Fraude en geweld overschaduwden de parlementsverkiezingen in Macedonië.

De overwinning voor de regerende conservatieven van premier Nikola Gruevski was zondag snel duidelijk. Van de 120 zetels in het parlement gaat meer dan de helft naar zijn VMRO-DPMNE. Helaas voor Gruevski was niet dat het grootste nieuws van de stembusslag, wel de vele onregelmatigheden en het feit dat daarbij één dode viel: de 40-jarige Naser Aivazi zou een wapen tevoorschijn hebben gehaald in het stembureau van Aracinovo. Waarna tumult ontstond, de situatie uit de hand liep en toegesnelde politieagenten hem neerschoten.

Niet ver daarvandaan vielen dan weer verscheidene gewonden bij een vuurgevecht tussen de politie en een groep gewapende mannen. En in tien andere kieslokalen werden onafhankelijke waarnemers buitengezet, terwijl meer dan twintig andere bureaus voortijdig werden gesloten,na grote onregelmatigheden. Twee kiesambtenaren werden een tijdje gegijzeld en een aantal stembussen raakten zoek. Dat bepaalde dorpen al voor de middag trots meldden dat hun opkomstcijfer boven de 60 procent lag, op een moment dat dat cijfer nationaal rond de 10 procent schommelde, deed dan weer vermoeden dat zelfs in de rustige kieslokalen niet alles helemaal volgens het boekje verliep.

Ruim de helft van de 2,1 miljoen Macedoniërs wordt als ‘etnisch Macedonisch’ gecatalogiseerd en spreekt Macedonisch, wat afhankelijk van de bron een zelfstandige Slavische taal dan wel een Bulgaars of Servisch dialect is. Ze volgen de christelijk-orthodoxe Kerk. De rest zijn Albanezen (25 procent) of behoren tot een kleinere minderheid. De Albanezen wonen voornamelijk in het westen en het noorden van het land, en in de hoofdstad Skopje.

Dat de meeste incidenten zondag plaatsvonden in gebieden met een Albanese meerderheid, is geen toeval. De twee grootste Albanese partijen, de PDSh (Democratische Partij van Albanezen) en de BDI (Democratische Unie voor Integratie) zijn al jaren verwikkeld in een erg ruwe machtsstrijd. De BDI vindt dat ze, als grootste partij van de Albanese minderheid, altijd in de regering zou moeten zitten, in een coalitie met de grootste ‘etnisch Macedonische’ partij. Dat de conservatieve VMRO-DPMNE er na de vorige verkiezingen toch voor koos om met de (kleinere) PDSh in zee te gaan en tijdens de huidige campagne opnieuw haar voorkeur voor die coalitie uitsprak, deed het potje van de BDI-achterban helemaal overkoken. De neergekogelde Aivazi was een aanhanger van de BDI, de verdacht hoge opkomstcijfers kwamen vooral uit fiefs van de PDSh.

De hele wanvertoning kan voor Macedonië desastreuze gevolgen hebben. Het land, dat met hoge inflatie- en werkloosheidscijfers kampt, trekt ondanks een vlaktaksregime en andere fiscale snoepjes nog te weinig buitenlandse investeerders aan. Al sinds 2005 is het kandidaat-lidstaat van de EU, maar sindsdien werd nauwelijks vooruitgang geboekt. Toetreding tot de NAVO, een andere grote doelstelling, leek lange tijd dichterbij. Tot Griekenland eind april ook de toegang tot de westerse militaire alliantie afblokte: in Athene vinden ze dat de grondwettelijke naam ‘Republiek Macedonië’ een territoriale claim suggereert op de Griekse noordelijke provincie met dezelfde naam. De meeste landen spreken overigens nog altijd diplomatisch over de ‘Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië’.

Een compromis over de naam wordt, naast het herstellen van de rust, een van de meest prangende taken van Gruevski en zijn nieuwe ploeg. Een degelijke imagocampagne kan daarna nog wel.

Gerry Meeuwssen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content