De Vlaamse regering kondigde een rijbelasting aan voor elektrische voertuigen. Het tarief valt voorlopig mee, maar hier wordt in feite een hete aardappel heen en weer geschoven.
De polemiek rond een belasting voor elektrische voertuigen bestaat al langer. EV’s zijn vooralsnog vrijgesteld van de eenmalige BIV (Belasting op de Inschrijving van een Voertuig). Zuiver elektrisch aangedreven voertuigen ontsnappen ook aan de jaarlijkse rijbelasting. Dat wil Vlaams minister van Financiën Ben Weyts (N-VA) vanaf 1 januari 2026 veranderen.
De minister denkt dat de EV-markt deze steun niet meer nodig heeft omdat het aantal volledig elektrische wagens ‘maal 95’ ging. Dat klopt, maar in absolute cijfers maken elektrische voertuigen slechts een marginaal deel uit – nauwelijks 6 % – van de totale vloot. Daarbij komt dat elektrische voertuigen alleen scoren op de bedrijfswagenmarkt. Daar zorgen fiscale stimuli (100 % aftrekbaarheid) voor een comfortabele ‘derdebetalersregeling’ voor professionele gebruikers.
Bij de privéconsument is de interesse voor EV’s zeer klein. Renta, de overkoepelende organisatie van autoverhuurders, ziet hier ook een groeiend probleem bij de uitstroom van de elektrische voertuigen. Leasing- en huurwagens einde contract, moeten via de tweedehandsverkoop doorstromen naar de privéconsument. Dat gebeurt dus niet. Het afschaffen van deze ondersteunende maatregel voor EV’s komt volgens Renta daarom te vroeg. Het vormt weer een drempel voor privéconsumenten om elektrificatie te omarmen. Maar Weyts wijst erop dat verkeersbelasting een van de hoekstenen is om het wegennet – ook EV’s rijden daar op – te onderhouden.
Iedereen gelijk?
De komst van de belasting voor elektrische wagens is geen verrassing. Ze werd al enkele keren uitgesteld omdat men geen helder tarief vond. Dat is er vandaag ook niet. Elektrische voertuigen worden belast volgens hun fiscaal vermogen en dat is op 4 pk begroot. Ter vergelijking: 4 pk komt bij een verbrandingsmotor overeen met een cilinderinhoud van 800 cc. Vandaag zou je daarvoor 92 euro aan rijbelasting en 61,5 euro aan BIV betalen.
Die tarieven lijken redelijk maar de vraag is of ze te handhaven zijn. Er dreigt immers een communautair probleem. De belasting geldt enkel in Vlaanderen en (voorlopig) niet in Brussel of Wallonië. Anderzijds gaat het om een vlakke belasting waarbij een koper van een bescheiden stadswagentje met 80 pk even veel betaalt als de eigenaar van een exotische sportwagen met 1000 pk. Daar lijkt een rechtvaardige belasting ver weg. En zo staat het debat over welke parameters (fiscaal vermogen, motorvermogen, gewicht, elektrisch verbruik, …) de belasting bepalen – hierdoor bleef een beslissing zo lang uit – weer helemaal boven op de agenda.