Metamorfosen in het Belgische basket : Racing Mechelen veranderde in Racing Antwerpen. Racing Antwerpen wil nu op

termijn veranderen in Racing Mechelen.

HET BLIJFT WENNEN. Onwillekeurig zoeken de ogen in de maandagkrant in de basketbaluitslagen naar Racing Mechelen. Vergeefse moeite. Mechelen bestaat niet meer. In de plaats vermelden de statistieken van de basketkompetitie 1995-96 “Racing Maes Pils Antwerpen. ” Racing Mechelen, de meest prestigieuze klub uit de geschiedenis van de Belgische basketbalsport, trok een streep onder het eigen verleden, en emigreerde naar de Arenahal van Deurne. Alsof R.S.C. Anderlecht ineens zou aantreden als R.S.C. Ternat. Veel in het Belgische basket is vatbaar voor verandering : klubkleuren, naamgeving (in associatie met de sponsor), zaal, noem maar op. Maar zo grondig van gedaante wisselen als Racing Mechelen werd nog maar zelden vertoond.

In 1940 richtten de gebroeders Mariën samen met Jules Helas de basketsektie van Racing Mechelen op binnen de tennisklub met dezelfde naam. De bedoeling was weinig verheffend : men wilde de tennissers van de klub gewoon een bezigheid aanreiken tijdens de wintermaanden. Het basketploegje sloot zich aan bij de basket-afdeling van de Brusselse tennisklubs, en nam gedurende een paar jaar deel aan het kampioenschap dat in dat kader georganizeerd werd. In 1949 schreef Racing Mechelen in bij de koninklijke Belgische basketbalbond. De klub stootte in 1961 door naar de eerste klasse. Grote suksessen lieten niet lang op zich wachten : in 1964 veroverde Racing Mechelen de Belgische beker, een jaar later eigende het zich de status van landskampioen toe. Tal van topspelers passeerden : Willy Steveniers natuurlijk, maar ook Theo Hillen, John Lorridon, Jef Eygel, Camille Dierckx… Vanaf 1967 liet de ploeg zich kennen als “Racing Bell”, naar de toenmalige sponsor. In 1972 nam Maes Pils het over, de klub raakte toen in een stroomversnelling, aangezien Theo Maes Racing Mechelen de middelen ter beschikking stelde om door te groeien naar internationaal niveau. In 1973 klom Racing Mechelen tot in de finale van de Korac-beker. Daarin liep het op een nederlaag tegen het Italiaanse Cantu, maar tot op vandaag blijft dit de enige Europese basketbalfinale met een Belgische vertegenwoordiging.

DUIZENDSTE WEDSTRIJD.

In 1988 knapte Racing Mechelen andermaal baanbrekend werk op door zich een professioneel statuut aan te meten. Die optie bezorgde de klub in nationaal opzicht een heerschappij, waaraan geen einde leek te komen. In de lente van 1994 had Racing Mechelen uit 33 opeenvolgende seizoenen in eerste klasse vijftien landstitels en negen bekers gevist. Mechelen dwong stilaan ook respekt af op de Europese scène, met drie deelnames aan de Final 16 de eindronde van de Europabeker voor landskampioenen. In de uitgave van 1994 klapte de deur naar de kwartfinales slechts pal voor de neus van Mechelen dicht. Maar daarom niet getreurd, nog altijd scheen de toekomst de klub toe te lachen. Tijdens de campagne 1994-95 feestte de klub nog na haar duizendste wedstrijd in de eerste klasse, het toeval bepaalde dat het tegelijk de laatste werd (als men de playoffs na het reguliere seizoen buiten beschouwing laat) en dat de tegenstander Sobabee heette, de klub waarmee Racing Mechelen zou fuseren.

