Deze week arriveren de eerste 3000 soldaten van de internationale troepenmacht die de vrede op Oost-Timor moet herstellen. Hoe moeilijk is hun opdracht?

Eurico Guterres is niet echt een imponerende vijand. Eigenlijk is hij een gewone misdadiger, een voormalige bendeleider die naar verluidt de prostitutie en het gokmilieu in Oost-Timor controleerde. Maar hij is ook de aanvoerder van de pro-Indonesische Aitarak-militie. Sinds de Oost-Timorezen op 30 augustus met een overweldigende meerderheid voor onafhankelijkheid kozen, hebben zijn militieleden tienduizenden burgers geterroriseerd, vermoord, op de vlucht gedreven. Nu wil hij de internationale troepenmacht van minstens 7000 militairen intimideren, die onder leiding van Australië moet proberen de rust op Oost-Timor te herstellen. “Wij Oost-Timorezen verlangen naar het bloed van blanke mensen”, snoefde Guterres afgelopen week nog.

De bevrijding van Oost-Timor wordt subtiel omschreven als een vredeshandhavende (peacekeeping) operatie. Maar laten we ons niet vergissen: dit is een vredestichtende (peacemaking) operatie. Volgens het mandaat van de VN-Veiligheidsraad kan de Internationale Strijdkracht voor Oost-Timor (Interfet) “alle middelen gebruiken die noodzakelijk zijn om de vrede en de veiligheid te herstellen” en de dringende humanitaire hulp bij de honderdduizenden vluchtelingen te brengen. De Australische premier John Howard heeft het aan de vooravond van het vertrek van de eerste vredestroepen heel openhartig gezegd: “Het is een gevaarlijke opdracht. Er kunnen slachtoffers vallen. De Australische bevolking zou daar begrip voor moeten hebben.”

Trappen goedmenende internationale vredestroepen in Oost-Timor opnieuw in een val? Het is nog maar zes jaar geleden dat Amerikaanse troepen strijdende milities in Somalië vrede probeerden op te leggen – en zich moesten terugtrekken nadat de lichamen van dode GI’s door de straten van Mogadishu waren gesleept.

De grootste vrees is dat de milities West-Timor, dat binnen de internationaal erkende grenzen van Indonesië ligt, als uitvalsbasis zullen gebruiken om de Interfet-troepen in Oost-Timor met guerrilla-technieken aan te vallen. Als dat gebeurt, zal Interfet aarzelen om terug te slaan. Het heeft immers geen mandaat om West-Timor binnen te trekken. Interfet moet er dus op het Indonesische leger rekenen om de milities te ontwapenen – een operatie die tot dusver weinig succesvol is gebleken.

HET LEGER HEEFT DE SLEUTEL

Hulpverleners melden dat leger en politie in West-Timor wel “enkele stappen hebben gezet”, maar lang niet genoeg doen om de milities werkelijk onder controle te krijgen. De wapens die tot nu toe werden ingezameld, waren voornamelijk zelfgemaakte messen en machetes. Geen automatische machinegeweren.

De houding van het Indonesische leger is het sleutelelement voor de slaagkansen van deze vredesmissie. Algemeen wordt aangenomen dat de Indonesische militairen veel van het recente geweld zelf hebben georchestreerd. Maar de voorbije dagen zijn duizenden troepen begonnen met de terugtrekking. De bevelhebber van de Indonesische troepen in Oost-Timor, majoor-generaal Kiki Syahnakri, verwachtte dat de operatie een week in beslag zou nemen. Hijzelf zal de controle over de provincie Oost-Timor overlaten aan Interfet zodra de internationale strijdkracht zich volledig heeft ontplooid. Enkel een beperkt aantal Indonesische soldaten zal op Oost-Timor achterblijven – en er samenwerken met de vredestroepen.

Toch waarschuwen analisten dat het Indonesische leger onrust kan blijven stoken, om zijn macht te versterken in de politieke strijd die in Jakarta wordt gestreden. “Een incident met Australische vredestroepen zou de hard-liners in het leger goed uitkomen”, zegt Richard Robinson, hoogeleraar Internationale Politiek aan de Australische Murdoch-universiteit.

Niemand weet hoeveel mensen er vermoord zijn sinds het Oost-Timorese volk voor onafhankelijkheid koos. Schattingen variëren van enkele honderden tot 7000. Wanneer de vluchtelingen hun schuilplaatsen verlaten, zullen zij de omvang van de wreedheden kunnen verduidelijken. Velen zullen Indonesische militairen met de vinger wijzen: zij hebben de milities opgeleid. “De oorlogsmisdadigers zullen worden opgespoord, waar ze zich ook bevinden. We zullen ze een voor een vangen”, zegt de verbannen onafhankelijkheidsleider en Nobelprijswinnaar José Ramos-Horta.

De resolutie van de VN-Veiligheidsraad eist dat degenen die verantwoordelijk zijn voor het geweld, hun gerechte straf ondergaan.

Dat zou kunnen inhouden dat er een officieel onderzoek naar misdaden tegen de menselijkheid wordt ingesteld. Ramos-Horta gelooft dat dit vooruitzicht alleen al het doodvonnis zou betekenen voor militieleiders als Guterres. “Hij kan getuigen over de rol die het Indonesische leger heeft gespeeld”, zegt Ramos-Horta. “Maar ik betwijfel of Eurico Guterres nog meer dan twee maanden te leven heeft. Hij weet te veel.” Er lijkt op Oost-Timor meer nodig te zijn dan vredestroepen om een einde te maken aan decennia van intriges en bloedvergieten.

Knack/Newsweek

Bewerking: Christine Albers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content