Ooit werd hij in Davos geklasseerd bij de 100 ‘leiders van de toekomst’. Sinds vorige maand is hij vicepremier van Servië. En vorige week kwam hij zich voorstellen in Brussel. Onthou de naam: Bozidar Djelic.

Servië is weer graag gezien in de Europese Unie, sinds de nieuwe regering in Belgrado de jacht op gezochte oorlogsmisdadigers écht weer heeft opgedreven. En ook het Servische standpunt over Kosovo – maximale autonomie, maar geen onafhankelijkheid – wordt in Europa niet meer zo eensluidend afgewezen als voorheen. Dat laatste hebben de Serviërs dan misschien vooral te danken aan de steun van grote broer Rusland, feit blijft dat Servië, tot enkele jaren geleden nog dé pariastaat op de Balkan, door velen opnieuw als een normale en respectabele gesprekspartner wordt beschouwd. En dat niet alleen dankzij de Russen, maar ook door interne democratisering en politieke verschuivingen.

Zo werd er een maand geleden voor het eerst sinds lange tijd nog eens een ogenschijnlijk stabiele, westersgezinde regering gevormd in Belgrado. De opvallendste nieuwkomer in die regering, vicepremier Bozidar Djelic, kwam zich vorige week vol zelfvertrouwen en optimisme voorstellen aan het Brusselse eurocratenleger.

Djelic belichaamt bij uitstek de generatie die schoon schip wil maken met de erfenis van wijlen Slobodan Milosevic. Hoogopgeleid, kosmopolitisch, vlot meertalig, open, en daarom in alles de antipode van de starre nationalisten die Servië zolang in het internationale isolement hielden.

Tijdens zijn uiteenzetting voor het European Policy Centre, een van de vele denktanks die de hoofdstad van de EU rijk is, brak hij meteen het ijs met grapjes over het Eurovisiesongfestival, dat Servië dit jaar won, maakte tussendoor wat reclame voor de Servische tennismeisjes, en riep tijdens het vragenkwartiertje bijna plechtig op tot een versnelde versoepeling van het visabeleid voor zijn landgenoten. (‘Wist u dat tachtig procent van de Servische studenten nog nooit in het buitenland is geweest?)

Djelic kent het belang van een buitenlandse ervaring of opleiding. Als enige zoon van gescheiden ouders verhuisde hij als tienjarige van Belgrado naar zijn moeder in Parijs, waar hij snel Frans leerde en jaren later met glans afstudeerde aan de École des Hautes Études Commerciales. Daarna trok hij voor een MBA naar Harvard, waar hij Jeffrey Sachs ontmoette, die hem in dienst nam om mee de economieën van Rusland, Polen en Rusland te gaan hervormen. Pas in 2000, na passages bij onder meer het consultancybureau McKinsey, keert hij terug naar zijn vaderland om er begin 2001 minister van Financiën en Economie te worden in de eerste regering na de val van Slobodan Milosevic.

De neoliberale ijver waarmee hij die nieuwe functie uitoefende, bezorgde Djelic overigens al snel de bijnaam Bodzja Derikodzja – Bodzja de stroper. Maar westerse media en internationale instellingen als de Wereldbank en het Internationaal Muntfonds waren vol lof voor de jonge wonderboy: de Servische economie veerde op, de inflatie kwam onder controle en er vloeide, dankzij diezelfde stroper, opnieuw geld naar de door Milosevic leeggeplunderde schatkist.

Vandaag heeft Servië andere zorgen: Europees lidmaatschap bijvoorbeeld, en de mogelijke onafhankelijkheid van de provincie Kosovo. Djelic benadrukte vorige week in Brussel keer op keer dat de positieve trend die de nieuwe regering in haar eerste weken heeft gezet, bijvoorbeeld door het uitleveren van enkele gezochte oorlogsmisdadigers, nog niet bevestigd is. En de Servische vicepremier waarschuwde in dat opzicht nog maar eens voor een overhaaste beslissing inzake Kosovo. Jammer genoeg voor Djelic is die kwestie alleen nog het voorwerp van een partijtje armworstelen tussen de Amerikaanse president George W. Bush en zijn Russische collega Vladimir Poetin. Op 1 en 2 juli ontmoeten de twee wereldleiders elkaar op het buitenverblijf van Bush in Maine. Dat is al erg ver van Brussel, en nog véél verder van Belgrado.

Gerry Meeuwssen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content