Een prijs kon Mechelen dat seizoen niet meer aan de erelijst toevoegen. Integendeel, ineens doken van alle kanten problemen op. Twee jaar geleden leverde Theo Maes zijn aandelen in de brouwerij Alken-Maes in bij de Franse groep BSN. Gevaren voor de toekomst leek dat niet echt in te houden. Er werd een sponsoringskontrakt voor lange termijn getekend, dat zou gerespekteerd worden. Alleen slaagde Mechelen er in het seizoen 1994-95 niet in om door te dringen tot in de Final 16. Mechelen belandde in de Europabeker 2 (de beker van de bekerwinnaars) die niks opbracht, maar integendeel het budget bezwaarde. Er viel een gat in de begroting, in zijn tijd zou Theo Maes dat op het einde van het seizoen opgevuld hebben. Maar Maes had het niet meer voor het zeggen, in de plaats van een injektie moest Mechelen de riem aansnoeren. Mechelen eindigde het seizoen met maar één buitenlander (het reglement laat er twee toe), de spelers ontvingen geen Europabekermatchpremie meer, salarisdalingen werden aangekondigd voor wie einde kontrakt was. Begin 1995 verspreidden zich geruchten over een fusie met Bobcat Gent, dat sloeg in als een bom. De Gentse voorzitter Carlos Sierens lanceerde het idee. Zijn klub beschikte over een stevige infrastruktuur met het nieuwe Tolhuis (waar Mechelen ten andere zijn laatste Europese thuiswedstrijden afhaspelde) maar bezat geen ploeg die een eersterangsrol kon opeisen. Van hun kant wilde het bestuur van Racing Mechelen graag weg uit de Winketkaai, een zaal die in de tijd was blijven steken en niet meer voldeed aan de normen van het moderne basket. Projekten over een gloednieuw sportcomplex in het Mechelse sleepten aan, de stad Mechelen hield zijn beurs gesloten en de klub zag teveel bodem in de kas om zelf een verhuis te bekostigen. De Nekkershal doemde even op als uitwijkmogelijkheid, zelfs Sint-Niklaas daagde even op in denkpistes. Maar dan lag het aanbod van Gent er veel aantrekkelijker bij.

WEDEROPBOUW.

Tenslotte kantelde de keuze in de richting van de Arenahal in Deurne. Een logische keuze, een optie vanuit emotioneel-historische motieven ook. In die zaal had Racing Mechelen voor achtduizend toeschouwers de onvergetelijke wedstrijd tegen Real Madrid gespeeld. De lokatie had in 1991 ook dienst gedaan voor de entree van de klub in de Final 16. Bovendien, veel van de spelers die Mechelen geschiedenis hielpen schrijven, stammen uit de metropool. En na de degradatie van Sobabee had Antwerp geen ploeg meer in de eerste afdeling. Er was een plaats om in te nemen, Racing Maes Pils Antwerpen vulde die leegte. Het speelt zijn thuiswedstrijden op zondagnamiddag.

Naar grote glorie op korte termijn lonkt de halfnieuwe klub niet. Er is voor Racing Mechelen een bladzijde omgedraaid. Budgettaire inkrimpingen joegen nogal wat spelers weg : het nationale koninginnestuk Eric Struelens verschoof naar Charleroi en zoog Matt Beeuwsaert mee in zijn slipstream. Bill Varner aarzelde lang, maar wendde de steven tenslotte naar Montpellier, Jacques Stas kocht zich een retourticket naar Castors Braine, Dirk Snyders en Yves Vandaele zakten af tot in Willebroek.

Van het roemruchte team staan nog maar drie pijlers pal : coach Lucien Van Kersschaever, pivot Rik Samaey (die langdurig naar de kant moet na zijn zoveelste knieoperatie) en spelverdeler Danny Herman. De rest van de ploeg blinkt van jong talent, met Pieter zoon van John Lorridon, Yves Dupont en Dimitri Lambrecht, die van Oostende naar de heimat terugkeerde. Samengevoegd vormt dat nog altijd een stevige formatie, maar zeker niet meer de onoverwinnelijke armada van weleer. Dat werd al op de openingsdag van de kompetitie bewezen : Racing Maes Pils Antwerpen debuteerde met (zij het krappe) thuisnederlaag tegen Pepinster. Nadien sprong de nieuweling met de hakken over de sloot in Gent. Op Europees vlak betaalde Antwerpen inmiddels bakken leergeld : in Istanbul kreeg het van Fenerbahce een klap van meer dan dertig punten om de oren. Voor eigen volk bood het jonge geweld nog fatsoenlijk weerwerk, maar de uittreding kon hetuiteraard niet meer vermijden.

