Marnix Verplancke

In zijn boek ?Sterf oude wereld” pleit de Nederlandse chemicus André Klukhuhn voor een koppeling van de wetenschap aan etische en estetische normen. Haalt de mens de 22ste eeuw ?

EEN doctorsbul is zoiets als een strafblad. Eens je er één hebt, raak je er nooit meer vanaf.” Dat zegt André Klukhuhn, doctor in de fysische chemie. De Nederlander verwijst met zijn uitspraak naar zijn verwoede pogingen van een paar jaar geleden om zijn doctoraal diploma weer in te leveren uit protest tegen het Nederlandse universitaire beleid. ?Opeens werd alles universiteit,” motiveert hij zijn initiatief van destijds. ?Niet alleen technische hogescholen, maar ook het bedrijfsleven wou akademisch serieus genomen worden. De managementopleiding van Nijenrode promoveerde toen ook tot universiteit. Daar had Albert Heijn, de man van de winkelketen, gestudeerd en die vond het dan ook gepast om geld vrij te maken voor een naar zichzelf genoemde leerstoel. Uit dank bedacht de gloednieuwe universiteit hem met een eredoctoraat. Dat was voor mij zo een teken aan de wand dat ik zei : als Albert Heijn doctor wordt, dan ik niet meer. Maar het is dus niet gelukt. Ik zit er nog altijd mee, met mijn bul.”

André Klukhuhn is direkteur van het aan de Universiteit Utrecht verbonden Studium Generale. Iedere Nederlandse universiteit bezit een dergelijke organizatie, die er zich op richt de studenten hun vakgebied te laten overstijgen en hen voor te bereiden op het postuniversitaire leven. Op vrijwillige basis kunnen zij studiedagen bijwonen over filozofische, ekonomische, maatschappelijke of sociologische onderwerpen. Klukhuhn : ?Wat verwacht je van mensen die een universitaire opleiding gevolgd hebben ? Dat ze een maatschappij vormen. Dat ze aktief en passief deelnemen aan hun kultuur en hun samenleving. Een Studium Generale wil die mogelijkheid creëren. Aan blote techneuten hebben we niks. Die zijn wel goed voor hun vak, ze kunnen, bijvoorbeeld, wel goede chips maken, maar daar blijft het bij. Of we die chips überhaupt moeten maken, vragen ze zich niet af. Ik heb helemaal niets tegen chips. Maar je moet wel weten wat er allemaal met die chips gedaan kan worden, wanneer je ze maakt. Leonardo da Vinci moet het ideaal zijn van een Studium Generale. Hij was niet alleen wetenschapper, ingenieur en kunstenaar maar ook moralist.”

KENGEBIEDEN.

Het hele voorval met de doctorsbul was niet veel meer dan een uit de hand gelopen grap die alle Nederlandse kranten haalde, maar het typeert wel de bedenker ervan. André Klukhuhn legt op een soms karikaturale manier de vinger op de pijnpunten van de maatschappij : ludiek, maar vanuit een welgemeende bezorgdheid. Ook in zijn recent verschenen boek ?Sterf oude wereld. Een inleiding tot de 21ste eeuw” gaat hij zo te werk.

Klukhuhn geeft een overzicht van de voorbije eeuw op het gebied van wetenschap, kunst en filozofie, waarna hij in een laatste hoofdstuk voorzichtig het volgende millenium inkijkt en aanduidt wat de grote uitdagingen zijn. Uitgangspunt van het geheel is dat de mens over twee verschillende kenmogelijkheden beschikt : de wetenschappelijke en de etisch-estetische. ?De eerste kenmogelijkheid richt zich op de wereld en probeert die te beschrijven, te struktureren en te manipuleren. Dat is het wetenschappelijk bedrijf. De tweede kenmogelijkheid vertrekt bij de mens zelf en bij de vaststelling dat degene die wil kennen, deel uitmaakt van de wereld en dus best bij zichzelf kan beginnen. Dit is de wereld van de etiek en de estetiek. Die twee kenwijzen sluiten elkaar grotendeels uit. Vanaf de zeventiende eeuw gaven we de prioriteit aan de uiterlijke kenwijze omdat we er brood in zagen, en terecht. Je kan er de wereld mee naar je hand zetten, rijk worden en een grote macht verwerven. We legden ons toe op het veranderen van de wereld, maar de tweede kenwijze, die zich afvraagt wát we dan juist veranderen, verwaarloosden we totaal.

