‘Moslims! Laat uw geloof niet gijzelen door fanatici!’ Een reportage vanuit de Amsterdamse moskeeën.

‘En, buurman, hoe gaat het met de kinderen, en met de vrouw?’ Mohammed B. had een kop thee gezet voor Frans Koos. ‘Muntthee’. Mohammed en Frans zaten vorig jaar wel vaker ’s avonds samen in een zaaltje in de Amsterdamse buurt Slotervaart. Het was niet ver van het huis waar de 26-jarige Mohammed woonde, en van de wijk waarin hij opgroeide. Hij was er beheerder en jongerenwerker, de 58-jarige Frans was er ‘de duizendpoot’. Samen werkten ze voor de Stichting Eigenwijks, voor een verbetering van het leefklimaat in de buurt. Frans Koos was stratenmaker, daarna parkeerwachter geweest. In het wijkcentrum verstuurde hij de verslagen en repareerde hij lekke leidingen, terwijl Mohammed er kwam studeren of op internet surfen. ‘We wilden richting geven aan het leven van onze buren.’

‘En met God, buurman?’

‘Mohammed keek mij warmhartig aan. Zo was hij, hij had respect voor zijn medemens. We kletsten over de rottigheid in de wereld. Mohammed zei: “Ach, buurman, we hebben allemaal maar één ding voor ogen: in het paradijs komen.”‘

Toen heeft Mohammed B. een wit blad papier genomen en er een groot ei op getekend.

Frans Koos heeft geboeid zitten kijken naar dat ei van Mohammed. ‘Ik had respect voor die ingetogen jongen. Een sobere moslim. Hij had een hekel aan al die Marokkaanse hangjongeren. Hij wilde ze computerles geven, maar zijn plan kon niet doorgaan omdat hij geen subsidies kreeg. Mohammed heeft doorgeleerd – pedagogie nog wel. Als je een diploma op zak hebt, kun je alle kanten uit, zeg ik altijd maar. Wie geen diploma heeft, kan als het misgaat, alleen naar de sociale dienst toe. Ik moest op mijn twaalfde meteen gaan werken. Toen was er nog armoede.’

Frans Koos tekent het ei van Mohammed opnieuw. ‘Het topje van het ei is de Hof van Eden en iedereen die in het ei zit, wil daar zo snel mogelijk heen, ondanks alle hindernissen. “De christenen, de joden en de katholieken kiezen allemaal een omweg”, zei Mohammed. “Alleen de moslim kiest voor de rechtstreekse gang van zaken. Als hij maar goed naar de koran luistert.”

‘Ik heb hem nog gezegd: “Mohammed, er zijn zoveel wegen die naar Rome leiden. En is de koran niet geschreven door mensen? Bij een mens weet je toch nooit of wat hij schrijft wel zo bedoeld is als het er staat?”‘

Nu, een jaar later, is Frans Koos verbouwereerd. Hij weet niet meer wat hij moet denken. ‘Ik ben altijd wantrouwig geweest tegenover mensen met stropdassen. Ze hebben een dubbel gezicht. Had die brave Mohammed die geen pilsjes meer wilde schenken er ook één? Ik weet het niet. Geef mij dan maar de hangjongeren.’ En toch, en toch. ‘Ik kan nog steeds niet geloven dat dit onze Mohammed B. is. Zijn vader was een goed man. En dat zijn moeder drie jaar geleden overleed, is geen excuus om een ander te doden. Die jongen is gehersenspoeld.’

Mohammed B. vermoordde vorige week dinsdag de filmmaker en columnist Theo van Gogh. Hij loste enkele schoten, wilde Van Goghs keel doorsnijden en plantte een mes in zijn lijf. Aan het mes was een brief bevestigd. Daarin werd de liberale politica Ayaan Hirsi Ali met de dood bedreigd – Hirsi Ali maakte met Theo van Gogh het op de Nederlandse televisie vertoonde filmpje Submission, waarin de mishandeling van moslimvrouwen wordt aangeklaagd. Het leverde haar kennelijk een fatwa op. De actie van Mohammed B., zo concluderen moslimkenners uit de brief, moet de goedkeuring gehad hebben van een imam. ‘In naam van Allah de Barmhartige. U heeft met uw afvalligheid niet alleen de Waarheid de rug toegekeerd, maar u marcheert ook nog eens in de rangen van de soldaten van het kwaad… De Islam zal zegevieren door het bloed van de martelaren… Geen discussies, geen demonstraties, geen optochten, geen petities, slechts de dood zal de Waarheid van de Leugen onderscheiden.’

