Patrick Loobuyck

‘Asielbeleid holt van crisis naar crisis: elementair respect voor menselijke waardigheid staat op het spel’

Patrick Loobuyck Hoogleraar politieke filosofie aan de Universiteit Antwerpen en gastprofessor aan de UGent

‘De huidige crisis zou aangewend moeten worden om samen na te denken over duurzaam, structureel, humaan en rechtvaardig beleid dat zich niet laat leiden door electoraal gewin, maar door het respect voor menselijke waardigheid’, schrijft Patrick Loobuyck. Hij volgt het beleid al meer dan 20 jaar, en vindt het tijd dat de politiek zichzelf overstijgt en werk maakt van structurele oplossingen.

“De Belgische asielprocedure bevindt zich in een zeer ernstige crisissituatie. Een aanzienlijke achterstand gecombineerd met een zeer grote instroom van nieuwe asielzoekers dreigt de hele procedure onderuit te halen.”

“Het was een rampjaar voor de Belgische asielopvang, met als dieptepunt de schrijnende beelden van asielzoekers op straat tijdens de wintermaanden.”

Nee, deze zinnen gaan niet over de situatie vandaag. Ze komen respectievelijk uit 2001 en 2010, maar zouden ook in 2015 of 2021 geschreven kunnen zijn. Het beleid slaagt er maar niet in om het hoofd te bieden aan de uitdagingen die asielmigratie met zich meebrengt.

Ik volg dit thema nu meer dan twintig jaar en herinner me nog goed hoe in 2001 Pascal Smet als Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen het toen veel besproken LIFO-principe (Last in, first out) invoerde om de procedure werkbaar te houden. In die periode richtte minister Johan Vande Lanotte Fedasil op. Dit Federaal Agentschap voor de Opvang van Asielzoekers zou vanaf dan alle asielopvang op een flexibele manier moeten coördineren. Sindsdien is het meermaals in zwaar weer terechtgekomen. In augustus legden werknemers het werk nog maar eens neer als statement en uit frustratie omdat ze hun taken niet naar behoren kunnen uitvoeren en asielzoekers hun basisrechten niet kunnen garanderen. Ook vandaag legt personeel het werk een uur neer om aan het Klein Kasteeltje actie te voeren tegen “de onmenselijke gevolgen” van de aanslepende crisis.

Jojobeleid

De problematiek kadert in een breder verhaal. België is niet alleen een multiculturele samenleving, maar ook een immigratiesamenleving. Dat eerste wordt ondertussen politiek aanvaard en uitgelegd; over het tweede blijft het moeilijker communiceren. In een immigratiesamenleving zijn er altijd nieuwkomers en de samenleving moet zich daar op verschillende terreinen structureel op instellen.

De immigratiesamenleving vergt bijzondere aandacht van onder meer onderwijs-, woon- en zorgbeleid. Voor politici blijkt het niet altijd evident om dat verhaal te brengen en daarin te investeren. Hierdoor komt het beleid vaak  te laat. Om maar één voorbeeld te geven: we zijn al sinds de jaren 1950 een immigratiesamenleving, maar het Vlaamse onthaal- en inburgeringsbeleid is pas in 2003 decretaal verankerd.

De immigratiesamenleving heeft ook gevolgen voor onze asielinstanties: het Commissariaat-Generaal voor Vluchtelingen en Staatlozen, de Dienst Vreemdelingenzaken en Fedasil. Zij zouden elk afzonderlijk en in hun onderlinge afstemming structureel rekening moeten kunnen houden met een aanhoudende, maar sterk variërende hoeveelheid asielaanvragen. Er is sinds 2001 al veel gebeurd en geïnvesteerd, onder meer in het aantal opvangplaatsen.

Toch blijft het beleid in belangrijke mate in rondjes draaien en met jojobeleid achter de feiten aanlopen. Als er plots veel asielzoekers zijn, worden de diensten versterkt en gaat men op zoek naar extra capaciteit. Als de cijfers terug onder controle zijn, wordt er personeel en capaciteit afgebouwd. Dat laatste is ook gebeurd tijdens en na de coronacrisis die natuurlijk geen representatieve periode was voor wat betreft het aantal asielzoekers. Het kan dan ook niet verwonderen dat de Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Nicole de Moor (CD&V) ons nu komt zeggen: “Toen de instroom plots sterk begon te stijgen, waren de diensten daar niet tegen bestand en is de achterstand snel opgelopen.” Dat was nochtans vrij voorspelbaar.

