Ecologisch bermbeheer? ‘In al onze grasbermen zouden bloemen moeten staan’

Margrieten: ‘Het Bermbesluit is gemaakt op maat van gewone bloemen zoals margriet en boterbloem.’ © VILDAPHOTO
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Veel gemeenten maaien bloemen en planten genadeloos weg uit de wegbermen. Terwijl dat de enige plekken zijn waar veel mensen nog wilde bloemen kunnen zien. Bovendien is goed beheer van onze 14.000 hectare bermen essentieel voor de biodiversiteit. Als buurtbewoner kunt u het verschil maken.

Enkele jaren geleden waren er wegenwerken in de Kapelleweg in Haacht. Na afloop zaaide buurtbewoner Benjamin Cazier in de bermen eigenhandig inheemse bloemen, zoals klaprozen. Dat gaf prachtige kleurentaferelen. Om te vermijden dat ze meteen weggemaaid zouden worden, nam hij contact op met de milieuambtenaar van de gemeente, met de vraag of het mogelijk was om in de straat een maaibeurt over te slaan. Dat kon. Het volstond om een touw te spannen over de te beschermen stroken. De aannemer van de maaiwerken hield zich daar netjes aan. Er was wat protest van boeren uit de buurt, maar de voorbije drie jaar kon de berm telkens zijn natuurlijke gang gaan, tot tevredenheid van de bewoners.

We stellen vast dat de naleving van het Bermbesluit in diverse gemeenten echt wel beter kan.’ Agentschap voor Natuur en Bos

Het loopt niet overal even vlot. Schrijver David Van Reybrouck schrok zich een hoedje toen hij op 27 april vanuit zijn woning in Schaarbeek zag hoe een brede wegberm vol madeliefjes werd gemaaid, met een schraal gazon tot gevolg. Nog dezelfde avond werd de bevoegde schepen in de gemeenteraad over de kwestie geïnterpelleerd. Ze beloofde dat het volgend jaar anders zal zijn. Schaarbeek heeft een plan voor het beheer van zijn parken, maar het drong niet tot de groendienst door dat het ook op wegbermen toegepast kon worden.

Planten langs fietspaden

In Ranst botste buurtbewoonster Nin Bolsius jarenlang op een muur in haar pogingen om de bloemenrijke bermen van de Maasweg natuurvriendelijk te laten maaien. Elk jaar wordt er al in mei gemaaid, voor de bloemen in bloei komen en vlinders en andere insecten ervan kunnen profiteren. Anders dan Haacht en Schaarbeek heeft Ranst een bermbeheerplan, opgesteld door de provincie Antwerpen.

Bermbeheerplannen zijn een uitvloeisel van het Bermbesluit over natuurbeheer op publieke bermen, dat de Vlaamse regering op 27 juni 1984 publiceerde. Het stipuleert dat er geen pesticiden gebruikt mogen worden. Er mag niet gemaaid worden voor 15 juni en, in een tweede fase, 15 september. Er mag evenmin tegen de grond worden gemaaid, en het maaisel moet binnen de tien dagen worden afgevoerd om aanrijking van de bodem te vermijden. Anders blijf je de groei van algemene grassen stimuleren.

Beemdkroon: ‘Bloemen mogen nooit allemaal ineens gemaaid worden, want dat is nadelig voor dieren.’
Beemdkroon: ‘Bloemen mogen nooit allemaal ineens gemaaid worden, want dat is nadelig voor dieren.’ © VILDAPHOTO

Het Bermbesluit laat afwijkingen van de regels toe om de veiligheid te verzekeren. De zichtbaarheid voor het verkeer moet intact blijven, en er mogen geen planten over fietspaden hangen. Voor de ecologische ontwikkeling van een berm is het soms voordeliger om voor 15 juni te maaien. Grassen moeten vroeger gemaaid worden dan bloemen om te vermijden dat bermen banale groene zeeën worden. Om afwijkingen van het Bermbesluit te verantwoorden worden er soms bermbeheerplannen opgesteld.

Vroeger kon de opmaak ervan gesubsidieerd worden, maar die optie is afgeschaft door voormalig milieuminister Joke Schauvliege (CD&V). Vandaag kan subsidiëring van een bermbeheerplan alleen in het kader van een zogenaamd ‘natuurbeheerplan type 2’. Bermen kunnen in zo’n natuurproject worden opgenomen.

