Anderstalige nieuwkomers worden vaker naar BSO of TSO gestuurd dan Vlaamse leerlingen

Leerlingen © iStock
Niels D'Haene Leerkracht en freelancejournalist. 

Anderstalige nieuwkomers worden in het Vlaamse secundair onderwijs al te vaak op hun taalniveau en niet op hun competenties beoordeeld. OKAN-leerlingen krijgen wegens hun taalachterstand vaker dan Vlaamse leerlingen het advies om een TSO- of BSO-richting te volgen.

Onze Vlaamse scholen ontvangen de laatste jaren steeds meer anderstalige nieuwkomers. Op 1 september 2015 klokte het aantal OKAN-leerlingen (onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwskomers) af op 2060 instromers. Nauwelijks negen maanden later – op 1 juni 2016 – waren 4685 anderstalige nieuwkomers in het Vlaamse onthaalonderwijs ingeschreven. In het schooljaar 2016-2017 daalde het aantal OKAN-leerlingen lichtjes tot 4587 leerlingen.

In een onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers leren de OKAN-leerlingen gedurende één jaar Nederlands. Yassine*, een sjiitische Hazara, een etnisch-religieuze minderheidsgroep in Afghanistan, ontvluchtte zijn thuisland en kwam in zo een onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers terecht.

‘Een aantal van mijn medeleerlingen kon niet lezen of schrijven. Anderen waren niet vertrouwd met het Latijnse alfabet. De Nederlandse taal leren verliep voor hen niet altijd even vlot. Diegenen die na verloop van tijd snel evolueerden, konden instappen in een hoger niveau binnen de OKAN-klas. In zeer korte tijd leerde ik Nederlands spreken en was ik klaar om in het reguliere onderwijs te stappen.’

Snuffelstage

Anderstalige leerlingen genieten vaak een valse keuzevrijheid

Na het onthaaltraject volgt de overstap naar het reguliere onderwijs. Om die overstap te verzachten, kunnen de leerlingen via een ‘snuffelstage’ van gemiddeld twee weken uitmaken welke richting het best bij hen past. Een vervolgschoolcoach begeleidt de leerlingen in hun studiekeuze.

De stage bracht Yassine naar het deeltijds beroepsonderwijs. De vervolgschoolcoach raadde hem die richting aan, omdat hij onvoldoende Nederlands zou kunnen om mee te volgen in een theoretische richting.

‘In het deeltijds onderwijs vond ik de mentaliteit helemaal niet leuk’, aldus Yassine. ‘Na een week stage gaf ik er de brui aan en besloot ik om terug te keren naar de OKAN-klas om mijn Nederlands te verbeteren.’

Verkeerde oriëntering

Net als voor Yassine is de overstap naar het reguliere onderwijs voor vele OKAN-leerlingen niet vanzelfsprekend. Het grote probleem is dat anderstalige leerlingen niet op hun vaardigheden, maar wel op hun taalniveau worden beoordeeld. Daardoor komen ze vaak niet in een richting terecht die aansluit bij hun interesses.

‘Anderstalige leerlingen genieten vaak een valse keuzevrijheid’, geef socioloog Christof Bex aan. In zijn masterscriptie onderzocht hij het onderwijsparcours van niet-begeleide anderstalige nieuwkomers. ‘Omdat sommige leerkrachten of vervolgschoolcoaches hun taalniveau onvoldoende achten, wordt anderstalige nieuwkomers vaak aangeraden om technisch onderwijs (TSO) of nog vaker (deeltijds) beroepsonderwijs te volgen. Bovendien zijn ze vaak onvoldoende ingelicht over wat de studiemogelijkheden in het Vlaamse onderwijs inhouden’.

Grillig onderwijsparcours

Naast de taalachterstand en valse keuzevrijheid beïnvloeden ook andere factoren zoals onzekerheid over verblijfsdocumenten, ontworteling of traumatische ervaringen uit het vaderland de onderwijsloopbaan. Niet zelden gebeurt het dat OKAN-leerlingen om die redenen het onderwijs de rug toekeren zonder een diploma te hebben behaald.

‘Door financiële problemen heb ik mijn laatste zes maanden niet kunnen afwerken. Daardoor heb ik nog altijd geen diploma van het secundair onderwijs behaald. Misschien biedt een opleiding via de VDAB wel een oplossing’, vertelt Yassine hoopvol.

Om zicht te krijgen op het grillige onderwijsparcours van anderstalige nieuwkomers, voerden de Universiteiten van Gent, Antwerpen en Leuven van september 2014 tot augustus 2016 in opdracht van de Vlaamse regering het evaluatieonderzoek Cartografie en analyse van het onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers en OKAN-leerlingen uit.

Daaruit blijkt dat het ‘watervaleffect’ sterker speelt voor anderstalige nieuwkomers dan voor niet-anderstalige nieuwkomers: twintig procent van de ex-OKAN-leerlingen die doorstromen naar een studierichting in het ASO, komt een jaar later in een studierichting in het TSO of BSO terecht (tegenover tien procent niet-anderstalige nieuwkomers).

