Marnix Verplancke

Een maand of zes weer jong zijn, dat lijkt de bijna pensioenrijpe schrijver in ‘Het lichaam’ wel wat.

Hanif Kureishi, ‘Het lichaam’, Anthos, Amsterdam, 135 blz., euro 17,90.

Een kunstenaar heeft maar één onderwerp, zo beweert Hanif Kureishi in Dromen en daden: wat het betekent om mens te zijn. En net doordat er geen sluitend antwoord gegeven kan worden op die betekenisvraag, kan er ook geen einde komen aan de kunst. Iedere generatie stelt opnieuw dezelfde vragen, iedere keer tevergeefs. ‘De schrijver handelt in ontevredenheid’, zo besluit hij.

Ontevredenheid is het uitgangspunt van Kureishi’s nieuwste roman, Het lichaam. Adam is een schrijver van in de zestig wiens lichaam het steeds meer laat afweten. Hij verlangt naar vroeger, maar ziet alleen maar rimpels en levervlekken op de gezichten van zijn vrienden. Na de veertig, zo beseft hij, komt het geluk niet meer vanzelf naar je toe, maar als je geluk hebt, valt er nog wel iets tussen het afval te vinden, en als je goed genoeg zoekt natuurlijk. Op een feestje wordt hij aangesproken door een fantastische jonge kerel – voor een keertje geen gezicht ‘als een oude penis’ dus – die in feite een vriend blijkt te zijn die zijn hersenen in een nieuw lichaam heeft laten transplanteren. Waarom doe je dat ook niet, zo stelt hij voor, je koopt er jezelf een nieuw leven mee.

Adam ziet er wel iets in, maar wil ook zijn liefhebbende vrouw en kinderen niet verliezen. Een andere identiteit aannemen, kan dus niet. Een maand of zes weer jong zijn, dat lijkt hem echter wel wat, dus kondigt hij aan dat hij een half jaar op een eiland wil gaan bezinnen en vertrekt naar de illegale transplantatiekliniek. Hij kiest zich het lichaam van een fors gebouwde Italiaanse voetballer uit en ontwaakt een paar dagen later in topvorm uit de narcose. ‘Het was net alsof ik de Mona Lisa aanhad.’ Wat een geluk, zo lijkt het wel, maar de medaille heeft natuurlijk ook een schaduwzijde.

In deze korte roman gaat Kureishi op zoek naar de grenzen van de persoonlijke identiteit. Op een bijna Houellebecqiaanse wijze laat hij zijn personage ten onder gaan in orgieën van seks, drank en drugs – ‘Zoiets wil je niet vaak. Eén keer in je leven is misschien voldoende’ – waarbij het hedonisme au fond enkel maar een manier is om zichzelf af te tasten. Dat een paar homo’s hem op straat herkennen, herinnert er hem aan dat zijn lichaam ooit een vroeger leven had en dat dit leven op wel heel jonge leeftijd afgebroken werd. Wat zou daarvoor de reden geweest zijn, zo vraagt hij zich af, wat bij de lezer dan weer leidt tot vragen en inzichten over de relatie tussen lichaam en geest.

Ook al wordt Het lichaam middenin geplaagd door een irritante spanningsdip, waardoor je als lezer de interesse dreigt te verliezen in wat deze fabel nog te bieden heeft – en waardoor Kurei- shi op meer dan een manier in ontevredenheid grossiert -, toch is dit een boekje om te onthouden. Op een literaire, volstrekt vrije manier stelt het immers sardonische vragen die menig hedendaags ethicus voor grote dilemma’s zouden plaatsen.

Marnix Verplancke

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content