Mohammed B. werd geen martelaar, al had hij dat nog zo graag gewild. Hij werd door de politie in zijn been geschoten. Vrijwel onmiddellijk na zijn arrestatie werd duidelijk dat hij niet alleen opereerde, maar deel uitmaakte van een groep moslimextremisten. Vice- premier Gerrit Zalm sprak van een aanval op de Nederlandse rechtstaat en verklaarde radicale islamitische bewegingen ‘de oorlog terug’. De oorlog? ‘Komen de kanonnen uit de kazernes?’, vroeg de leider van de Socialistische Partij Jan Marijnissen zich af. Het kabinet kondigde drastische maatregelen aan: potentiële moslimextremisten die een dubbele (Nederlands-Marokkaanse) nationaliteit hadden, zouden hun Nederlands paspoort worden ontnomen. De liberale partijleider Jozias van Aartsen bepleitte het dichtspijkeren van moskeeën, zoals de El Tawheed in Amsterdam, waar radicale imams ‘religieuze gedachten vertalen naar moord en doodslag’. In het weekend kwamen de eerste meldingen van pogingen tot brandstichting bij moskeeën – in Rotterdam werd een moskee beklad met afbeeldingen van varkenskoppen.

In Amsterdam-Oost, de plek waar Theo van Gogh woonde en vermoord werd, liepen woensdag honderden mensen in een optocht naar de plek waar het lijk van Van Gogh had gelegen. Na het middaggebed verzamelden ze zich in de moskee. Er werden toespraken gehouden. Iemand zei: ‘Een buurtgenoot is vermoord door een andere Amsterdammer, door een extremistische dwaas. Vanuit islamitisch perspectief is dat een misdaad. In de koran staat: “Wie één mensenleven neemt, heeft alle mensenlevens genomen.” Mijn islam is een islam van liefde, van saamhorigheid, van hard werken en vrede.’ En er heerste angst onder de mensen. ‘Van Gogh was omstreden, maar geen mens mag zo sterven. Al te licht wordt de daad van één mens een hele groep aangerekend. Wij zijn ook bezorgd om Marokkanen die zich onveiliger en nog meer onwelkom voelen in deze buurt.’

De Amsterdamse wethouder Ahmed Aboutaleb sprak: ‘Laat u als moslims alstublieft uw geloof niet jatten door fanatici. Juist nu moeten we tonen dat onze verworven vrijheden ons te dierbaar zijn om te worden afgenomen. Juist nu moeten de moslims van zich laten horen. Ze mogen niet hun hoofd wegdraaien als ze iets zien wat niet kan. En als dat klikken is, dan moet dat maar.’ Aziz, een Marokkaanse vader die met een roos in de hand van zijn moskee naar de plek van de moord liep, zei: ‘We zijn bang voor de handen die nu naar onze kinderen grijpen.’ Daarna heeft hij zijn roos bij de honderden bloemen op straat gegooid. Te midden van de foto’s van Van Gogh lagen een groot kruisbeeld, sigaretten en vele flesjes Heineken. Een kind vroeg zijn moeder: ‘Mama, wat is een moskee?’ ‘Dat is zo’n ding zoals we op vakantie in Turkije zagen. Met een ronde toren waar gezangen uit komen: Alalalalah.’