Ook de cijfers uit het onderzoek over zittenblijven baren zorgen: ex-OKAN-leerlingen, die doorstromen naar een leerjaar in de eerste graad secundair onderwijs hebben ongeveer dertien procent kans om te blijven zitten in dat eerste jaar na OKAN (tegenover één tot drie procent niet-anderstalige nieuwkomers). Ex-OKAN-leerlingen, die doorstroomden naar een leerjaar in de tweede graad, hebben ongeveer twintig procent kans om te blijven zitten, tegenover vijf tot zeven procent niet-anderstalige nieuwkomers).

Het versterkte watervaleffect en zittenblijven zorgen ervoor dat ex-OKAN-leerlingen gedemotiveerd geraken, waardoor de niet-gekwalificeerde uitstroom versterkt wordt. Van de 1373 OKAN-leerlingen die in het schooljaar 2014-2015 overstapten naar het regulier onderwijs, verlieten 491 leerlingen of 35,8 procent onder hen het middelbaar onderwijs zonder diploma. De niet-gekwalificeerde uitstroom bij hun Vlaamse medeleerlingen ligt met 10,5 procent meer dan drie keer zo laag.

Verhoging werkingsmiddelen

Binnen de Vlaamse regering groeit het besef dat bovenstaande pijnpunten dringend moeten aangepakt worden.

Een geïntegreerd en gefaseerd onthaalonderwijs met blijvende taalondersteuning is essentieel om anderstalige nieuwkomers alle kansen te geven om te slagen

Zo werden op 1 september 2016 de middelen voor de begeleiding, ondersteuning en opvolging (de vervolgschoolcoaching) van ex-OKAN-leerlingen verhoogd. Vroeger werden die middelen toegekend aan de school waar de leerling OKAN-onderwijs had gelopen. Stapte de leerling in het regulier onderwijs over naar een andere school, dan bleven de middelen in de school waar hij onthaalonderwijs had genoten. Nu worden die middelen dus meegenomen.

Ook de berekeningswijze is veranderd: elke school met OKAN-leerlingen krijgt vanaf het schooljaar 2016-2017 0,9 uren-leraar vervolgschoolcoaching per regelmatige leerling in OKAN. Door die maatregel gingen in september 2016 176 extra vervolgschoolcoaches van start. In 2017 voorziet de Vlaamse overheid 9,2 miljoen euro voor vervolgschoolcoaches. Wanneer meer coaches aan de slag gaan, zullen meer OKAN-leerlingen beter georiënteerd en begeleid worden in het reguliere onderwijs. Ook komt er met de verhoogde middelen meer ruimte vrij voor expertiseopbouw en -overdracht in het vervolgonderwijs.

Het verhogen van de werkingsmiddelen alleen zal echter niet voldoende zijn. ‘Een geïntegreerd en gefaseerd onthaalonderwijs met blijvende taalondersteuning is essentieel om anderstalige nieuwkomers alle kansen te geven om te slagen’, aldus Piet Van Avermaet, hoofddocent taal en diversiteit aan de UGent.

*Yassine is een schuilnaam

Momenteel bieden 98 scholen in Vlaanderen OKAN-onderwijs aan. OKAN staat voor onthaalonderwijs voor anderstalige nieuwkomers. Het gaat om jongeren die net in ons land aangekomen zijn en het Nederlands onvoldoende beheersen.

In het basisonderwijs bestaat het onthaalonderwijs uit 1 of 2 onthaaljaren. De Vlaamse overheid verleent de inrichtende scholen een grote autonomie over de uitwerking van dit onthaaltraject: soms worden de anderstalige kinderen vrijwel meteen in de reguliere klassen ondergebracht (aangevuld met extra lessen Nederlands), in andere gevallen geven scholen de voorkeur aan een aparte klas voor nieuwkomers.

In het middelbaar onderwijs bestaat het onthaalonderwijs uit één onthaaljaar waarin de anderstalige nieuwkomers – gescheiden van de leerlingen uit de reguliere klassen – ondergedompeld worden in de Nederlandse taal. De kennis van de Nederlandse taal is zeer belangrijk in het integratieproces en moet hen helpen om na het onthaaljaar in het reguliere onderwijs in te stromen.

In 1991 werd het onderwijsbeleid voor migranten in het leven geroepen. Aangezien de overstap naar het reguliere onderwijs niet voor iedere OKAN-leerling even vlekkeloos verliep, werd in 2006 in het middelbaar onderwijs het onthaaljaar uitgebreid met ondersteuning, begeleiding en opvolging voor iedere OKAN-leerling tijdens het vervolgjaar. De vervolgschoolcoach speelt hierin een uitermate belangrijke rol. Hij of zij staat, naast de oriëntering en vervolgbegeleiding van de OKAN-leerling, in voor de begeleiding en ondersteuning van de reguliere leerkrachten.

In 2009 werkte de Vlaamse overheid de ontwikkelingsdoelen voor OKAN-leerlingen in het secundair onderwijs uit. Die werden in het schooljaar 2010-2011 ingevoerd zodat iedere OKAN-leerling de Nederlandse taal voldoende beheerst om in te stromen in het reguliere onderwijs. Gelijktijdig met de ontwikkelingsdoelen werd het individueel leertraject ingevoerd.

Dit artikel verscheen oorspronkelijk bij Apache.

Partner Content