De milieuschepen van Ranst verwees in zijn reactie op de bezorgdheid van de buurtbewoonster over de wilde bloemen langs de Maasweg steevast naar het bermbeheerplan. Het steunt op korte terreinbezoeken van een medewerker van de provincie, die in elke straat over een afstand van 10 meter eenmalig een planteninventaris maakte. Voor de Maasweg, een doodlopende straat met drie woningen in landelijk gebied, gebeurde dat op 2 juni 2016.

Anders dan de buurtbewoonster zag de planopmaker van de provincie niet meer dan wat gewone grassen, waardoor de berm als ‘voedselrijk’ werd geklasseerd. Daarom wordt hij elk jaar al in mei gemaaid, te vroeg voor de bloemen die er groeien.

Moerasspirearuigte: ‘Aan sommige unieke bermvegetaties zou je  amper mogen raken.’
Moerasspirearuigte: ‘Aan sommige unieke bermvegetaties zou je amper mogen raken.’ © VILDAPHOTO

Dit jaar was Nin Bolsius het beu en maakte ze zelf een planteninventaris, gesteund door de gratis app ObsIdentify, waarmee je aan de hand van foto’s inheemse dieren en planten kunt identificeren. Haar werk leverde interessante planten op als adderwortel en moesdistel. Die werden in het bermbeheerplan als ‘uitzonderlijk’ geëvalueerd, maar niet voor de Maasweg vermeld. Er groeit ook een vegetatietype bekend als ‘moerasspirearuigte’, met zeldzame planten als poelruit en heelblaadjes.

‘Dat laatste is echt uniek voor een berm’, zegt professor conservatie-ecologie Koenraad Van Meerbeek (KU Leuven), die als expert de ‘Maai Mei Niet’-campagne van Knack begeleidt.

‘Die vegetatie mag zeker niet elk jaar gemaaid worden, en niet voor september, want anders komt er gewoon gras voor in de plaats. Het is ook het best om nooit alles ineens te maaien, zodat je de overlevingskansen van dieren niet op het spel zet. De moerasspirearuigte staat overal onder druk van vermesting als gevolg van stikstofneerslag en afspoeling van akkers. Aan zo’n vegetatietype mag je in feite amper raken.’

14.000 hectare bermen

De inventaris van Nin Bolsius kwam terecht bij de gemeente Ranst en de provincie. De provincie-expert ging prompt opnieuw kijken en laat nu weten dat het maairegime voor de Maasweg herbekeken zal worden. De rol van buurtbewoners in het stimuleren van een adequaat bermbeheer kan niet worden overschat.

Voormalig voorzitter van de milieuraad van Veurne, Norbert Roothaert, heeft met ‘een nieuwe, gemotiveerde milieuambtenaar’ het plan opgevat om een twintigtal burgers te leren werken met ObsIdentify. Zo kunnen ze als vrijwilliger inventarissen maken van de wegbermen in Veurne. Op de schaarse bermen die al jaren ecologisch worden beheerd, bloeien duizenden gulden sleutelbloemen en zeldzaamheden als bijenorchis en grote ratelaar.

De rol van natuurminnende buurtbewoners in het stimuleren van een verantwoord bermbeheer kan niet worden overschat.

Het stadsbestuur van Veurne is minder enthousiast over een groen grasbeheer. Op 25 april vroeg bio-ingenieur Bart Goudeseune (N-VA) tijdens de gemeenteraad of de stad mee wilde doen aan ‘Maai Mei Niet’. Het antwoord van de bevoegde schepen was ‘nee’, onder meer omdat er dan te veel klachten zouden komen van burgers die vinden ‘dat het er vuil bij ligt’. Leunen op bewoners die niets met een groen beleid hebben, is zo veel makkelijker dan werken aan een mooie toekomst. In te veel steden en gemeenten wordt de maaimachine nog altijd gemakkelijker op pad gestuurd na boze telefoons van natuurhaters dan dat hij op stal blijft na in-terventies van natuurminnende mensen.

Veralgemeend ecologisch bermbeheer kan een wezenlijk verschil maken voor onze natuur. ‘Er is zo’n 63.000 kilometer weg in Vlaanderen, waarlangs zo’n 14.000 hectare berm ligt’, zegt Van Meerbeek. ‘Dat is een grote oppervlakte die je natuurvriendelijk kunt bijsturen, zeker omdat het dikwijls om lange stroken gaat die als verbinding fungeren tussen landschappelijk waardevolle gebieden. Zo kun je een beduidende verhoging van de lokale biodiversiteit krijgen.’

