachten dat ze zich als geëngageerde burger gedragen, als er in onze samenleving soms weinig aandacht, plaats en ruimte is voor hun gevoelens en ervaringen? We zijn er soms snel bij om jonge mensen te veroordelen als sommigen zich niet aan de regels houden of het verpesten voor de rest.

Als we zorgzame wijken willen, zijn we allemaal een stukje verantwoordelijk.

Kinderen en jongeren die er opgroeien hebben vaak meer nare dan positieve ervaringen met de buitenwereld. Daardoor verliezen ze op termijn de connectie met de samenleving, school, politie,… In een ideale situatie worden wijken op tijd geëvalueerd en wordt er een analyse gemaakt op basis van cijfers om er, afhankelijk van de noden, preventief te werk te gaan in samenwerking met sociale partners en betrokkenheid van de buurtbewoners. Er liggen namelijk veel kansen om de jonge bewoners te leren kennen en hun vele talenten te helpen ontwikkelen.

Ook wat de maatregelen betreft, bereiken we veel meer door jonge mensen zelf als goed voorbeeld in te zetten op plaatsen waar dat nodig is. Kijk maar naar Blankenberge, waar in navolging van de vechtpartij op het strand, jongeren uit (oa) het Brusselse werden ingezet om politie bij te staan bij het uitleggen van de coronamaatregelen. Hierdoor werden ze deel van de oplossing en niet meer van het probleem. Een ander mooi voorbeeld is Amir Bachrouri, gedreven jongere uit Borgerhout, die jongeren opriep om de maatregelen zo strikt mogelijk te volgen. Of een buurtgerichte jeugdwerking in Sint-Niklaas waar jongeren het voortouw nemen om er mee op toe te zien dat jonge bewoners zich aan de maatregelen houden.

Er hoeft echter geen hardnekkig virus te zijn om jonge mensen te leren kennen, hen te helpen hun plaats te vinden en hen daarin te ondersteunen.

Hoe meer we jongeren betrekken in de samenleving en hen bevestigen in hun meerwaarde hierin, hoe groter hun burgerzin wordt. Dat kan op verschillende manieren, waarvan vrije tijd een belangrijke pijler is. Het creëert meteen ook kansen om hen als trekker of influencer in te zetten op plaatsen waar verbinding moet worden gezocht met kinderen en jongeren; recreatieoorden, sporthallen, buurtwerkingen, openbare pleintjes, bibliotheken,… Niet als controleur, maar om aan te tonen dat ze zoveel meer in hun mars hebben dan waar vaak van wordt uitgegaan. Iets waarbij ze gaandeweg hun talenten ontdekken en wat hun blik op de wereld verruimt. Dat uiteraard met ondersteuning en coaching van ervaren jeugdwerkers en organisaties.

Tegelijkertijd durf ik me voorzichtig de vraag stellen of ons huidig samenlevingsmodel er niet om vraagt om, zonder afbreuk te doen aan de functie of het soms ondankbare karakter van de job, het profiel van agent te herbespreken. Wordt er bij de aanwerving van nieuwe mensen met een evenwichtige verdeelsleutel gewerkt waardoor de reële diversiteit in onze samenleving wordt weerspiegeld? Worden ze, naast de strenge fysieke verwachtingen die er zijn, even sterk gevormd en ondersteund in wat het interculturele en het sociale aspect betreft? In een stedelijke context, met uiteenlopende uitdagingen, is er namelijk net meer nood aan agenten die dichtbij de bevolking staan en zich in hun leefwereld kunnen verplaatsen. Zij komen vaak in aanraking met jongeren, maar ook met mensen van diverse achtergrond en afkomst. Ze worden ingezet in wijken met specifieke noden, waardoor sociale vaardigheden en achtergrondkennis van omgangsvormen steeds van groter belang worden.

Het stimuleren van een nauwere betrokkenheid van agenten bij de bevolking zorgt er ook voor dat ze op een positievere manier worden bekeken. Wat hun werk ook weer draaglijker maakt. Zijn functie en werkomstandigheden aantrekkelijk genoeg om mensen met een open blik aan te trekken, die gepassioneerd zijn om de maatschappij beter te maken – en om die drive te behouden? Zijn er voldoende overlegplatformen waarbij het buurt- en straathoekwerk, politie en betrokken buurtbewoners met elkaar in gesprek gaan om tijdig op kansen en noden in te spelen? Volgens mij ligt daar nog een taak voor het beleid om samenwerking en cocreatie nog meer te stimuleren. En om de juiste prioriteiten te stellen zodat preventief werken eerder regel dan uitzondering wordt.

Gelukkig geeft corona ons ook de kans om onze samenleving onder de loep te nemen en te beslissen om gewoontes over een andere boeg of volledig overboord te gooien.

Spreek die jongere in de wijk aan en toon oprechte interesse. Benader die volwassene en pols naar wat die echt belangrijk vindt. Want als we zorgzame wijken willen, zit er voor elk van ons een stukje verantwoordelijkheid. Buurten die, als dat virus geen groot nieuws meer is, het nieuws halen met mooie initiatieven die mensen samenbrengen. Wie weet zelfs mee op poten gezet door de jongste bewoners. Daarvoor moeten we elkaar ontmoeten en ons niet laten afleiden door afkomst of achtergrond. Om dit te bekomen, moeten we eerst erkennen dat we vooroordelen hebben en dat die ons er van weerhouden om zelf de eerste stap te zetten. Want niet elke politieagent is racistisch en niet elke jongere met migratieachtergrond vormt een bedreiging. Een groot deel van de agenten huivert bij het lezen van racistische uitlatingen door collega’s en de meerderheid van jonge mensen met ook buitenlandse roots is teleurgesteld als anderen door het lint gaan op een strand.

En ik, ik ben triest maar ook strijdvaardig bij zoveel onbenutte kansen bij zoveel jonge mensen. Want wie weet, hebben zij potentieel voor die volgende generatie gepassioneerde agenten dichtbij de mensen en met een open blik op de wereld en de buurt.

Sara Weemaes werkt in Sint-Niklaas als experte in het jeugdwerk. Ze is voorzitster bij Vrouw & Maatschappij Sint-Niklaas en lid van de Expertengroep Armoedebestrijding van CD&V. Ze schrijft deze bijdrage in eigen naam.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content