In de moskee Aya Sofia, een omgebouwde oude Ford-garage aan de Baarsjesweg in Amsterdam, vierden de moslims samen met buurtbewoners en vrienden vrijdagavond het iftar-feest. Iedereen mocht komen. ‘Welkom Ramadan’, stond op het dak geschreven. Er klonken geen gezangen, wel smeekbeden en ontreddering en hoop. De gebedsruimte was omgebouwd tot restaurant. Op het tapijt lagen grote plastic vellen opdat niemand zijn schoenen zou moeten uittrekken. Toen de zon was ondergegaan, aten moslims en niet-moslims soep en rijst en frieten en groenten. Daarna was er koffie. De organisatie was in handen van de Turkse vereniging MilliGörüs. Haci Karacaer, de directeur van het centrum zei: ‘We spelen geen wedstrijdje wie zich aan wie aanpast. Wij nodigen onze gasten uit en maken het hen zo gemakkelijk mogelijk. Je moet niet smeken om respect. Wie anderen respect geeft, krijgt aandacht terug. Wij moslims hebben onderling nog veel te bespreken.’

Dat zei hij ook ’s middags, toen hij in zijn kantoor zat en boos werd om de gang van zaken. ‘Natuurlijk is er nu iets kapotgegaan. Na jaren hard werken om een broze relatie tot stand te brengen tussen de moslims en niet-moslims heeft die verhouding een enorme dreun gekregen. Het lijkt een communicatie tussen doven. Iedereen bekritiseert elkaar vanuit zijn eigen discours. De ene zegt: “Het zijn allemaal middeleeuwers.” En de andere antwoordt: “We worden hier niet geaccepteerd.” Wij moslims hebben onderling veel te weinig discussies gevoerd. Alleen na dit soort incidenten worden de handen in elkaar geslagen. En dan nog: het mondt alleen maar uit in een gezamenlijk persbericht.’ Daarbij komt dat de gemiddelde Turkse moslim al tachtig jaar ervaring heeft met de scheiding tussen kerk en staat. ‘Nu vragen Turken zich af: hoe lang moeten wij dit nog pikken? Ook de Marokkanen zelf hebben er last van. Alleen is het voor hen tien keer moeilijker om ervoor uit te komen. Want binnen de kortste keren krijg je te horen: je bent geen Marokkaan, je bent een Nederlander.’

Het gebrek aan communicatie tussen de verschillende moslimgroeperingen acht hij funest, maar verklaarbaar. ‘Het overgrote deel van de moslims is met zichzelf bezig. De opgroeiende kinderen doen moeilijk, er is werkloosheid, er zijn relatieproblemen, een hele generatie ouders voelt zich machteloos. Als je eerst moet zien te overleven, blijft er weinig tijd over om ook nog eens politieke en maatschappelijke debatten te voeren.’ En ook hij zegt hoe bang de moslimouders zijn dat hun kinderen in verkeerde handen vallen. ‘In het begin hebben ze het niet in de gaten. Ze zijn zelfs een beetje blij. Hun kind hangt niet rond op straat, het bidt en vast en heeft respect voor zijn ouders. Dat is ook mooi, moest het daarbij blijven.’

En wie weet wat Nederland te wachten staat als de zaken in Palestina uit de hand lopen. ‘Wat in het buitenland gebeurt, heeft rechtstreekse invloed op de moslims die in Nederland wonen. Er heerst een radicalisering en een teleurstelling. Het vijandbeeld wordt voortdurend versterkt. Wat doe je als je als meisje met een hoofddoek op straat wordt uitgemaakt voor “talibanteef”, al ben je politiek niet actief?’

Karacaer wijst ook de progressieve Europeanen met de vinger. ‘De geest is uit de fles’, zegt hij. ‘Men heeft dertig jaar geslapen en een prachtig beeld opgehangen van de multicultisfeer. Nu blijkt dat één grote farce. Een groep mensen is vanuit dorpen in de Europese hoofdsteden terechtgekomen, waar iedereen de kosmopoliet uithangt. Dan ben je afgeschreven. Op zo’n moment moet je niet komen aanzetten met “multiculturaliteit is leuk”. Natuurlijk is het leuk dat veel Nederlanders nu shoarma op de hoek kunnen kopen, maar het is een leugen om een samenleving te reduceren tot eten.’ En er is al veel veranderd. Dat veel moslimvrouwen tegenwoordig buitenshuis gaan werken bijvoorbeeld. ‘Maar de druk van buitenaf op de emancipatie en modernisering is groot. Gun ons een eigen emancipatieproces. Daar is soms geduld voor nodig, wat niet wil zeggen dat men niet mag pushen. Na de hoera-multicultisfeer wordt extreem-rechts nu door links langs rechts ingehaald. Iedereen probeert elkaar in stoerheid te overtreffen. De regering stapelt steeds meer nieuwe maatregelen op. Geen enkele daarvan komt voort uit een betrokkenheid bij de gemeenschap. Nederland is toch ook mijn land, ik heb geen eigen land meer.’

