Ook als onafhankelijk land blijft Kosovo een zorgenkind voor de Europese Unie.

De onafhankelijkheid is uitgeroepen, de Ver- enigde Staten en een reeks lidstaten van de Europese Unie, waaronder België, hebben hun zegen gegeven. Ook de vlag is intussen goedgekeurd: een gouden landkaart van Kosovo, met zes witte sterren erboven, op een blauwe achtergrond. Is daarmee de kous af? Nee. De problemen beginnen nu pas.

Zo blijft het de vraag of de erkenning van Kosovo andere gebieden ertoe zal aansporen om zich ook eenzijdig af te scheiden. De Georgische deelrepublieken Zuid-Ossetië en Abchazië kondigden zondag al aan dat ze het voorbeeld van Kosovo binnenkort zullen volgen. Ook de Serviërs in Bosnië, én de Serviërs in Kosovo zelf dreigden de voorbije maanden met afscheiding. En mogelijk begint de Albanese bevolking van Macedonië, Montenegro, Albanië en Zuid-Servië op termijn toch weer van een Groot-Albanië te dromen. Dat met de erkenning van een onafhankelijk Kosovo een doos van Pandora wordt geopend, was niet toevallig het sterkste argument van Rusland en Servië om zich tegen die onafhankelijkheid te blijven verzetten.

Moskou en Belgrado zullen trouwens ook na de onafhankelijkheid stoorzenders blijven. Door te beletten, bijvoorbeeld, dat Kosovo lid wordt van internationale organisaties, zoals de Ver- enigde Naties. Of met pesterijen zoals een economische blokkade of de verstoring van de elektriciteitsvoorziening. Bovendien zal Belgrado de Servische minderheid in Kosovo blijven ondersteunen, tegen de regering in Pristina in.

Die Servische minderheid in Kosovo maakt zich, ondanks alle geruststellende woorden van de Kosovaars-Albanese politici en de grondwettelijke bescherming waarmee zij zwaaien, bijzonder veel zorgen over haar welvaart, welzijn en veiligheid. Van de 100.000 Serviërs in Kosovo woont de helft in kleine, onleefbare enclaves, verspreid over het hele grondgebied van het nieuwe staatje. Nu al durven die mensen hun dorpen amper uit zonder begeleiding van NAVO-soldaten, uit angst voor Albanese extremisten. De rest van de Serviërs woont in de regio ten noorden van de Ibarrivier, met het etnisch verdeelde Mitrovica als grootste stad. Op dit moment hebben de Kosovaarse Albanezen daar helemaal niets te zeggen. Hoe zullen zij reageren als dat zo blijft?

Tot slot is er nog de rampzalige economische situatie. Op dit moment is Kosovo onleefbaar zonder hulp van buitenaf, zij het van de Europese Unie, de Verenigde Staten of de eigen volksgenoten in het buitenland. Nog los van alle diplomatieke zorgen en de dreiging van etnisch geweld, is dat wellicht nog het grootste probleem voor het nieuwe staatje. Daaraan kan al het goud op de vlag niets verhelpen.

Gerry Meeuwssen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content