‘Het is niet omdat Rome de vrouw achterstelt, dat ik van mijn geloof zou afvallen.’

‘Ik kom uit een Vlaams, christelijk gezin met tien kinderen. Mijn vader was nationaal secretaris van de Kajotters en later propagandist van het ACW. Hij kende en bewonderde KAJ-stichter kardinaal Jozef Cardijn: zijn doodsprentje had hij naast zijn bureau met nietjes aan de muur bevestigd. Later werd hij dictieleraar, we zijn toen verhuisd naar Zaventem. Hij hielp er de CVP mee oprichten, maar in 1976 stond hij op de verkiezingslijst van de VU. Vader en moeder vonden dat de CVP ter plaatse was blijven trappelen, en zij wilden vooruit met zijn Vlaamse en christelijke idealen.

‘Wij waren vaste bezoekers van de IJzerbedevaart. Mijn Vlaamse hart kon zich daar helemaal uitleven, zeker met al die mooie liederen en prachtige teksten van Anton Van Wilderode en mijn oom Wouter De Bruyne. Al is dat enthousiasme in de loop der jaren wel gekoeld. Het was geen goed idee de IJzerbedevaart onder Belgische curatele te plaatsen. En dan die keer toen het Vlaams Blok chargeerde op de weide: mijn vader was er kapot van.

‘Wij zijn een zingende familie. Bij familiefeesten zingen ooms, tantes, neven en nichten nog altijd samen voor de maaltijd: ‘Voor spijs en drank’, of ‘Looft nu de Heer’. Geloof draait voor mij vooral om verbondenheid. Om goed doen voor elkaar, om openstaan voor elkaar. Daarom voel ik me zo thuis bij de N-VA: onze partij is er echt een van samenhorigheid.

‘Verbondenheid onder gelovigen voel je ook in het buitenland. Wij hebben een tijdlang Slovaakse kinderen opgevangen tijdens de zomervakanties. Hun ouders nodigden ons op hun beurt uit in Slovakije. Zij vertelden hoe ze tijdens het communisme jarenlang met hun kerk ondergronds moesten gaan. En met hun familiegroep van gelovigen hebben ze toen voor ons nog eens een misviering georganiseerd, ‘zoals in de jaren dat het nog niet mocht’. Ik was hen heel dankbaar. Op zulke momenten voel je dat het geloof grenzen overstijgt.

‘In 1980 zijn we getrouwd. Mijn man werkt voor een internationaal bedrijf. We hebben in Ierland gewoond, in Venezuela, Australië, Egypte en Griekenland. In die landen mocht ik vaak niet werken. Half lachend zei ik: “Dan wil ik kinderen, om iets omhanden te hebben.” Het zijn er zes geworden. In die landen hebben we ook altijd contact gezocht met de plaatselijke kerken, en natuurlijk leerden we ook gelovigen van andere godsdiensten kennen. Vandaar dat ik ook geen enkel probleem heb met vrouwen met een hoofddoek. Als zij zo uiting willen geven aan hun geloof, moet dat kunnen. Behalve in de openbare dienstverlening: daar lijkt neutraliteit mij gepast. In het buitenland heb ik me ook overal moeten schikken naar de plaatselijke regels. En overal ben ik als vreemdeling aangekomen, en als vriend vertrokken.

‘Terug in België zijn we in Veltem-Beisem gaan wonen. Ik engageerde me in het oudercomité en de Gezinsbond, en ik werd ook lector in de Sint-Michielsparochie. De pastoor daar sprak ons erg aan: een ex-missionaris met een open geest die een grote inbreng van zijn parochianen toeliet. Ook, en vooral, van vrouwen. Wij vrouwen oefenen alle mogelijke taken uit, ook die van voorganger.

‘Op een gegeven moment kwam er vanuit het aartsbisdom een order: vrouwen mochten geen voorganger meer zijn, meisjes geen misdienaar. Wij hebben er ons niets van aangetrokken. Het geloof draait toch niet om die geboden en verboden? Maar het is ook niet omdat Rome de vrouw achterstelt, dat ik van mijn geloof zou afvallen of de kerk zou verlaten. Opgeven ligt niet in mijn aard. Ik vecht liever voor verandering.

‘Ooit moest ik als eerste lezing een Bijbeltekst over het huwelijk voorlezen, met de man als het hoofd van het gezin en de vrouw – uiteraard – als het hart. Ik vond dat zo beledigend dat ik tegen de priester zei: “Theo, dit doe ik niet. Deze tekst is niet meer van deze tijd. En als jij het in je hoofd zou halen om dat toch voor te lezen, stap ik tijdens de mis de kerk uit.” Het werd een andere eerste lezing.

‘Die houding probeer ik ook over te brengen bij mijn kinderen. Ze moeten voor zichzelf durven opkomen, maar vooral ook voor hen die zelf niet mondig genoeg zijn. Ik zie dus geen echte breuk tussen mijn christelijke engagement en mijn politieke handelen. De Kajotters-slogan van Cardijn was: ‘Zien, oordelen en handelen.’ Bart De Wever en de N-VA zeggen nu: ‘Denken, durven en doen.’ Is dat niet ver dezelfde boodschap?’

1958 H A1 secretariaat talen in Heverlee H Gehuwd, zes kinderen H Kamerlid

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content