Moslims moeten de tijd krijgen om samen aan een moderne, Europese versie van de islam te werken, zegt Karacaer. ‘Het radicaliseren van moslimjongeren komt niet zomaar uit de lucht vallen, in geen enkel Europees land. De derde generatie is vervreemd van deze samenleving en van haar geloof. Vroeger werd een islam beleden, die geworteld zat in de eigen Marokkaanse of Turkse samenleving. De Europese islamjeugd heeft een islam die bij elkaar gezapt is: wat Marokkaans, Saudi-Arabisch, wat Belgisch-Nederlands, wat internet. Een zootje. Ze zijn een eigen islam aan het creëren, die wereldvreemd is. Het lijkt wel een toneelstukje. Vandaag spelen ze de schriftgeleerde en morgen de martelaar.’

‘De islam heeft een periode van Verlichting nodig’, zegt ook het Tweede-Kamerlid Ali Lazrak. ‘Het kan toch niet dat je in deze tijd in een kaftan rondloopt met een baard van 26 centimeter en je helemaal isoleert van de samenleving? Als je niet wil dat homo’s en hetero’s gelijkberechtigd worden, sodemieter dan op. Dat zéggen we ook tegen elkaar – alleen niet in het Nederlands. En dus klinkt het ook niet door tot buiten de Marokkaanse gemeenschap.’

Ook hij wijst op de verantwoordelijkheden van de islamitische gemeenschap zelf. ‘Er zijn hier imams uit Egypte, uit Syrië, uit delen van de wereld waar de politieke islam prominent aanwezig is. Ik hoor ze hun afschuw niet uitspreken. Ze blijven in de schaduw. Zij moeten afstand nemen van die afschuwelijke moord. Als een imam ziet dat er in zijn moskee mensen rondlopen, die gewelddadig zouden kunnen zijn, moet hij dat aangeven. Er zijn hier 300.000 Marokkanen. Als je het mij een dag eerder had gevraagd, had ik het niet voor mogelijk gehouden dat een Marokkaanse Nederlander zomaar iemand zou vermoorden om zijn mening. We moeten ervoor zorgen dat zoiets niet nog eens kan gebeuren. Dat kan alleen door keihard te zijn voor elkaar.

‘We leven op een moment waarop radicale ideeën bij een deel van de moslims vrij makkelijk kunnen gedijen – de oorlog in Irak, de situatie in het Midden-Oosten. Het discours waarmee ze mensen voor zich winnen, is “de islam wordt aangevallen, ik mag mijn religie niet beleven”, enzovoorts. Een slachtofferrol, dat is de essentie. Er zijn mensen die hier dertig of veertig jaar wonen en nog zijn ze doodongelukkig. Dan denk ik: prima, pak je spullen, ga maar weg.’

En waar zit Abou Jahjah? ‘Nu hoor je niets meer van hem, de hype is voorbij. Ik vind het een enge man. Maar het past wel in die sfeer van polarisatie: als je extreem bent, krijg je de nodige aandacht. Als je zegt dat je een aanslag wilt plegen, ben je bij alle zenders welkom om uit te leggen waarom je dat wil. Terwijl ik denk dat we juist niet moeten pola- riseren. Een onredelijke Marokkaan heeft veel meer kans om op de televisie te komen dan een redelijke Marokkaan – en dan nog het liefst in debat met een onredelijke Nederlander.’

Door Anna Luyten en Piet Piryns

‘Men heeft dertig jaar geslapen en een prachtig beeld opgehangen van de multicultisfeer. Nu blijkt dat één grote farce.’

‘De Europese islamjeugd is een eigen islam aan het creëren, die wereldvreemd is. Het lijkt wel een toneelstukje. Vandaag spelen ze de schriftgeleerde

en morgen de martelaar.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content