De Engelse dichter William Blake drukte de spanning tussen die twee kenwijzen mooi uit door te schrijven : Een boom, die de één tot vreugdetranen roert, is voor de ander slechts een groen ding dat in de weg staat. Je kan je afvragen of je het recht hebt om de boom om te hakken, die in je weg staat. Of, als er te veel bejaarden zijn, hebben we dan het recht om ze om zeep te helpen ? Met dat soort vragen houdt de wetenschap zich niet bezig. Als iets wetenschappelijk kan, zoekt de wetenschap geen argumenten om wat kan, niet te doen. Toch kan je je afvragen of het interessant is om, bijvoorbeeld, te weten hoe lang het duurt om alle bomen om te zagen. Of om te weten wie er slimmer zijn, negers, blanken of Aziaten. Is het interessant te weten hoe lang een jood het uithoudt in water van min vier graden Celsius ? Nochtans, dat zijn dingen die onderzocht werden. Of iets onderzocht of gedaan moet worden, vormt het onderwerp van een andere, niet wetenschappelijke kenwijze : de intuïtieve kenwijze, waarin schoonheid, ontroering en etiek samenkomen. En die moet een tegenwicht bieden tegen de wetenschappelijke rationaliteit.

Karl Popper zei dat geen enkele kenwijze van de mens vooruitgang vertoont, behalve de wetenschappelijke. Maar daarbij koppelde hij de kennis los van de milieuproblemen die door de toepassing van die kennis ontstonden. Zo heeft hij natuurlijk gelijk. Als je echter het gat in de ozonlaag en het broeikaseffekt aftrekt van de wetenschappelijke ontwikkelingen, zou je wel eens met een negatief saldo kunnen zitten.”

RATIONALISME.

Het wetenschappelijke kengebied is in de twintigste eeuw te autonoom geworden, betoogt Klukhuhn. Etiek en estetiek werden beschouwd als bijkomstig en niet in staat om het wetenschappelijk bedrijf te beïnvloeden. ?Het probleem met kunst is dat zij niet expliciteerbaar is, terwijl de wetenschap helder te verwoorden valt. Daarom zijn het etische en het estetische nog geen irrationele zaken, waarop een mens geen vat kan krijgen. Alleen ligt het zeer moeilijk om uit te maken wat nu wél of niet de moeite waard, wat kunst of wat kitsch, wat flauwekul of wat zinnig is. Dit moeilijke proces voleindigen, was het projekt van heel wat modernisten. Dit projekt is niet voorbij, zoals sommigen ons willen doen geloven. Er zijn nog altijd mensen die een roos geglazuurd varken prachtig vinden en het niet zien als een ironische uitdaging.”

?De wetenschap koppelen aan de etische en estetische normen en vastleggen wat die normen zijn, dat moet ons projekt zijn voor de komende tijd. Mensen die beweren dat je de wetenschap niet kan sturen, vertellen onzin. Dat zijn dezelfde soort mensen die vijfhonderd jaar geleden zeiden dat je aan Gods gebod niet kunt tornen en dat je dus maar moet doen wat je opgelegd wordt. Wetenschappelijk onderzoek is te sturen door bepaalde projekten financieel te steunen en andere niet.”

Het rationalisme zoals we dit tot nu toe gekend hebben, is volgens Klukhuhn moreel en materieel failliet. Het heeft geleid tot milieuvervuiling, overbevolking, sociale achterstelling en demografische wantoestanden. Hopen dat dit rationalisme een oplossing zal vinden voor deze problemen, noemt hij utopisch. ?In een rechtvaardige wereld moeten de mensen in de derde wereld aanspraak kunnen maken op even veel voedsel, energie, grondstoffen, luxe als wij. Daar ligt het failliet van onze rationaliteit : de aarde kan dat niet aan. De wereld bestaat nu eenmaal bij de gratie van het feit dat tweederde van haar bevolking op de rand van de afgrond leeft.”

