Tom Kenis

‘Amerikaans buitenlands beleid: beschermgeld voor een wankelende wereldorde’

Tom Kenis ziet parallellen in de goedkeuring deze week van het nieuwe Amerikaanse steunpakket voor Oekraïne en Israël, met eerder buitenlands optreden van de VS.

De Amerikaanse president Biden stuurde deze week, na goedkeuring door senatoren van beide partijen, voor $26.38 miljard aan steun naar Israël, en $60.84 miljard naar Oekraïne. Het merendeel vloeit rechtstreeks terug naar Amerikaanse wapenbedrijven. De vraag stelt zich inmiddels of dat een toevallige opsteker is, dan wel het hoofddoel. En wat betekent dat voor Amerika’s bondgenoten?

Israëlische leiders herhaalden meermaals dat de inwoners van Gaza collectief verantwoordelijk zijn voor de Hamas terreuraanval van 7 oktober, omdat ze voor de terreurgroep gestemd hadden, of omdat ze na de gewelddadige machtsovername van de groep in 2007 er niet in slaagden ze te ‘ontputschen’. Daarom zijn er volgens hen in Gaza geen burgers. Aan de andere kant van het metershoge geëlektrificeerde hek met op afstand bediende mitrailleuses, in de levendige Israëlische democratie, weergalmen anti-regeringsleuzen over het Rabinplein in Tel Aviv. Maar al meer dan een jaar lang, voor en na 7 oktober, pogen honderdduizenden Israëlische burgers zich vergeefs te ontdoen van het fascistische Netanyahu-regime.

Die onwrikbaarheid van Bibi’s steeds wisselende oorlogscoalities is geen louter binnenlandse kwestie. Het weerspiegelt een dieperliggend geopolitiek kluwen waarin Amerikaanse bondgenoten of cliëntstaten zoals Israël verwikkeld raken. Ze maken deel uit van een Amerikaans buitenlands beleid dat schijnbaar bedoeld is om de VS en zijn bondgenoten veilig te stellen, maar dat vaak niet meer oogst dan subsidies voor Amerikaanse wapenfabrikanten, ongeacht de menselijke kost of de resulterende instabiliteit. ‘Democratie verdedigen’ lijkt verwaterd tot een doorzichtig excuus, voer voor goedgelovigen of een vijgenblad voor cynische ‘realo’s’.

Anatomie van een cliëntstaat

De strategische positie van Israël in het Midden-Oosten maakte het van bij het begin een cruciale bondgenoot van de Verenigde Staten. Lange tijd hielp het land om de Arabische buren tegen elkaar uit te spelen, met als doe de olie-toevoer en prijs te beheersen. De joodse staat ontvangt substantiële militaire steun — meer dan 3 miljard dollar per jaar — evenals een diplomatieke paraplu in internationale fora. Het tussenspel tussen de twee lijkt vaak op de ‘good cop, bad cop’-routine uit politieseries. Israël dwarsboomt Amerikaanse pogingen tot vredestichten, maar omgekeerd is Israël ook enkel nuttig voor Washington als het als lokale boeman kan optreden tegen vijanden van Amerika. Potentiële akkoorden met Palestijnen en buurlanden zouden dit een stuk moeilijker maken. Het sluimerende, af en toe opflakkerende conflict; een politiek van ‘beheerste’ chaos, leidt overal tot hogere defensiebudgetten, en dus meer winst voor Raytheon, Boeing, Lockheed Martin, en anderen.

Van Vietnam tot Afghanistan: een gelijklopend patroon

Het geval van Israël is niet uniek. De invloed van de VS creëerde een politiek landschap waarin democratische keuzes van de bevolking van cliëntstaten worden overschaduwd door de strategische imperatieven die door de beschermheer worden opgelegd – een overblijfsel uit de Koude Oorlog wanneer ook de concurrerende Soviet-Unie dit deed.

Tijdens de Amerikaanse oorlog in Vietnam moest de niet bepaald democratische Zuid-Vietnamese regering ten allen kosten verdedigd worden, onder het mom van het bestrijden van communisme en het overleven van het vrije Westen. Tot geld en goesting op waren. Saigon viel, en het avontuur leverde uiteindelijk weinig meer op dan een verwoest land, en miljoenen Vietnamese en duizenden Amerikaanse doden, maar de kassa van het militair-industrieel complex had geklingeld. Ook in Afghanistan zagen we een twee decennia-durende Amerikaanse bezetting, voor ‘democratie en vrouwenrechten’. Sinds de terugtrekking in 2021, holderdebolder, staat het land er alleen voor. Aandeelhouders in de defensie-industrie morren niet, zo lang de gederfde omzet vervangen wordt door een nieuw strijd ‘voor vrijheid en Westerse waarden’.

