Marnix Verplancke

Haruki Murakami schreef ‘Spoetnikliefde’: over de creatie van een roman, over jeugddromen die vervagen en over ‘spoetnik’ zijn.

INFO : Haruki Murakami, ‘Spoetnikliefde’, Atlas, Amsterdam, 223 blz., euro 21,50.

In de Chinese cultuur is het belangrijkste deel van een stad lange tijd de stadspoort geweest. Zij bepaalde wie binnen mocht. Maar wat misschien nog wel belangrijker is: de Chinezen geloofden dat in die poort de ziel van de stad huisde. Ze moest dan ook door een vakman worden gemaakt. Die trok eerst naar een slagveld, waar hij zoveel mogelijk beenderen verzamelde, die in de poort werden gemetseld. Wanneer de poort bijna klaar was, werd een paar honden gehaald en gekeeld. Hun nog warme bloed werd over de poort uitgesmeerd. Men geloofde immers dat door de vermenging van de beenderen met het bloed de oude geesten hun magische krachten terugkregen. Op die manier werd gehoopt de stad van vijandelijke aanvallen te kunnen vrijwaren.

Dit verhaal vormt de centrale metafoor in Haruki Murakami’s nieuwste roman Spoetnikliefde. Hoofdpersoon K. – de Chinese poort en het hondenoffer lieten al vermoeden dat Kafka weer niet ver weg was – vertelt het aan zijn beste vriendin Sumire, en hij voegt er nog aan toe: ‘Bij het schrijven van een roman is het net zo: je kunt net zoveel botten verzamelen en nog zo’n mooie poort bouwen, maar daarmee wordt het nog geen levendig verhaal. Een verhaal is in zekere zin niet van deze wereld. Voor een echt verhaal is een magisch ritueel nodig, om deze en gene zijde te verbinden […]. Er moet bloed vloeien.’

K. zegt dit tegen Sumire omdat zij ervan droomt een grote, negentiende-eeuwse totaalroman te schrijven. Over hoe het lot de menselijke geest bepaalt. Het meisje, genoemd naar een Mozart-lied, is jong, wild, enthousiast en vooral heel wispelturig. Haar studie aan de universiteit heeft ze afgebroken en ze wil niets liever dan als een soort vrouwelijke Jack Kerouac Japan doorkruisen. ‘Als op haar kin haar had willen groeien, had ze waarschijnlijk een baard laten staan’, merkt K. op. Uit K’s fysieke beschrijving van Sumire zou je kunnen opmaken dat hij weinig voor haar voelt. Ze is lelijk, ‘zo mager als een oorlogswees in een oude Italiaanse film’, ze heeft ingevallen wangen en een te brede mond. Tegen verwachting is Sumire K. ’s coup de foudre. Op zijn schuchtere liefdesaanzoeken gaat ze echter nooit in. ‘Wat kun je soms toch ontzettend aardig zijn’, merkt ze op, wanneer de realistische K. haar weer eens opbeurt. Maar meer dan een welgemeende knuffel moet hij niet verwachten.

Haute couture en een pastelgroene pyjama

Sumires ontmoeting met de onbekende Mioe brengt grote veranderingen in haar relatie met K. Mioe is een zakenvrouw, die zich bezighoudt met wijnimport. Geld speelt geen rol en met haar beminnelijke glimlach weet ze Sumire makkelijk in te palmen. Een week later kleedt het kind zich in een haute couture mantelpakje en neemt ze de telefoon op wanneer Mioe afwezig is. Van de grote roman is plots geen sprake meer. Wanneer Mioe en Sumire naar Europa vertrekken om er wijn te proeven, neemt K. aan dat hij zijn grote liefde voor altijd kwijt is, en van de weeromstuit begint hij wat te scharrelen met de moeder van een van zijn leerlingen.

Maar Sumire laat hem niet los. Van op een Grieks eiland laat Mioe K. weten dat het meisje plots verdwenen is, midden in de nacht, op sandalen en met een pas- telgroene pyjama aan. Zou hij alsjeblieft willen komen helpen zoeken? K. gaat onder een brandende, Zuid-Europese zon op zoek naar sporen van Sumire. Aangezien we hier te maken hebben met een Murakami, niet met een Marlowe, wordt het een hoofdzakelijk cerebrale zoektocht.

Murakami houdt ervan betekenisvolle beelden uit de westerse cultuur onverwachts te combineren, en hij doet dit meesterlijk. Zo laat hij een jonge Mioe in een Zwitsers reuzenrad door een verrekijker naar haar eigen flat staren, waar ze zichzelf tot haar ontsteltenis in een compromitterende toestand ziet. Een prachtig staaltje van zijn kunnen. The Third Man speelt opeens de hoofdrol in Body Double.

Achter die literaire Spielerei schuilt ook nog een diepere inhoud. Die hangt dan weer samen met de Spoetnik uit de titel. Wanneer Sumire tijdens haar eerste ontmoeting met Mioe vertelt dat ze helemaal weg is van Kerouac, merkt deze op: ‘Ah, die Spoetnik’, waarna het meisje haar wat verlegen verbetert: ‘Beatnik bedoel je wellicht.’ Vanaf dan zal Sumire Mioe haar Spoetnikliefde noemen. Een meerduidige naam: Spoetnik betekent in het Russisch ‘reisgenoot’, maar er bestaan ook satellieten met dezelfde naam, die wel bijzonder eenzaam rond de aarde cirkelden.

Fundamenteel gaat Spoetnikliefde over de nefaste tol van het opgroeien: hoe ouder je wordt, hoe meer je je moet conformeren aan de maatschappij en hoe minder verhalen er verteld blijken te worden. Dromen is iets voor de jeugd, zo hoor je steeds vaker. Eens je werkt, moet je realistisch zijn. En dat brengt Murakami bij zijn tweede grote onderwerp. Een goede roman vraagt immers om magie en bloed dat vloeit, een idee dat Sumire aanvankelijk afschrikt: ‘Ik dood liever geen dieren’, zegt ze wat naïef, waar K. geruststellend op antwoordt: ‘Ik bedoel het overdrachtelijk. Je hoeft niet echt een hond te doden.’ Je hoeft het natuurlijk alleen maar op papier te doen.

Marnix Verplancke

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content