Van Meerbeek is geen voorstander van een rigide afbakening van het maaitijdstip. ‘De focus op niet maaien voor 15 juni is enkel relevant voor standaardwegbermen met weinig speciale soorten. Maar als je een wegberm hebt met, bijvoorbeeld, de zeldzame beemdkroon, een plant uit de kamperfoeliefamilie waarvan de nog zeldzamere knautiabij afhankelijk is, kun je niet pas na 15 juni maaien, want dan is de bij ineens al haar voeding kwijt. Een optie is dan niet maaien, ofwel al in mei, want de plant heeft dan nog wat tijd om de kop op te steken. Wegbermbeheer zou meer aangepast moeten worden aan lokale omstandigheden, zeker als het gaat om unieke vegetaties.’

Cruciaal is dat een gemeente een geschikte aannemer kiest voor de maaiwerken. ‘Meestal gaat ze voor de goedkoopste’, ondervond Van Meerbeek. ‘Dat is zelden de beste keuze. Voor de afgesproken prijs moet een aannemer niet alleen maaien en het maaisel snel afvoeren, hij moet het ook laten verwerken. Een aannemer heeft er dus belang bij om maaisel achter te laten, want dat drukt zijn kosten. Maar als er te veel blijft liggen, krijg je harde graspakketten waar geen bloem doorheen raakt. De kwaliteit van het maaiwerk zou de belangrijkste factor moeten zijn bij het gunnen van maaiopdrachten.’

Luiheid en verwaarlozing

In Nederland bestaat een label om de ecologische kennis van aannemers van maaiwerken te evalueren: Kleurkeur. Meer dan duizend aannemers hebben les gevolgd om het keurmerk in de praktijk te brengen. Zo kunnen ze tijdens het maaien op eigen initiatief plekken met, bijvoorbeeld, margrieten en knoopkruid overslaan. Het is nuttig dat er altijd bloemen overblijven om diertjes niet zonder voeding en schuilplaatsen achter te laten, zeker als er over lange afstanden gemaaid wordt.

Ook handhaving is belangrijk. Overheden en lokale besturen kunnen in de fout gaan door te vroeg te maaien of het maaisel niet af te voeren. Een knelpunt zijn boeren die bermen als onderdeel van hun akkers beschouwen, of bewoners die menen dat het verlengstukken van hun gazon zijn. Geregeld maaien balorige buurtbewoners zelf bermen, omdat ze vinden dat het bestuur er te laat mee is. Soms spuiten onverlaten een natuurvriendelijk beheerde berm gewoon kapot.

Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) is verantwoordelijk voor de handhaving van het Bermbesluit. Het heeft recent zijn inspanningen opgedreven. Tot 2018 werden er elk jaar maximaal drie overtredingen geverbaliseerd, maar in 2019 waren het er tien en in 2021 negen. Op veertig overtreders waren er 26 particulieren, twaalf lokale besturen en twee Vlaamse overheden – wie dat waren mogen we niet weten. Op 5 mei 2021 stuurde het ANB een brief naar de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) om de aandacht te vestigen op het Bermbesluit. ‘Wij stellen vast dat de naleving ervan in diverse gemeenten echt wel beter kan’, luidde het.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

‘Er zijn vaak conflicten met mensen die vinden dat de bermen hoog genoeg staan’, legt Nathalie Debast van de VVSG uit. ‘Als een gemeente het maaien van een berm correct uitstelt tot na 15 juni, vinden sommige bewoners of landbouwers dat te laat, waarna ze zelf maaien of platspuiten. Een berm vol zogenaamd onkruid is voor hen een teken van luiheid en verwaarlozing. Dat is een achterhaalde visie.’ Over gemeenten die in de fout gaan, repte de VVSG niet. Er bestaat blijkbaar ook geen lijst van welke gemeenten al een bermbeheerplan hebben.

Soms kunnen gemeenten niet anders dan pragmatisch te werk gaan in het plannen van bermbeheer. ‘Een gemeente als Herne in het Pajottenland heeft een klein aantal inwoners op een grote oppervlakte, waardoor de financiële middelen voor bermbeheer beperkt zijn’, zegt bio-ingenieur Rollin Verlinde van Inverde (het opleidingscentrum van het ANB). ‘Herne heeft, op aandringen van kritische bewoners, wel een bermbeheerplan gemaakt. Een grote uitdaging was bepalen hoe kleinschalig je het opstelt. Je kunt niet voor elke vierkante meter een aparte behandeling voorstellen. Je focust het best op de bermen met het meeste potentieel, en laat die met het minste potentieel links liggen.’

