John Vandaele
John Vandaele Journalist MO* en auteur van 'De melkboer en de geschiedenis' (EPO)

Het Colombiaanse conflict heeft iets van een spiegelpaleis: het is moeilijk een duidelijk beeld te krijgen van de vechtende partijen.

Neem de guerrilla. Gaat het om narco-terroristen, aftandse stalinisten of mensen die legitieme verzuchtingen van de armen noodgedwongen via de wapens afdwingen? Zeker is dat de guerrilla, net als iedereen in Colombia, met drugs te maken heeft. De FARC ( Fuerzas Armadas Revolucionarias de Colombia), met 13.000 eenheden de sterkste guerrillagroep, controleert de grootste oppervlakte van de cocateelt. Zegt journalist Holman Morris die de guerrillazones meermaals heeft bezocht: “Dat is precies hun grote troefkaart tegenover de VS. Vrede is onmogelijk zonder het probleem van de coca op te lossen en dat kan niet zonder de FARC.”

De FARC is in de jaren zestig opgericht door boeren die hun grond wilden verdedigen tegen de landheren en het leger. Morris: “De leider van de FARC, Manuel Marulanda, staat daar symbool voor. Zijn vader werd vermoord, hijzelf werd verdreven. Nu is die man generaal geworden. Op de foto’s waar hij praat met Pastrana, zie je dat hij de allure van een staatshoofd aanneemt. Hij vertegenwoordigt het andere Colombia, dat leeft van de drugs, dat van de vluchtelingen, de vergetenen.”

De ELN ( Ejercito de Liberacion Nacional) is met 5000 eenheden militair zwakker. Morris: “Ze blijven doorgaans in de dorpen die ze veroveren en bouwen er een sociale structuur op. Dat maakt hen kwetsbaarder voor het leger, maar anderzijds verwerven ze zo meer steun bij de mensen. Ze leven samen, vormen gemeentelijke leiders en vakbonden. Zij heffen geen belasting op drugs en doen boeren soms zelfs met cocateelt stoppen. Zij halen hun geld uit belastingen op ondernemingen en uit ontvoeringen.” De ELN inspireert zich op Cuba en heeft ook christelijke wortels. Priester Camillo Torres was het meest gekende ELN-lid.

Het is opvallend dat de guerrilla voor nogal wat Colombianen nog steeds legitimiteit bezit als factor van maatschappelijke emancipatie. De agenda die de FARC op tafel legde – landhervorming, herverdeling van rijkdom, hervorming van het leger – sterkt hen in die mening.

De discussies over wie de paramilitairen precies zijn – en vooral de mate waarin ze verbonden zijn met de gewone ordestrijdkrachten – zullen wellicht nooit ophouden. Zeker is dat de paramilitairen in de eerste helft van de jaren tachtig opduiken en al wie iet of wat progressief is beginnen te vermoorden: mensenrechtenactivisten, vakbondslui, linkse politici. Zeker is ook dat bepaalde delen van het leger niet enkel betrokken zijn bij de oprichting van deze groepen maar fungeren als inlichtingendienst en logistiek steunpunt ervan. De manier waarop de killers in sommige regio’s maandenlang op klaarlichte dag hun slachtoffers kunnen opjagen zonder ooit verontrust te worden door gerecht en politie, is daarvan het beste bewijs. Dat betekent echter niet dat de gehele staat achter hen staat. Sommige rechters hebben dat ook aan den lijve ondervonden: toen ze bepaalde moordpartijen wilden ophelderen, kwamen ze zelf op de dodenlijst staan.

Aanvankelijk zag men achter de paramilitairen alleen maar plaatselijke landheren en officieren, maar na 15 jaar is duidelijk dat er een nationale samenhang bestaat. Als Autodefensas Unidas de Colombia (AUC) eisen ze zelfs een plaats op bij de vredesonderhandelingen. Ze hebben grote stukken Colombia onder hun controle. Ze zijn verantwoordelijk voor een vuile oorlog die meer slachtoffers heeft gemaakt dan die in Chili. De vraag is waarom de VS al jaren en op grote schaal een leger steunen dat via de paramilitairen betrokken is bij de gruwelijkste schendingen van de mensenrechten. Temeer daar die paramilitairen ook nauwe banden onderhouden met de drugsmaffia.

John Vandaele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content