“Dat verrast me allemaal niet, ” luidt het in volle nuchterheid bij Van Kersschaever. “Ik heb nooit beweerd dat we dit seizoen een hoofdrol ambieerden. Wie zich dat verbeeldde, maakte zich illuzies. Als ik er Samaey en de eveneens in een oude blessure hervallen Dimitri Lambrecht bijtel, mis ik ten opzichte van vorig seizoen zeven spelers. Mirakels kan ik niet doen. Dit is de faze van de wederopbouw, we moeten omzeggens beginnen vanaf nul, bovendien met veel tekort aan ervaring in de rangen. Dat vraagt tijd. Mijn ambitie zal dit seizoen beperkt blijven tot de eerstvolgende wedstrijd, op verzuchtingen op langere termijn laat ik me voorlopig niet vastpinnen. We zien wel waar we uitkomen. Ik hoop dat ik over twee jaar een ploeg op de been kan brengen, die opnieuw naar een landstitel mag lonken. “

MINISTER COLLA.

Van Kersschaever verricht dus vormend werk. Hij klaagt daar niet over. “Ik maakte met Mechelen elf mooie jaren mee. Zeer veel suksessen, dat is waar. Maar ik vind mijn taak bij Antwerpen minstens even boeiend. Het is gewoon een andere opdracht. ” Aan nostalgie laat hij zich niet vangen, en evenmin wil hij verregaande konklusies hechten aan de mislukking van Racing Mechelen. “Dat Mechelen uitwijkt naar Antwerpen, wordt louter veroorzaakt door problemen met de zaal. ” Nee, Mechelen heeft het spel eerlijk gespeeld, beklemtoont hij. “De keuze voor het professionalisme hebben we zo korrekt mogelijk uitgevoerd. Onze spelers kregen het statuut van bediende ; ze waren verzekerd, ze waren in orde met de sociale zekerheid en kinderbijslagen, we storten bijdragen in de pensioenkas. Dat kostte ons twaalf miljoen frank per jaar. Dat wisten we, en zo wilden we het. “

Op het administratieve niveau leiden voorzitter Louis Agemans en sekretaris Eddy Adriaenssens de nieuwe klub, ze waaiden over uit Sobabee. Bij Van Kersschaever berust de sportieve verantwoordelijkheid. “Ik ben de coach, daar houdt het op. ” Een sterke man à la Theo Maes voelt hij niet meer achter zich. “Ik hoop dat minister Colla die rol op zich neemt. Hij ligt aan de oorsprong van het projekt, en hij integreert zich in klubleven. ” De samenwerkingsverbanden met Merksem en Pitzemburg lopen droog. “Die hebben met de nieuwe transferregelingen geen zin meer. Jongeren kunnen zich aansluiten bij wie ze willen, wanneer ze willen. “

Het publiek naar de Arenahal krijgen, beschouwt Van Kersschaever als zijn prioritaire taak. “In het kader daarvan beslisten we om op zondagnamiddag te spelen. Er is veel zaterdagavondsport in Antwerpen. Als we het spektakel kunnen verzorgen en wat positieve resultaten bijeenboksen, komen de mensen er wel op af. Het Antwerpse publiek is een biezonder moeilijk publiek, dat wisten we van tevoren. We zullen ze moeten overtuigen, we gaan de toeschouwers niet cadeau krijgen, we zullen dat moeten afdwingen. ” Pauzeert, dan : “Voor onze eerste wedstrijd tegen Pepinster was de zaal alvast meer leeg dan vol. “

Daniel Devos

Racing Maes Pils Antwerpen (in het wit) in de Arenahal tegen het Turkse Fenerbahce : bakken leergeld.

De coach, Lucien Van Kersschaever : “Het is een andere opdracht dan in Mechelen, geen minder boeiende. “

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content