In het zuidoosten van Zwitserland, in kleine bergdorpen, spreken de inwoners een taal die Germaanse en Romaanse klanken combineert. Maak kennis met het Reto-Romaans, bedreigde soort onder de Europese talen.

Met dank aan de Lia Rumantscha, Zwitserland Toerisme (www.switzerlandtourism.ch), Savognin Tourismus (www.savognin.ch), Graubünden Ferien (www.graubunden.ch) en hotel Bela Riva (http://www.bela-riva.ch).

Bronnen:

ERIK PROUT. Cultural Preservation in the Romansh Landscape: a Geography of the Romansh Movement. Doctoraatsverhandeling. Baton Rouge, Louisiana State University, 2000.

MANFRED GROSS, BERNARD CATHOMAS, JEAN-JACQUES FURER. Rhaeto-Romansch. Facts & Figures. Chur, Lia Rumantscha, 1996.

Vergeet het Baskisch, Catalaans, Faroërs, Gaelic en Welsh. En nog tientallen andere Europese talen in de verdrukking. Wij trokken naar Zwitserland, en spitsten de oren voor het Reto-Romaans. Een taal die nergens gesproken wordt, behalve dan in een reeks bergdorpjes in het zuidoosten van Zwitserland. Kruising van Germaanse en Romaanse klanken. Een soort Portugees dat op zijn Duits wordt uitgesproken. Of vice versa.

Volgens recente talentellingen kunnen nog hooguit 70.000 Zwitsers zich vloeiend in het Reto-Romaans uitdrukken. Toch wordt dit linguïstisch curiosum in Zwitserland erkend als een van de vier landstalen, naast de officiële talen Duits, Frans en Italiaans. Bankbiljetten, identiteitskaarten en overheidsdocumenten zijn netjes viertalig. De post, de banken en de spoorwegen voorzien brochures in het Reto-Romaans. Zelfs de sprekende klok kan het exacte uur in het Rumantsch vertellen.

In feite is er slechts één kanton in heel Zwitserland waar de taal merkbaar aanwezig is. Dat is Graubünden, in het uiterste zuidoosten van het land: een landelijk kanton met een oppervlakte van de Belgische provincies Limburg, Antwerpen en Vlaams-Brabant samen. Voornaamste bezigheden van de Graubündenaars: toerisme en landbouw. Wetenswaardigheid: Graubünden is het enige Zwitserse kanton dat officieel drietalig is. Met naast Duits en Italiaans dus ook Reto-Romaans.

De rechten van de minderheidstaal zijn in Graubünden nog iets uitgebreider, hoewel ook hier de taal niet meer is dan een forse dwerg. In bepaalde valleien zegt bijna 50 procent zich het makkelijkst in het Reto-Romaans uit te drukken, maar voor het hele kanton samen is dat slechts 15 procent. Een percentage dat al jaren daalt.

De talencijfers moeten wel met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden. Heel veel mensen, zo zeggen specialisten, praten thuis Reto-Romaans. Maar omdat ze zich in het openbare leven van het Duits bedienen, verleren ze uiteindelijk hun thuistaal. En antwoorden ze in bevolkingsenquêtes dat Reto-Romaans niet hun belangrijkste taal is, hoewel dat affectief wel zo is. Maar zelfs ondanks die randbemerking staat het vast: de culturele assimilatie is amper te stoppen.

Zeker in de steden met een wat jongere bevolking, zoals de kantonhoofdstad Chur, heeft het Duits een dominante positie verworven als taal van onderwijs en economie. Alleen de traditionele – ouderwetse – alpendorpen blijven nog min of meer van die invloed gespaard. Daar draagt men de misvieringen nog op in het Reto-Romaans, en slechts uitzonderlijk – om de seizoenstoeristen te plezieren – in het Duits.

RARE JONGENS, DIE ZWITSERS

Het Reto-Romaans is nog voor het begin van onze jaarrekening ontstaan. In 15 voor Christus vallen de Romeinse veldheren Drusus en Tiberius een gebied binnen dat door hen Raetia wordt genoemd. Later delen zij dat op in de provincies Raetia Prima en Raetia Secunda, met respectievelijk Curia Raetorum (Chur) en Augusta Vindelicorum (Augsburg) als hoofdsteden. De provincies strekken zich uit over het huidige Zuid-Duitsland, Oost-Zwitserland, West-Oostenrijk, Noordoost-Italië, en Liechtenstein natuurlijk. De veroverde streken komen geleidelijk aan onder invloed van de Romeinse cultuur. Plaatselijke dialecten mengen zich met volkslatijn. In 500 na Christus wordt de nieuwe mengtaal, het Reto-Romaans, gesproken van de Adriatische kusten tot aan de bovenloop van de Donau.

