Bosnië-Herzegovina mocht een belangrijk akkoord tekenen met de Europese Unie. En Kosovo zag zijn eigen grondwet in werking treden. Toch blijven er donkere schaduwen hangen over de toekomst van de Balkan. Ook door het Ierse nee.

Vorige week woensdag werd in Pancevo, niet ver van de Servische hoofdstad Belgrado, Stojan Zupljanin gearresteerd. Zupljanin was een van de resterende vier oorlogsmisdadigers op het gezochtenlijstje van het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag. Een klein succes voor het tribunaal dus, maar het levert Servië weinig op. Zolang de andere drie voortvluchtigen (Ratko Mladic, Radovan Karadzic en Goran Hadzic) niet worden gevat, weigert de Europese Unie over te gaan tot het ondertekenen van een stabilisatie- en associatieakkoord (SAA). En blijven de bijbehorende Europese fondsen en vrijhandelsovereenkomsten achterwege.

Dat buurland Bosnië-Herzegovina maandag wel zo’n akkoord mocht tekenen, is extra pijnlijk voor Servië. Bosnië-Herzegovina wordt door de Serviërs al sinds de vredesakkoorden van Dayton (1995) omschreven als een kunstmatige en onwerkbare staat – ook al omdat de Bosnische Serviërs er in het centrale bestuur weinig te zeggen hebben.

Voor Bosnië zelf – en voor de Europese Unie – is het akkoord wel een enorme opsteker, na jaren van interne politieke blokkeringen. Ook economisch kan Bosnië zijn voordeel doen met het SAA, door verlaagde invoertarieven en het weghalen van andere handelsbarrières. Na jaren van donkerte is er in Sarajevo zowaar weer plaats voor optimisme: ze dromen er nu al van om in 2010 het statuut van kandidaat-lidstaat te verwerven.

Ook Kosovo kleurt voortaan iets meer Europees, zij het nog flets. In de Servische provincie die zich vier maanden geleden onafhankelijk verklaarde, trad zondag de nieuwe, eigen grondwet in werking. De plaatselijke missie van de Verenigde Naties draagt daarvoor een aantal verantwoordelijkheden over aan de Kosovaarse regering, die prompt haar eigen ambassade opende – niet toevallig in Albanië. Daarnaast willen de VN zich ook terugtrekken uit domeinen zoals justitie, politie en douane, om ze over te laten aan de Europese missie EULEX.

Rusland en Servië verzetten zich in de VN echter tegen dat scenario. EULEX, dat uit 2200 politie- en justitiespecialisten zou moeten bestaan, kan daardoor voorlopig alleen maar onder VN-paraplu functioneren, met een minimale personeelsbezetting. Bovendien dreigt de EU-missie weinig impact te zullen hebben in het noorden van Kosovo, waar ongeveer de helft van de 100.000 Serviërs van Kosovo wonen. Afgelopen zondag kondigden de Serviërs, die van de nieuwe Kosovaarse grondwet niets willen weten, alvast de installatie van een apart Servisch parlement aan in de noordelijke stad Mitrovica. Kosovo dreigt daardoor nog duidelijker opgedeeld te worden in een grotendeels Albanees deel, dat door de EU wordt begeleid, en een klein noordelijk deel waar plaatselijke politici een ministaatje mogen besturen, gesteund door moederland Servië en onttrokken aan elke internationale controle.

Vraag is hoe de EU de nieuwe machthebbers in Belgrado wil overtuigen om zich zowel in Kosovo, Bosnië als in de kwestie van de oorlogsmisdadigers te plooien naar haar marsorders. Een slagvaardige Unie zou daar misschien in kunnen slagen. Helaas is zo’n slagvaardige Unie na het mislukte Ierse referendum weer verder weg dan ooit.

Gerry Meeuwssen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content