Oekraïne in de buik van de pikdorser

De situatie in de graanschuur van Europa weerspiegelt deze langdurige ‘strategie’. Het conflict wordt vaak voorgesteld als een moreel bolwerk tegen Russische agressie, wat het deels ook is, maar het is vooral ook een printshop van defensiecontractanten. Misschien dachten Amerikaanse defensiehaviken echt dat ze Oekraïne in de NAVO konden opnemen, in weerwil van Amerikaanse beloften dat niet te doen. Dat Rusland anders zou reageren dan de VS indien pakweg China in Mexico een Beijing-vriendelijk regime zou installeren, compleet met luisterposten en langeafstandsbommenwerpers in Ciudad Juarez. De op één na beste uitkomst: Poetins invasie—net zo illegaal en roekeloos als de Amerikaanse vernietiging van Irak—is nog gunstiger vanuit het perspectief van het militair-industrieel complex, sinds februari 2022 ettelijke honderden miljarden dollars rijker.

Verschuivende mondiale dynamiek

Mede omwille van die tegenstrijdigheden wordt het Amerikaanse discours van een internationale rechtsorde steeds minder serieus genomen, terwijl in een toenemend multipolaire wereld staten gemakkelijker nieuwe handelspartners en alternatieve veiligheidsallianties vinden. Tegelijk doen sociale media het Amerikaanse informatiemonopolie verbrokkelen, waardoor de VS hun ongeoorloofde internationale interventies en die van hun bondgenoten moeilijker kunnen rechtvaardigen, zowel thuis als op het wereldtoneel.

Veilige haven Europa?

De afgelopen zeventig jaar waanden Europeanen zich veilig onder de Amerikaanse (nucleaire) paraplu. ‘Empire’, met zijn excessen in verre landen waarvoor we graag een oogje dichtknijpen, is acceptabel zolang we zelf niet in het vizier komen. Maar het Amerikaanse buitenlandse beleid lijkt steeds minder in staat zijn acties af te stemmen op de bescherming van de eigen langetermijnbelangen; van de vernietiging van Irak en de opkomst van ISIS, tot de machtsovername van de Taliban in Afghanistan, laat staan die van traditionele bondgenoten en vazallen.

Swipe left

Terug naar Israël — onbetwist Amerika’s trouwste bondgenoot; de ’51e staat’. Hoe belangrijk is het welzijn van Israëlische burgers voor Amerikaanse senatoren, verkozen met substantiële donaties van wapenfabrikanten. Om van het al dan niet overleven van de Palestijnen nog maar te zwijgen. Enkelen zijn zonder twijfel gedreven door de Messianistische mystiek die evangelische christenen aan het Heilige Land toeschrijven, maar dat ideologische behangpapier is minder belangrijk dan de ‘bottom line’. En die ‘bottom line’ taant. Hoe belangrijk is Israël nog als strategisch bruggenhoofd in het gigantische olieveld van het Midden-Oosten in een wereld waar de VS zelf de grootste producent van aardolie ter wereld zijn geworden, en elektrische auto’s dra de helft van de 100 miljard vaten olie die dagelijks wereldwijd worden gepompt doen verdampen? Hoe snel vervalt Amerika dan in zijn historische patroon: ‘pack up and go home’?

Kritiek op de VS betekent niet dat we een wereld moeten toejuichen die volledig is gemodelleerd naar de ideologieën van zijn tegenstanders. Het is aan de inwoners van Amerika’s partnerlanden – die waar inwoners nog iets in de pap te brokken hebben – om het steeds grilligere gedrag van de VS en sommige van zijn naaste bondgenoten te bevragen. We moeten niet kiezen tussen pest en cholera, maar als Europa zijn alliantie met de VS wil behouden, er veiliger in plaats van kwetsbaarder uit wil komen, moeten we – burgers, organisaties, en regeringen – ons nog luider uitspreken voor mensenrechten en een robuust pacifisme binnen een echte internationale rechtsorde, verankerd in een wereldwijde coalitie van democratische krachten. Uncle Sam heeft namelijk andere prioriteiten.

Tom Kenis is schrijver. Drie jaar lang heeft hij in de Palestijnse gebieden gewerkt als coöperant bij de ngo Bisan Center.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content