Kroningsfeestjes draaien meestal uit op halve familiefeestjes. Een blik op de monarchie in Europa, anno 2003.

Toen waren ze nog met tien. Tien vorstenhuizen die nog overleven in het moderne Europa. Wie dacht dat de monarchie de 21e eeuw niet zou halen, is bedrogen uitgekomen. Maar heel indrukwekkend oogt het allemaal niet meer, want de monarchie heeft op het hele continent veel van haar pluimen verloren. Wat overblijft, zijn handenschuddende iconen, die van staatsfiguren tot society- figuren zijn gedegradeerd. Ergens vind je nog wel eens een prins in Liechtenstein of Monaco, die een landje volledig in de greep probeert te houden. Maar in België, Nederland, het Verenigd Koninkrijk, Zweden, Denemarken, Noorwegen, Spanje en Luxemburg is de heersende monarch hoogstens een diplomatiek breekijzer en een goede pr-figuur die zijn (of haar) invloed kan doen gelden in kwesties van hoog staatsbelang.

Zelfstandige slagkracht bezitten de Europese monarchen alleen nog in economische zin – via grootgrondbezit of oude familiefortuinen. De werkelijke macht van de roemruchte en vaak eeuwenoude Europese vorstenhuizen is uitgekleed door de Europese eenmaking, door democratisering of door federalisering. Of gewoon door modernisering.

Sommige gekroonde hoofden zijn afgezet door hun eigen schuld, anderen verdwenen samen met het rijk waar ze de scepter zwaaiden. Vooral de twee wereldoorlogen hebben een ravage aangericht. Getuige daarvan zijn de sterfdata van heel wat monarchieën, die zich meestal rond het einde van de grote oorlogen situeren. Ook de Belgische koning Leopold III deed na de laatste wereldbrand onbewust flink zijn best om de republikeinse gedachte te promoten. De jonge prins Boudewijn volgde echter snel zijn vader op, en redde daarmee de troon. In landen als Roemenië, Bulgarije en Italië werd geen toveroplossing gevonden. Ierland, dat zich onafhankelijk verklaarde van het Verenigd Koninkrijk, koos onmiddellijk voor de republiek.

ONTDUITST NA DE OORLOG

Opvallend aan de huidige Europese vorstenhuizen is dat ze allemaal familie zijn van mekaar. Incestueus wordt het nergens, maar de onderlinge kruisbestuivingen leiden er wel toe dat veel majesteiten elkaar veeleer met tante, neef of nicht aanspreken dan met sire. De koninklijke families van Noorwegen, Zweden, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk spannen daarin de spreekwoordelijke kroon. De grootmoeder van de Deense koningin Margrethe II en de vader van de Zweedse koning Carl Gustaf XVI waren broer en zus. De moeder van die broer en zus had dan weer een oom die Edward VII heette. Die oom Edward, destijds getrouwd met de dochter van de Deense koning, heeft momenteel twee achterkleinkinderen op de troon: de Britse Queen natuurlijk, maar ook de Noorse koning Harald V. Bovendien was de grootmoeder van de Spaanse koning Juan Carlos ook al een nichtje van diezelfde Edward.

Dichter bij huis hebben we natuurlijk onze eigen kroonprins Filip, die een volle neef is van de Luxemburgse groothertog Henri. En iets langer geleden was er koningin Astrid, de Zweedse vrouw van Leopold III. Zij was de tante van de huidige Noorse koning Harald, en de kleindochter van Frederik VIII, overgrootvader van de huidige Deense koningin. Verder hebben de Saksen-Coburgs ook nog verwanten in het Verenigd Koninkrijk: de Windsors zijn niet meer dan Saksen-Coburgs die hun naam tijdens de Eerste Wereldoorlog om begrijpelijke redenen hebben ontduitst. Dat Boudewijn de Nederlandse koningin met ‘mijn nicht’ aansprak, had dan weer minder met echte bloedbanden te maken. Wel van nabij verwant met ons Lakens vorstenhuis zijn de erfgenamen van de Portugese en de Bulgaarse troon, al bekleden die in hun land geen enkele macht meer. Behalve dan de Bulgaarse troonpretendent Simeon II, die nu door het leven stapt als premier Simeon Saxe-Coburg-Gotha. Na verkiezingen, wel te verstaan.

Aan de intrafamiliale kluwens lijkt stilaan een einde te komen, nu meer en meer troonopvolgers hun huwelijkspartner buiten adellijke kringen vinden. Dat belet de Europese royals evenwel niet om nog altijd graag op mekaars feestjes te verschijnen. En hun rol als staatshoofd mag dan fel afgezwakt zijn, als puntje bij paaltje komt, eisen de gekroonden van deze tijd nog altijd hun functie op als hoeders van de natie, hoog verheven boven de politiek. Of als netwerkerspur sang: hun royale connecties helpen soms om diplomatieke knopen te ontwarren. In die zin is de magie gebleven.

Gerry Meeuwssen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content