‘Ons restaurant is ons leven. Dat geef je niet zomaar op’

GEORGES EVERAERTS (82) EN LIDIE VANDORMAEL (79) © Debby Termonia

Stoppen met werken met 65 jaar? Niet iedereen kijkt ernaar uit. Sommige restauranthouders blijven doorgaan. Uit gewoonte. Uit liefde voor haute cuisine. Voor de camaraderie. ‘Wat doen al die oudjes aan zee? Wachten tot ze dood zijn?’

De horeca vergrijst. Sinds gepensioneerden een flexi-job mogen uitoefenen, stijgt het aantal 65-plussers die bijklussen sterk. In het laatste kwartaal van 2018 waren dat er in de Belgische horeca ruim 2000, een verdubbeling ten opzichte van het eerste kwartaal. Maar er zijn ook steeds meer zelfstandigen en helpers – doorgaans de uitbaters van een restaurant of café – die na hun pensioenleeftijd blijven doorgaan. In 2002 telde de Vlaamse horeca 624 zelfstandige 65-plussers, in 2017 al 1546, zo blijkt uit cijfers van Guidea, het kenniscentrum voor toerisme en horeca. Knack sprak met drie oudere koppels die hun restaurant nog niet kunnen – of willen – loslaten. Over Leuven Vlaams, de wilde jaren tachtig en de dreigende leegte.

ALICE BOEYKENS (68) EN DIRK SEGERS (68)
ALICE BOEYKENS (68) EN DIRK SEGERS (68)© Debby Termonia

‘Wij hebben geen sluitingsuur’ GEORGES EVERAERTS (82) EN LIDIE VANDORMAEL (79) Taverne Casteleyn Sint-Truiden

‘In 1986 hebben we de zaak overgenomen. Ik werkte in een bedrijf voor sanitair, Lidie was kapster. Het was altijd al haar droom om een horecazaak uit te baten. Zelf twijfelde ik: zelfs een pint tappen kon ik niet. Maar ik heb nooit spijt gehad. Zeker de jaren tachtig waren fantastisch. Dat was hier een toeloop. Toffe muziek, optredens. En iedereen maar dansen. Ik ook, trouwens: deze week heb ik nog een boogie gedanst.

‘Hoe laat het ook is, hier kun je altijd nog iets lekkers eten. Vroeger kregen we bijna wekelijks het personeel van een dancing over de vloer. Na hun werk, rond een uur of drie, kwamen ze hier nog steak-friet bestellen. En nu krijgen we soms telefoon om vier uur ’s nachts: of ze nog iets kunnen komen eten? Een vast sluitingsuur hebben wij nooit gehad. In de beginjaren stapten sommige klanten pas buiten toen hiertegenover in de kerk de mis begon.

‘Tien jaar geleden dachten we even aan stoppen. Er kwamen toen mensen informeren om de zaak over te nemen, maar ze kregen geen geld van de bank. Dus bleven we maar doorgaan. Misschien hadden we anders wat meer van ons leven kunnen profiteren. Maar hier genieten we ook: in al die jaren zijn we nog geen dag tegen onze zin komen werken. Al beginnen we nu wel af te tellen. Eind september zou het pand verkocht worden. Hopelijk kan het een taverne blijven en wordt hier geen appartement gebouwd. Zo’n mooie zaak mag niet verloren gaan.’

‘Op een ander konden we janken van jaloezie’ ALICE BOEYKENS (68) EN DIRK SEGERS (68) Het Mosselhuis Vilvoorde

‘We zijn hier “geland” in mei 1972. Toen heette het nog Au bon coin en was het een frituur, café en pension. Er kwamen vooral veel arbeiders van de Renault-fabriek. De eerste jaren waren erg zwaar: we hadden een baby en deden alles zelf. Maar in 1979 besloten we alleen nog het restaurant open te houden. Onze dochter, Veerle, heeft zeventien jaar bij ons gewerkt, nadien deden we het met ons tweetjes.

‘Aanvankelijk waren we niet van plan de naam te veranderen. Maar tijdens een optocht voor “Leuven Vlaams” werden alle zaken met een Franse naam beklad met rauwe eieren. Onze specialiteit was toen al mosselen, dus de keuze was snel gemaakt. Al maken we ook geregeld verzoekjes klaar.

‘Twee jaar geleden besloten we te stoppen. We wilden van onze oude dag genieten en hoopten dat iemand de zaak zou overnemen. Maar de leegte was groot. Telkens als we zelf op restaurant gingen, konden we soms wel janken van jaloezie. Dit is een droomjob, zeker als je het als koppel samen mag doen. Al die jaren hebben wij hier met veel plezier gewerkt, ook elk weekend en elke feestdag. We hebben dus amper een sociaal leven. Het restaurant ís ons leven. Dat geef je niet zomaar op. Na negen maanden “pensioen” zijn we herbegonnen, maar alleen in het weekend. In het begin waren we bang dat de klanten ons vergeten zouden zijn, maar ze zeggen dat ze net dankbaar zijn dat ze nu weer kunnen komen.’

ANNY SMETS EN FRANCOIS DIDDEN (68)
ANNY SMETS EN FRANCOIS DIDDEN (68)© Debby Termonia

‘Een table d’hôte is wel nog haalbaar’ ANNY SMETS EN FRANCOIS DIDDEN (68) De Proosdij Diest

‘François is 68 jaar, ik een paar jaar ouder. Mijn precieze leeftijd verklap ik liever niet, want dan word je al snel in een hokje gestopt. Tot enkele jaren geleden volgde ik nog stages in Franse toprestaurants. Ik laat al die jonge chefs met gemak achter me. Mensen die aftellen naar hun pensioen: daar begrijp ik niets van. Als we aan de kust zijn, vragen we ons soms af wat al die oudjes daar zitten te doen. Wachten tot ze dood zijn?

‘In 1977 begonnen we met onze slagerij en traiteur. We werken dus al 42 jaar samen. Begin jaren negentig stapten we over naar het restaurant van onze zoon. En toen hij in 2000 vertrok, besloten we zelf voort te doen – ik als kok, François als sommelier. Ik heb allerlei opleidingen en stages gedaan, onder meer bij Roger Vergé en Alain Ducasse. In 2007 werd ik bekroond tot Lady Chef: dat was fantastisch.

‘Wij dachten nog niet aan stoppen, maar in december kreeg ik plots een ernstige ziekte. Nu is die gelukkig onder controle. Maar de dokters vreesden toch even dat ik het niet zou halen. We hebben toen het restaurant noodgedwongen moeten sluiten, maar de klanten bleven ons aanspreken. Wij misten het ook enorm, al zouden we de druk van vroeger niet meer aankunnen. Daarom besloten we over te schakelen op een soort table d’hôte. Voortaan kunnen hier groepjes van zes tot twaalf personen terecht voor een lekker diner. Hopelijk kunnen we zo nog lang doorgaan.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content