Zingende struikjes

De mooiste wegberm die Verlinde kent, ligt langs de noordrand van de Brusselse Ring. ‘Jarenlang goed doordacht beheer heeft er geleid tot een doorbreken van de dominantie van grassen. Eerst kwamen er madeliefjes en plantjes als hondsdraf, dan margrieten en nu is het er in het bloeiseizoen een weelde van orchideeën. Het moet een van de bloemenrijkste bermen van het land zijn, een extra argument om eens goed na te denken over de gevolgen van de geplande verbreding van de Ring.’

Verlinde voelt dat het met het bermbeheer, ondanks de strubbelingen, de goede kant uitgaat: ‘Steeds meer gemeenten hebben er aandacht voor. Ik zie bijna verdwenen plantensoorten die ooit algemeen waren, zoals het rapunzelklokje, opnieuw opduiken in bermen. Het uiteindelijke doel is helder: in al onze grasbermen moeten weer bloemen staan, zeker omdat wegbermen voor veel mensen de enige plekken zijn waar ze nog wilde bloemen zien. Goed bermbeheer is daarvoor essentieel. Toen in 1984 het Bermbesluit gemaakt werd, was de streefdatum van 15 juni waarschijnlijk goed gekozen, maar door onder meer de klimaatopwarming bloeien veel planten nu vroeger. Daar moet rekening mee ge- houden worden.’

Hondskruid: ‘Zeldzame orchideeën kunnen zich via goed beheerde wegenbermen verspreiden.
Hondskruid: ‘Zeldzame orchideeën kunnen zich via goed beheerde wegenbermen verspreiden. © VILDAPHOTO

Natuurexpert Olivier Dochy, die voor de provincie West-Vlaanderen het bermbeheer opvolgt, zegt dat elke gemeente bermen heeft met het potentieel om natuurpracht te worden: ‘De heilige datum van 15 juni is vastgelegd op maat van een instandhoudingsbeheer voor een klassieke bloemenberm met margrieten en boterbloemen. Momenteel zijn veel gemeentebermen echter te voedselrijk en worden ze na 15 juni te laat gemaaid, zodat grassen gaan overheersen. Voor insecten is het van levensbelang dat er gefaseerd gemaaid wordt: er moeten altijd stroken met bloemen blijven staan. Als een berm breed genoeg is, kan bijvoorbeeld alleen een halve meter langs de weg worden gemaaid. Zo krijgen buurtbewoners het gevoel dat er iets gebeurt, terwijl er natuurwaarden overblijven.’

Succes schuilt soms in kleine ingrepen. Dochy lanceerde het originele concept van de ‘zingende struikjes’. ‘In sommige bermen staan bloesemrijke struiken als meidoorn, die niet alleen geschikt zijn voor nectareters, maar ook voor zangvogels als grasmus en geelgors. Je zou hun aanwezigheid kunnen stimuleren, door bijvoorbeeld meidoornstruiken te planten aan obstakels als elektriciteitspalen waar je toch niet kunt maaien. Dat kan voor sommige soorten een verschil maken.’

Her en der hoor je dat bermbeheerplannen verplicht zouden moeten worden. Het kabinet van minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) laat weten dat het opleggen van verplichtingen voor lokale besturen ‘niet voor alle politieke partijen bespreekbaar is’. Sensibilisering van besturen, onder meer door natuurbewuste burgers, is dus van groot belang.

De minister speelt met het idee om het bermbeleid bij te sturen in het kader van het ‘bestuiversplan’ voor bijen en andere insecten dat in de maak is. ‘Bermen herbergen soms zeldzame bestuivers. In sommige gemeenten zijn er bermen met wilde orchideeën als bijenorchis en hondskruid, die nergens anders staan en zich via bermen verspreiden. Veel gemeenten hebben ondertussen wel de juiste mindset op het vlak van bermbeleid, maar aangepast beheer is soms duurder dan alles weg te laten maaien. Lokale besturen zouden zo veel mogelijk initiatieven moeten nemen, hoe klein ook, om bij te dragen aan onze biodiversiteit. Iedereen heeft daarbij te winnen.’

Partner Content