Klukhuhn duidt overbevolking aan als het grote probleem. ?Nu al, maar zeker in de toekomst. Het kindertal moet worden teruggebracht tot beneden twee per gezin. In het Westen is dit gelukt : 1,9 kind per vrouw. In de derde wereld maken ze er een potje van. Jemen beschikt over het wereldrekord met acht kinderen per vrouw. De algemene opvatting zegt : als je iets wil doen aan het bevolkingsprobleem, dan moet je dit in de derde wereld doen. En vooral de Chinezen gelijk geven met hun stelsel van één kind en klaar. Dat kan natuurlijk niet, want kinderen zijn een ekonomische faktor in Afrika en Azië. Daar kan je alleen overleven als je een heleboel kinderen hebt die het systeem op gang houden en voor je zorgen als je dat zelf niet meer kan. Het enige wat je kan doen, is die mensen ontwikkelen tot ons niveau, zodat ze die kinderen niet meer nodig hebben. Maar dat is dan weer materieel onmogelijk. Niet onbelangrijk is ook dat een goed voorziene Amerikaan 220 keer meer druk op het milieu uitoefent dan zo’n Afrikaanse drommel. Vanuit dat perspektief bekeken, heeft de westerse vrouw eigenlijk 440 kinderen en die uit Jemen slechts acht. Niet aan die acht in Jemen moeten we iets doen, die zijn maar een druppel op een hete plaat. Wel aan die 440 in het Westen. Aangezien we in de derde wereld het niveau niet kunnen verhogen zonder failliet te gaan, moeten we ons niveau verlagen.”

OORLOGSEKONOMIE.

Konkreet pleit Klukhuhn voor een soort oorlogsekonomie. Die idee heeft hij van Jelle Zijlstra, ex-president van de Nederlandse Bank, oud-minister van Financiën en korte tijd minister-president van Nederland. Met het oog op de leefbaarheid van de planeet schrijft Zijlstra voor dat we niet méér mogen produceren voor onszelf dan nodig, en de rest van onze inspanningen moeten richten op het verslaan van de vijand, namelijk de milieuvervuiling. Klukhuhn : ?Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd er in Engeland en de Verenigde Staten zo’n ekonomie ingevoerd om het nazisme te verslaan. En dat is gelukt. Het enige wat we moeten doen, is de vijand herbenoemen.”

Dat de mens het milieuprobleem als de nieuwe vijand beschouwt, staat volgens Klukhuhn vast. In de konstatering dat bijna iedereen zorgvuldig papier, glas, klein chemisch afval, biologisch afval en gewoon huisvuil scheidt, ziet hij daarvoor een bewijs. Maar de overheid en het bedrijfsleven willen niet mee. ?Ze breiden luchthavens uit, ze boren naar aardgas in natuurgebieden en als de wegen dichtslibben, investeren ze in nieuwe in de plaats van het openbaar vervoer uit te bouwen. Daarvoor is er geen geld, zeggen ze, maar dat hangt alleen maar af van de prioriteiten die je stelt. Het argument dat er geen geld is, klinkt bepaald zwak als je vaststelt hoeveel geld het Westeuropese bedrijfsleven in de derde wereld pompt omdat daar nog meer winst kan gemaakt worden. Bij een oprechte, integere overheid en een milieubewust bedrijfsleven zou de bevolking zich moeiteloos aansluiten. Het enige wat momenteel echter gedaan wordt, is de mensen zo gek krijgen dat ze hun papier, flessen, batterijen en tuinafval in allemaal verschillende bakken gaan gooien. Ik wil trouwens binnenkort een bakken-sabotage-aktie op poten zetten, waarbij ikiedereen oproep die bakken op te vullen met andere dingen waarvoor ze bedoeld zijn.”

