Jan Braet
Jan Braet Jan Braet is redacteur cultuur bij Knack.

Meer dan 30 jaar Ensoronderzoek heeft Xavier Tricot weinig baat gebracht.

Er was veel jubel om James Ensor, de afgelopen jaren. Een internationale opwaardering, uitgedrukt in tentoonstellingen en publicaties. Onlangs nog opende de Vlaamse Kunstcollectie het online Ensormuseum, inclusief een digitale oplijsting van de bestaande archieven. Ook de autodidact Xavier Tricot ging het voor de wind. Het Mercatorfonds gaf hem een bediendecontract van een jaar, de tijd om zijn Ensoroeuvrecatalogus uit 1997 volledig te herzien. Met goede moed hervatte hij daarna de studie van zijn levensonderwerp, zij het opnieuw afhankelijk van werklozensteun.

Hij verlangt er al lang naar om mee te werken aan de oprichting van een een- gemaakt fysiek Ensorarchief. De versnippering van brieven, geschriften, foto’s, boeken en documenten over de musea (Oostende, Brussel, Gent en Antwerpen), het AMVC en het private archief van Patrick Florizoone, is bepaald geen geschenk voor onderzoekers. Soms bevindt het materiaal zich al jaren onaangeroerd in kisten. Zoek het maar uit! Alle vrome wensen ten spijt, komt er geen verandering in de zaak. Zolang het materiaal in eigen land blijft, bestaat er hoop op beterschap. Een groter probleem vindt Tricot de papieren die ongearchiveerd blijven, omdat niemand precies weet waar ze zich bevinden. Hij kon in 1999 perfect een uitgave van de brieven van Ensor bezorgen, maar de correspondentie gericht aan de kunstenaar is een ander paar mouwen. Ensors enige erfgename, zijn nicht Alexandra Daveluy, moet wel bijzonder slordig te werk zijn gegaan.

Soms komt er iets als uit de lucht gevallen, zoals recentelijk op een veiling een partij brieven van Ensors eerste aanmoediger – de criticus, schrijver en jurist Eugène Demolder. Dan bekruipt Tricot alvast de lust om ze te bestuderen en er een artikel aan te wijden (in het volle bewustzijn dat zoveel belangrijker brieven van Maurice Maeterlinck, Emile Verhaeren of van gerenommeerde buitenlandse kunstenaars spoorloos blijven). Dat is echter weer niet zo eenvoudig. Met het opdoeken van de wetenschappelijke bulletins van de musea van Antwerpen en Brussel raken de publicatiemogelijkheden in eigen land nagenoeg opgedroogd.

De Ensorkenner-in-werk-lozensteun profiteert niet noodzakelijk van de staat. Hij heeft inmiddels een omvangrijke studie klaar van het monumentale schilderij De Intrede van Christus in Brussel in 1889 en het gelijknamige grafische werk. Pech voor hem, dat uitgeverij Ludion net de Nederlandse vertaling van Patricia Bermans studie over de Intrede op de markt bracht. Tricots werk is complementair, met zijn focus op het tijdsbeeld (België 1884-1889) en de minutieuze verklaring van alle opschriften ( ‘Vive la sociale!‘Fanfaresdoctrinaires/ toujours réussi!’ Vive Anseele et Jésus!’ ). Iemand interesse?

Jan Braet

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content