Menselijke waardigheid

Wie het beleid van de laatste decennia overschouwt, ziet hoe het van crisis naar crisis holt. Van kortetermijnoplossing naar kortetermijnoplossing. Op dit moment slaagt men er zelfs niet eens in om crisisbeleid te voeren en noodopvang aan te bieden. Burgerinitiatieven staan al geruime tijd in voor een overnachtingsplaats voor mensen die uit de boot vallen. Voor de opvang van Oekraïners werd vanuit het beleid zelfs expliciet beroep gedaan op gastgezinnen. Hoe goed bedoeld de campagne #Plekvrij ook was, het is geen evidentie dat burgers op een semi-structurele manier in de bres moeten springen voor een overheidstaak.

Er is nood aan een duurzamer beleid dat crisisbestendiger is. Dit is niet alleen noodzakelijk vanuit het oogpunt van de beleidskwaliteit. Telkens er een asielcrisis plaatsvindt, loopt onze samenleving er ook qua mensenrechten de kantjes vanaf. Het is misschien niet zo gemakkelijk electoraal te verkopen, maar er staat wel degelijk veel op het spel. Het gaat om elementair respect voor menselijke waardigheid.  

Duurzame en kwalitatieve oplossingen zullen investeringen, een lange termijnvisie en daadkracht vergen. Er moet gesproken worden over de kwaliteit van opvang én over het terugkeerbeleid, over de duur én over de kwaliteit van de asielprocedure; over een buffercapaciteit én over de middelen die ingezet kunnen worden om de toegang tot de procedure werkbaar te houden; over de rol van het federale niveau én over de verantwoordelijkheid van lokale besturen .

Samenwerken

Een asielcrisis gaat blijkbaar ook altijd gepaard met zwartepieten. Diensten kijken beschuldigend naar elkaar, bevoegdheden worden tegen elkaar uitgespeeld en lokale overheden armworstelen met het beleid op Belgisch niveau. Het maandenlange geruzie in 2009 tussen de ministers Marie Arena (PS) die bevoegd was voor opvang en Annemie Turtelboom (open vld) die bevoegd was voor het toelatingsbeleid is exemplarisch. Dit is echter lang niet het enige voorbeeld van hoe verschillende instanties onvoldoende bereid zijn om samen naar oplossingen te zoeken. Deze week nog liet de burgemeester van Brussel Philippe Close (PS) de kartonnen tenten waar minderjarigen in sliepen door de politie vernietigen. Hij kon echter geen alternatief bieden, want dat is de bevoegdheid van de federale regering, zo liet men weten.

Om tot meer duurzame oplossingen te komen zullen verschillende diensten en beleidsniveaus sowieso beter moeten samenwerken. Ook internationaal, in het bijzonder op het niveau van de EU, zullen landen nog meer dan nu het geval is de handen in elkaar moeten slaan. Strengere maatregelen hier leiden immers tot meer instroom in andere landen. En omgekeerd. Dit waterbedfenomeen is bekend en gedocumenteerd. Het resulteert in een zinloos opbod tussen landen. Lidstaten willen hun greep op migratie niet uit handen geven, maar beseffen te weinig dat migratie beter internationaal en supranationaal gemanaged wordt.

De immigratiesamenleving en in het bijzonder het asiel- en vluchtelingenbeleid zijn politiek gevoelige thema’s. De realiteit die zich aandient is bovendien complex. Dit zou niet mogen resulteren in politieke onwil  en morele gelatenheid. Ook jojobeleid, steekvlam- en symboolpolitiek schieten te kort. Dat geeft hooguit resultaat op korte termijn, maar op langere termijn helpt het ons niet vooruit. De huidige crisis zou aangewend moeten worden om samen na te denken over duurzaam, structureel, humaan en rechtvaardig beleid dat zich niet laat leiden door electoraal gewin, maar door het respect voor menselijke waardigheid. Hoog tijd dat de politiek zichzelf overstijgt en haar verantwoordelijkheid opneemt.

Patrick Loobuyck is moraalfilosoof en hoogleraar aan de Universiteit Antwerpen. Zijn jongste boek is Burgerschap. Politiek-filosofische perspectieven (Boom Uitgevers Amsterdam).

Partner Content