Klukhuhn onderkent in het milieuprobleem de grootste bedreiging voor de demokratie. De extremistische milieugroeperingen krijgen almaar meer aanhang, waarschuwt hij, en als we niet opletten, worden we over enkele decennia door ?de groenhemden” getirannizeerd. ?Een kern van bezorgde mensen zal op een zeker moment voor het blok geplaatst worden. Je kan je hele leven streven naar het behoud van de laatste olifant, maar als die op het punt staat om te worden afgeslacht, sta je voor een keuze. Ofwel besluit je dan fatalistisch dat je voor niets geleefd hebt, ofwel zeg je : nu is het genoeg. En praten heb je op dat ogenblik al de hele tijd gedaan. Het ligt psychologisch en sociologisch voor de hand wat er dan wél gaat gebeuren : komen er geen konkrete oplossingen voor bepaalde situaties, dan zullen die kwaadschiks worden afgedwongen en dit met goedvinden van een groot deel van de bevolking. De groenhemden zijn er nog niet, het zijn nog kleine groepjes die zich verzetten tegen pelskwekerijen, genetisch gemodificeerde gewassen of kerncentrales. Maar als er niets gebeurt en zij almaar meer aanhang krijgen, dan houd ik mijn hart vast voor de gevolgen.”

?Sterf oude wereld” kan gelezen worden als een pessimistisch afscheid van de twintigste eeuw. We worden bedreigd door overbevolking en milieuvervuiling en de wetenschap lijkt er voorlopig niets aan te kunnen doen. De kunst is naar een zijspoor gerangeerd. De filozofie hangt niet langer het modernistisch projekt van het begin van de eeuw aan, maar stelt dat ieder zijn eigen standpunt heeft dat hij met ironie moet benaderen omdat er nog vele andere ware standpunten zijn. Is er dan echt geen lichtpuntje ? Klukhuhn : ?Iedere keer wanneer in de tijdrekening een paar nullen in zicht komen, zie je dit verschijnen. We hebben nu, bijvoorbeeld, ook nu weer van die mysterieuze ziektes als whiplash, burn-out of myalgische encefalomyelitis. Honderd jaar geleden was iedereen ook zwak, ziek of misselijk. Maar laten we er in godsnaam niet te zwaar aan tillen. Maar toch, als je ziet dat de wereldbevolking nu keer keer zo groot is dan een eeuw geleden en dat het milieu toen nog geen probleem vormde en nu duidelijk wel, dan merk je dat er nieuwe faktoren in het spel zijn.

Of de mens het einde van de volgende eeuw haalt, kan ik niet voorspellen. Op het eind van vorige eeuw zei Friedrich Nietzsche dat de mens niet meer was dan een arrogant beestje met een kortstondig bestaan dat dacht over kennis te beschikken, maar in werkelijkheid voor het heelal geen betekenis had. Een eeuw later schreef Hans Jonas dat er nooit iets groters voortgebracht werd dan de mens die met zijn bewustzijn de hele wereld kan omvatten. Voorlopig hebben ze alle twee gelijk. We moeten zelf maar uitmaken wie we uiteindelijk gelijk zullen geven. Kiezen we voor Nietzsche, dan moeten we doorgaan zoals we bezig zijn en dan halen we het einde van de 21ste eeuw niet. Kiezen we voor Jonas, dan onderwerpen we de blinde wetenschappelijke rationaliteit aan die van de etiek en de estetiek, veranderen we ons gedrag en zijn we er over tienduizend jaar nog. De keuze is aan ons.”

Marnix Verplancke

André Klukhuhn, Sterf oude wereld, een inleiding tot de 21ste eeuw, Uitgeverij De Arbeiderspers, Amsterdam/Antwerpen, 453 blz., 1199 frank.

André Klukhuhn : Het wetenschappelijk kengebied is in de twintigste eeuw te autonoom geworden.

De moderne mens ziet de vervuiling van het milieu als zijn grootste vijand.

Het probleem van de overbevolking ligt volgens Klukhuhn niet bij de Chinese maar bij de westerse kinderen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content