Na de ineenstorting van het Romeinse Rijk wordt Raetia een autonome staat binnen het Frankische rijk. Door de invallen van Germaanse stammen uit het noorden zoals de Alemannen en de Bajuwaren valt het Reto-Romaanse taalgebied uiteen in drie taaleilanden. Zo ontstaan het Dolomitische Ladinisch en het Friulisch, beide tot vandaag nog gesproken in Italië, en het Zwitserse Reto-Romaans.

In het jaar 1464 volgt een nieuwe mijlpaal. Het cultureel-linguïstische centrum van het Reto-Romaans, de stad Chur, wordt door een brand volledig in de as gelegd. Ingeweken Duitse handelaars bouwen de stad opnieuw op en brengen hun taal mee. Chur verduitst. Duits wordt langzaamaan de officiële taal in de alpenvalleien van het huidige Zuidoost-Zwitserland.

Die evolutie vertraagt pas vanaf het moment dat de Republiek van de Drie Liga’s, voorloper van het kanton Graubünden, in 1794 het Reto-Romaans een officiële status toekent. Wanneer Graubünden zich in 1803 bij de Zwitserse Confederatie aansluit, is het kanton officieel drietalig, al blijft de overheid een politiek van verduitsing voeren.

Een nieuwe bedreiging vormt de steeds betere bereikbaarheid van de bergachtige streek, door de aanleg van autowegen en spoorlijnen. De trein brengt de moderne beschaving dichterbij. Het Reto-Romaans wordt een economische handicap voor de inwoners van Graubünden. Scholen, overheden en kerken schakelen over op het Duits. Als tegenreactie worden talrijke verenigingen opgericht die de taal willen vrijwaren. In 1919 creëren zij een koepelorganisatie, de Lia Rumantscha. Het Reto-Romaans wordt in 1938 een ‘nationale’ taal. De status van officiële taal is te hoog gegrepen.

Een probleem door de jaren heen is dat de vierde taal van Zwitserland geen uniforme geschreven variant kent. De oplossing komt uit Zürich. Daar ontwerpt een door de Lia Rumantscha betaalde taalkundige, professor Heinrich Schmid, in 1982 een standaardtaal. Bijna 2000 jaar na de komst van de Romeinen komt Schmid op de proppen met het RumantschGrischun (RG), een compromistaal samengesteld uit de bestaande streekvarianten. Om een kleine taal te redden, wordt een iets grotere uitgevonden. De sprekers malen niet om die contradictie: een enquête wijst uit dat 66 procent van de sprekers zich voorstander toont van een standaardtaal, en de meeste respondenten verkiezen een kunstmatige taal boven de dominantie van een van de streekvarianten.

In 1984 verschijnt er al een stripalbum van Asterix in de nieuwe compromistaal: ‘Asterix ed ils Helvets’ (Asterix en de Helvetiërs). En tegelijk worden de eerste plannen gesmeed voor een ruim verspreid dagblad in het Reto-Romaans, La Quotidiana. In 1995 aanvaardt de kantonale overheid Rumantsch Grischun als officiële variant van het Reto-Romaans, één jaar later volgt de Zwitserse federatie.

BUNA SAIRA

Ondanks al dat heuglijke nieuws bokst de Lia Rumantscha elke dag nog tegen een onoverwinnelijke tegenstander: de globaliserende economie. Jongeren merken dat Hoogduits hen van veel meer nut is dan het streektaaltje van hun grootvader-landbouwer. Zwitsers Duits ( Schwyzerdütsch) en Hoogduits zijn de talen van de grote bedrijven, de media en de popcultuur.

Alleen in het onderwijs houdt het Reto-Romaans nog een beetje stand. Twee derde van de 121 gemeenten in de Reto-Romaanse gebieden in Graubünden hebben een basisschool waar een van de Reto-Romaanse talen onderwijstaal is, en Duits gewoon een vak. In het secundair onderwijs wordt Zwitsers Duits wel overal de voertaal, met alleen uitzonderingen in sommige scholen voor vakken zoals tekenen of muziek.

