Bart Cornand

Het Blue Notelabel bestaat 70 jaar. U wordt vriendelijk verzocht niet de polonaise te dansen.

Bekijkt u de foto bij deze rubriek eens. God, wat een lelijke bende. Wijkende haarlijnen. Hangende schouders. Slecht gesneden pakken. Had Ornette Coleman dit in gedachten toen hij 50 jaar geleden ‘The Shape of Jazz to Come’ schreef? Vrees niet: dit is ondanks alles een feest-cd – maar dan één voor mensen die niet van gehos houden. Het legendarische Blue Note Records bestaat namelijk 70 jaar, en dat wordt gevierd – onder meer met de nieuwe band The Blue Note 7, een septet dat hulde brengt aan het label en zijn geschiedenis.

Zo’n tribute band is een hachelijke onderneming. Hoeveel concertpromotoren hebben, terwijl ze in de coulissen van hun volle zaal hun centen zaten te tellen, niet moeten toegeven dat de occasionele all stars-groep op hun podium als los zand aan elkaar hing? De Blue Noteleiding had kunnen opteren voor een band die bestond uit de huidige toppers van het huis, bijvoorbeeld met pianist Jason Moran, tenorist Joe Lovano en trompettist Wynton Marsalis op de voorste rij. Had vast goed verkocht, maar of het iets memorabels had opgeleverd?

Dus werd het iets anders. Blue Note-getrouwe Bill Charlap, een goedgemanierde, fijnzinnige maar heel traditionele pianist kreeg de opdracht om een band samen te stellen die zou wérken. Een toerend ensemble dat op plaat én op een podium in uw buurt een waardig eerbetoon aan de catalogus zou kunnen brengen. Hij maakte opvallende keuzes. De ritmesectie, met Lewis Nash (drums) en Peter Washington (bas) is ferm als het moet, elastisch als het mag. Gitarist Peter Bernstein overklast dezer dagen Kurt Rosenwinkel in diens kwartet. Altist Steve Wilson is een vaste waarde in de prachtige bigband van Maria Schneider. Tenorist Ravi Coltrane treedt steeds succesvoller uit de schaduw van zijn vader. Alleen het vertrouwen in trompettist Nicholas Payton, die we laatst in Dizzy’s Coca-Cola Club nog zagen afgaan voor het kruim van de Amerikaanse jazzwereld, blijven we twijfelachtig vinden.

Mosaic biedt acht nieuwe arrangementen van Blue Notemonumenten tussen 1951 en 1967. De ritmes en thema’s van klassiekers als Inner Urge (Joe Henderson), Little B’s Poem (Bobby Hutcherson) en Dolphin Dance (Herbie Hancock) zijn meteen herkenbaar, maar klinken verrassend fris en levendig. Het titelnummer van Cedar Walton biedt precies de feestelijke thrill van de Jazz Messengers. Alleen Criss Cross van Thelonious Monk klinkt niet erg geloofwaardig – daar is Charlap te afgeborsteld voor. De uitschieter van de groep is Bernstein, die op Idle Moments (Grant Green) en The Outlaw (Horace Silver) vrij spel krijgt.

Is Mosaic vuurwerk? Een bravourestuk? Niet te missen? Niets van dat alles. Het is wél good fun – waarbij elk woord even zwaar weegt. En daar draaien verjaardagen tenslotte om.

THE BLUE NOTE 7, MOSAIC, BLUE NOTE/EMI.

Bart Cornand

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content