Na de feel good-televisie, de feel bad-literatuur: Patricia de Martelaere en Margot Vanderstraeten focussen in hun nieuwste romans met wisselend succes op de

Patricia de Martelaere, ‘Het onverwachte antwoord’, Meulenhoff, Amsterdam, 256 blz., euro 17,50 Margot Vanderstraeten, ‘De vertraging’, Querido, Amsterdam, 175 blz., euro 15,95.

Voltaire besliste ooit om domweg gelukkig te zijn. Gelukkige mensen zijn nu eenmaal gezonder en leven dus langer. Met dergelijke leugentjes om bestwil maakt het vrouwelijke hoofdpersonage in Het onverwachte antwoord, de nieuwste roman van Patricia de Martelaere, korte metten: ‘Ik besliste om ongelukkig te zijn. Het is niet alleen een recht, maar ook een wetenschap.’ Wie het werk van De Martelaere kent, weet dat zij als briljante filosofe ( De uitgelezen Hume) en essayist ( Een verlangen naar ontroostbaarheid, Verrassingen, Wereldvreemdheid) elke vorm van schone schijn verafschuwt. Met de scherpte van een scalpel ontleedt zij de mooie frases van de grote liefde en het kleine geluk tot er letterlijk niets meer overblijft. Maar dan een niets met perspectief. Als er een poëzie van de zwarte gaten zou bestaan, weet De Martelaere er ongetwijfeld alles van. De intensiteit waarmee De Martelaere in deze roman de ijselijke charme van een uitzinnige verliefdheid oproept, is in de Nederlandstalige literatuur nog nauwelijks vertoond.

Het was de jongste jaren ongewoon stil rond de figuur van Patricia de Martelaere. De staart, haar laatste roman uit 1992 over de fantoompijn van een geknipte, staartloze hond en een verknipte, onbeantwoorde vriendschap, was zeker niet haar beste. Daarna leek ze zich toe te leggen op filosofisch en essayistisch werk. Ze publiceerde twee jaar geleden nog Niets dat zegt, een minimalistische dichtbundel. Als romanschrijfster was ze verstomd. Maar schijn bedriegt. Ondertussen schaafde ze blijkbaar aan een grote roman.

Na twaalf jaar windstilte veroorzaakt ze nu met Het onverwachte antwoord een orkaantje in de luwte van de Vlaamse literatuur. De Martelaere heeft lak aan een thrillerachtig verhaaltje of een uitgekiende plot. Ze moet niet weten van smeuïge relatieroddels of pikante scènes en zeker niet van pseudo-diepzinnigheid of filmische toestanden. Een familieroman is niet aan haar besteed. De Martelaere houdt alleen het skelet over van een verhaal: een personage dat zonder poeha vertelt hoe de liefde in haar leven huishoudt. Je zou het een inwendige monoloog kunnen noemen of een stem die in het donker spreekt. En van het een komt natuurlijk het ander, zeker als een filosofisch helderziende als De Martelaere het scenario voor die stemmen schreef. ‘Nee is het mooiste woord’, luidt het dan. Of: ‘Gevoelens bestaan niet, alleen feiten.’

‘Koude’ kunst

De feiten in dit boek zijn tamelijk simpel. Getrouwde vrouw heeft overspelige affaire met man en denkt er dus het hare van. Godfried H., de man, komt nergens zelf aan het woord, maar de vrouw vermomt zich wel achter verschillende gedaantes: er is de echtgenote van de man in kwestie, die psychiater is en een patiënte heeft die de minnares is van haar echtgenoot. Verder heb je nog een andere vrouw-genetica die iets heeft met Godfried H., en een occasionele minnares. Samen vloeien deze stemmen over in een eigenzinnig vrouwelijk lamento, dat zoals de klaagzangen in polyfone muziek geleidelijk aan een onaardse schoonheid ontwikkelt.

De Martelaere heeft iets met Ludwig Wittgenstein, Charles Darwin, Japanse literatuur en het taoïsme. Ze belijdt een onpersoonlijke, ‘koude’ kunst, die de mens als een krachtenveld ziet in een oneindig grote werkelijkheid. Zoals Chinese pentekeningen de mens tot een miniatuur verkleinen in het spel van de natuur, zo degradeert De Martelaere haar vrouwen tot minuscule poppetjes tegenover een decor van kosmische dimensies. Zij zijn de snaren waarop de wereld een deuntje speelt. De melodie van dat deuntje probeert De Martelaere ten gehore te brengen. Nu eens klinkt de vrouwelijke vox humana zeer extatisch, maar meestal gaat het in mineur of verstomt elk geluid.