Daarbovenop organiseert de Lia Rumantscha vrijwillige taalcursussen. Net als de scholieren leren beginnende cursisten alleen de lokale taalvariant. Gevorderde sprekers kunnen zich bekwamen in de lingua franca, het Rumantsch Grischun.

In het dorpje Savognin geeft Petra Uffer een basiscursus Surmeiran. Haar cursisten zijn vooral toeristen – Savognin is een ski-, fiets- en wandeloord. Uffer: ‘Het zijn mensen die hier al jaren op vakantie komen en zo geïnteresseerd zijn geraakt in de plaatselijke taal en cultuur. Velen van hen dromen ervan om, zodra ze met pensioen zijn, zich hier te komen vestigen. Toch is de cursus eerder een leuke dan een nuttige hobby. Hier in Savognin spreekt iedereen Zwitsers Duits. Maar het is wel prettig om de lokale taal onder de knie te krijgen. De wat jongere cursisten doen het – paradoxaal genoeg – om economische redenen. In de toeristische sector blijkt een mondje Rumantsch nog een troef te zijn.’

Tijdens de les wordt al snel duidelijk dat Reto-Romaans niet veel moeilijker is dan het Zwitsers Duits. Zeker in de neergeschreven vorm lijkt buna di sterk op een Spaanse buenas dias en is buna saira haast hetzelfde als een Franse bonsoir. Een magere troost natuurlijk voor de cursisten die alleen maar Duits en eventueel nog wat Engels spreken. Gelukkig is het enthousiasme voldoende groot. Toch in deze klas vrijwillige studenten.

KASJOEBEN EN LIVONIëRS

In het niet-vrijwillige onderwijs, waar kinderen en pubers zitten, kampt het Reto-Romaans wel met een tekort aan interesse. De meest dringende noodzaak bij hen is sensibilisering. Petra Uffer: ‘Op het ogenblik dat scholieren dertien, veertien jaar worden, gaan ze het Hoogduits als meerderwaardig beschouwen. Pas jaren later, wanneer ze wat volwassener geworden zijn, ontdekken ze de nostalgische charme van het Reto-Romaans.’

Een bijzonder groot probleem voor het Reto-Romaans is dat haar sprekers polyglotten zijn die in contacten met anderstaligen vlot overschakelen op Zwitsers Duits, Hoogduits, of zelfs Italiaans. Een hotelierster: ‘Waarom zou ik mijn lunchmenu’s in het Reto-Romaans opstellen, als iedereen hier toch Duits begrijpt?’ Buitenstaanders leren op die manier nooit de taal, want waarom zouden ze?

De Lia Rumantscha probeert de interesse weer aan te wakkeren. Door de cursussen onder meer, maar ook door de Reto-Romaanse kranten, weekbladen en radio- en tv-uitzendingen te ondersteunen. Door te lobbyen, campagne te voeren, door over de taal te publiceren, vertaaldiensten aan te bieden. De Lia kan daarvoor een beroep doen op 16 voltijdse krachten. Het jaarbudget van 1,9 miljoen euro komt voor twee derde van de overheid, in de vorm van federale en kantonale subsidies. De rest wordt vergaard bij privé-sponsors en sympathiserende organisaties, en aangevuld met de opbrengsten van bijvoorbeeld boekenverkoop.

Qua middelen en ondersteuning zit het dus goed voor het Reto-Romaans. De relatief uitgebreide rechten en de rijkdom van de regio mee in acht genomen, zijn de omstandigheden nagenoeg ideaal om de taal te laten overleven. Of dat ook werkelijk zal lukken, is ook voor andere minderheidstalen een interessante kwestie. Want als het Reto-Romaans niet kan overleven, hoe slecht ziet het er dan uit voor het Aromunisch, het Kasjoebisch en het Livonisch? Of, dichterbij, het Fries en het Bretoens? In vergelijking met deze en andere lilliputterstalen lijkt het Reto-Romaans voorlopig nog te sterk om zomaar te verdwijnen. Noteer het maar: il Rumantsch nun è mort. Maar zeg niet dat wij het gezegd hebben.

Gerry Meeuwssen

Als het Reto-Romaans niet kan overleven, hoe slecht ziet het er dan uit voor het Fries, het Bretoens of het Aromunisch?

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content