Michel Maus

‘Als de politiek overmoedig wordt, en de bevolking fiscaal uitdaagt, kan het snel verkeerd lopen’

Michel Maus Advocaat en hoogleraar fiscaal recht aan de VUB

‘De vraag of belastingen rechtvaardig zijn, hangt heel sterk af van het maatschappelijk incasseringsvermogen’, schrijft Michel Maus (VUB) naar aanleiding van zijn college voor de Universiteit van Vlaanderen.

Onlangs werd ik gevraagd door de Universiteit van Vlaanderen om een uiteenzetting te komen geven over de vraag of onze belastingen nu rechtvaardig of onrechtvaardig zijn. Dat is geen evidente vraag om te beantwoorden, want we hebben allemaal een soort haat-liefde verhouding met belastingen. Iedereen beseft dat belastingen een noodzakelijk kwaad zijn om onze verzorgingsstaat in stand te houden, maar toch proberen we met zijn allen zo veel als mogelijk aan belastingen te ontsnappen. Een vaak gehoorde reden voor het fiscale ontsnappingsgedrag is dat onze belastingen niet rechtvaardig zijn. Maar klopt dat wel? Want ja, wat is dat nu ‘fiscale rechtvaardigheid’? En wat meer is, wat is eigenlijk ‘rechtvaardigheid’?

Als de politiek overmoedig wordt, en de bevolking fiscaal uitdaagt, kan het snel verkeerd lopen

Om het antwoord op deze vragen te kunnen geven grijpen we best terug naar onze klassiekers, naar verschillende filosofen en politicologen die ons in de loop der eeuwen allerlei inzichten hebben gegeven. Laat ons beginnen met Aristoteles die 2300 jaar geleden het begrip ‘rechtvaardigheid’ heeft proberen te definiëren in zijn Ethica Nicomachea. Volgens Aristoteles is rechtvaardigheid een “deugd”, met verschillende onderverdelingen. Eén daarvan is de “distributieve rechtvaardigheid“. Dit heeft betrekking op het inzamelen en verdelen van alles wat er te verdelen valt over de leden van een bepaalde gemeenschap. Hierbij dient volgens Aristoteles het gelijke gelijk en het ongelijke ongelijk behandeld te worden en voor een ongelijke inzameling en verdeling dient er een specifieke reden te zijn die de samenleving ten goede komt. Het is goed voor het debat om op deze klassieke visie terug te vallen.

Indien we deze definitie nu als uitgangspunt nemen en toepassen op onze belastingen, dan moeten we allereerst vaststellen dat belastingen op zich wel rechtvaardig zijn, want ze komen de maatschappij ten goede. Maar anderzijds moeten we evenzeer vaststellen dat heel wat van onze belastingen voor een ongelijkheid zorgen tussen de deelnemers aan onze maatschappij. En in de filosofie van Aristoteles moeten we ons dan de vraag stellen of deze ongelijkheid maatschappelijk relevant is, om dan vervolgens te beslissen of deze ongelijkheid rechtvaardig of onrechtvaardig is.

Enkele voorbeelden om u aan het denken te zetten. Waarom worden dividenden op aandelen die na 1 juli 2013 zijn gecreëerd aan 15% roerende voorheffing onderworpen en dividenden op aandelen van voor deze datum aan 30%? Hoe verklaart men dat meerwaarden op aandelen niet belast worden en meerwaarden op gebouwen en gronden wel? Waarom is de rijkentaks op effectenrekeningen wel van toepassing op particulieren en zijn vennootschappen van de heffing vrijgesteld? Waarom worden diamantbedrijven veel gunstiger belast dan gewone bedrijven? En we kunnen zo wel nog een tijdje doorgaan, want ook buiten de inkomstenbelastingen zijn tal van voorbeelden te vinden. Waarom worden aandelen van een familiale vennootschap aan 3% erfbelasting belast en lopen de tarieven voor het erven van een woning op tot 27%? Hoe komt het dat de verkeersbelasting voor een leasewagen, anders wordt berekend dan voor een zelf aangekochte wagen?