In het voorlaatste hoofdstuk waagt De Martelaere zich aan een eigen variant op het bijbelse hooglied van de liefde, dat meer dan honderd bladzijden in beslag neemt. In de finale gooit ze alle remmen los en lossen de partners op in dierlijke en organische structuren die niets menselijks meer hebben. De liefdesgeschiedenis, waarmee het boek opende, wordt een voetnoot in de prehistorie, die zoveel langer duurde dan onze zogezegd beschaafde wereld. Op de zoom van de eeuwigheid zijn wij mensen slechts een pluisje. Bezien op de tijdsschaal van de galactische geschiedenis, duurt het mensenleven een fractie van een seconde. De Martelaere schreef met deze roman een intrigerende summa van haar vorig werk, waarin ze haar filosofische, essayistische, romaneske en poëtische impulsen integreert tot een macaber totaalkunstwerk van het niets: ‘Er is meer niet dan wat er wel is.’ Dus is het maar ‘logisch’ dat je probeert om dat niets met alle mogelijke middelen in kaart te brengen. De Martelaere overstijgt hier met andere woorden de grenzen van de traditionele verhaalkunst. Zonder experimenteel te worden of gezocht anders schrijft De Martelaere in deze roman een volslagen apart proza dat de luciditeit van haar essayistisch-filosofische ernst aan haar muzikaal-literaire bevlogenheid koppelt.

Een volslagen loser

Margot Vanderstraeten houdt ook van macabere, zeg maar sarcastische pointes. Alle mensen bijten heette haar bekroonde debuut uit 2002 en De Martelaere zou haar zeker niet tegenspreken. In deze eersteling schreef Vanderstraeten op een beheerste toon over de laconieke manier waarop haar vrouwelijke hoofdpersonage door een kille wereld werd misbruikt. Maar eigenaardig genoeg wist de protagonist deze negatieve energie om te zetten in een luchtige overlevingsstrategie die troost zocht in alledaagse gebaren van een heel eigen schoonheid. De vertraging, haar tweede roman, volgt het leven van een volslagen loser. De zesenveertigjarige Walter Cottyn of W.C. werd in een bejaardentehuis geboren en was er al die jaren het hulpje van zijn mama, die als directrice de plak zwaaide over de senioren. Nu zijn mama dementeert, wil hij eindelijk zijn vleugels uitslaan. Zijn bijverdienste als freelance-redacteur van overlijdensadvertenties in een krant stuwt hem immers ook niet direct op in de vaart der volkeren. Als zijn trein op een dag vertraging heeft, ziet de ouwelijke controlefreak zijn kans schoon. Het toeval – lees: Vanderstraetens enscenering – speelt hem een gsm toe, die behoort aan een zogenaamde winner. Cottyn kruipt in de huid van de succesvolle advocaat en papt aan met een al even glamoureuze schoonheid. Hoeft het gezegd dat alles met een sisser afloopt?

Vanderstraeten tovert ook in deze roman weer knappe taferelen uit haar hoed, die met het nodige vitriool de menselijke komedie in haar hemd zetten. Vooral de passages in het bejaardentehuis beklijven. Zo is er een litanie van alle mogelijke ouderdomskwalen (van aambeien tot doorligwondes) en hun remedies (van recycleerbare pampers tot beige stoma’s) die nu al klassiek mag heten: ‘Beige is geen kleur maar een geur.’ En zo zijn er nog oneliners die het waard zijn om te onthouden. Maar ergens voel je dat Vanderstraeten zich te veel geweld heeft aangedaan om meer te willen serveren dan impressionistische flarden vol bijtend zuur. In plaats van zich uit te leven in haar zuinige, zwarte humor trekt ze krampachtig een verhaal op, waarin haar hoofdpersonage uit het bejaardentehuis wordt gejaagd. Had ze hem daar maar laten blijven. Dan had Vanderstraeten een Camera obscura van het bejaardenleven kunnen schetsen zonder voorgaande.

Nu volgt de lezer de helft van het verhaal een verdwaald hoofdpersonage op zoek naar een andere identiteit én een schrijfster op zoek naar inspiratie. Daardoor verwatert de roman zienderogen tot een zielloze karikatuur. Kortom, Vanderstraeten heeft blijkbaar te weinig vertrouwen in haar eigen ‘koude’ kunst en begint daarom rondjes te lopen om alles meer allure te doen krijgen. Het voorbeeld van De Martelaere, die zonder meer haar eigen ding doet, ook al is dat op het eerste gezicht zeer bevreemdend, kan haar misschien stimuleren om in een volgend boek opnieuw helemaal zichzelf te zijn.

Frank Hellemans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content