Zolang er geen maatschappelijk protest komt, aanvaarden we dat de ongelijkheden van het fiscaal systeem de maatschappij ten goede komen en is de fiscaliteit rechtvaardig.

Zijn dit voorbeelden van rechtvaardige belastingen? Zijn deze ongelijke fiscale behandelingen goed voor de maatschappij? Naar mijn bescheiden mening is dat niet het geval. Maar misschien heb ik het wel verkeerd, want uiteindelijk blijkt er niet veel publieke weerstand tegen deze belastingen te bestaan. En misschien is dat wel de parameter om te toetsen of fiscaliteit rechtvaardig is. Met andere woorden: zolang er geen maatschappelijk protest komt, aanvaarden we dat de ongelijkheden van het fiscaal systeem de maatschappij ten goede komen en is de fiscaliteit rechtvaardig.

Twee andere klassiekers die deze stelling beamen, zijn de Italiaanse filosoof Niccolo Machiavelli en de Franse politicoloog Jean-Baptiste Colbert. Machiavelli had reeds in de 16de eeuw door dat de wijze waarop de overheid met belastingen omgaat haar eigen legitimiteit bepaalt. Colbert van zijn kant liet dan weer in de 17de eeuw weten dat de kunst van het belastingen heffen erin bestaat om zo veel mogelijk pluimen van de gans te plukken met zo weinig mogelijk gesis. De boodschap lijkt dan ook te zijn, dat indien de bevolking fiscaal begint te morren, de fiscaliteit onrechtvaardig is, en de overheid moet ingrijpen om de legitimiteit te behouden.

Met die wetenschap in gedachten kunnen we eigenlijk enkel maar vaststellen dat we ons thans op een soort van kantelmoment bevinden. In ons land mag het fiscaal protest dan nog beperkt zijn, in andere landen is dat niet het geval. Recente protestacties in het Verenigd Koninkrijk tegen Starbucks en in Frankrijk tegen Apple, tonen bijvoorbeeld aan dat fiscale privileges voor multinationals maatschappelijk niet meer worden aanvaard. En met Machiavelli in het achterhoofd moet de politiek dan ingrijpen voor het fout loopt.

De Europese Commissie, met commissaris Marianne Vestager op kop, heeft dit door, en gaat overal in de lidstaten fiscale gunstregimes voor multinationals attaqueren, zoals het systeem van de Belgische excess profit rulings. Als de politiek echter niet ingrijpt dan zijn de gevolgen navenant. Dit heeft bijvoorbeeld Margaret Thatcher aan de lijve mogen ondervinden, door het protest tegen de gehate Poll-taks te onderschatten. Het protest mondde uiteindelijk op 31 maart 1990 uit in de fameuze Battle of Trafalgar Square, een gewelddadige protestmars die enkele maanden later leidde tot het ontslag van de regering en het einde van het Thatcher-tijdperk.

Dus de vraag of belastingen rechtvaardig zijn, hangt dus heel sterk af van het maatschappelijk incasseringsvermogen. Als de politiek zich voor de zoveelste keer laat beïnvloeden door een of andere lobbygroepering en fiscale gunstregimes invoert, en de bevolking de fiscale ongelijkheid gelaten aanvaardt, dan is er voor de politiek geen reden om te twijfelen aan de fiscale rechtvaardigheid van het systeem. Wanneer de politiek echter overmoedig wordt en de bevolking fiscaal gaat uitdagen, door fiscale privileges te creëren voor een bepaalde (lobby)groep, dan kan het echter snel fout lopen.

Laat ons daarom eindigen met de wijze woorden van de Amerikaanse politicus en moralist Benjamin Franklin die 300 jaar gelden reeds zei: “Honesty is the best policy“.

Geef de man eens ongelijk.

Partner Content