Goede magie en slechte geneeskunde : de wereld van dwarsdenker Guido Ceronetti.
NA HET OPSTAAN een glas koud water drinken. Tijdens het ontbijt is er keuze tussen rauwe eieren, gebakken brood en geurige specerijen. Chocolade drinken is oké, maar geen thee want die maakt te nerveus. Na het middageten een uurtje siesta. En niet vergeten om ’s ochtends op de nuchtere maag de buik te ontspannen door hem te masseren met ruwe wol terwijl de knieën worden ingetrokken. Ziedaar een uittreksel uit de diëtiek voor de intellectueel zoals Guido Ceronetti die verzamelde uit de meest obscure geschriften van de jongste eeuwen. Vooral niet te veel zitten, besluit Ceronetti zijn advies aan de hoofdwerkers, maar hij voegt er laconiek aan toe : ?Doordat ik mijn leven wellicht te veel staande heb doorgebracht, heb ik nu last van een slechte bloedsomloop.” Kortom, zo letterlijk hoef je Ceronetti’s raad nu ook weer niet te nemen.
Ceronetti is een Turijnse journalist die in Italië furore maakte met erudiete essays over de meest uiteenlopende onderwerpen. Hij is ook filologisch beslagen in de klassieke literatuur en houdt er een heel bijzonder stokpaardje op na. Hij is namelijk marinettoloog, hetgeen betekent dat hij verzot is op alles rond het marionettentheater. Blijkens deze bundel aforismen en aantekeningen, ?De stilte van het lichaam”, is Ceronetti (1927) echter vooral een nakomeling van de achttiende-eeuwse encyclopedische allesweters. Uit de meest diverse wetenschappen en pseudo-wetenschappen betrekt hij een heleboel informatie die vaak bizarre, maar even dikwijls heldere bespiegelingen opleveren bij het meest alledaagse : in dit geval het menselijk lichaam.
FRIVOLITEIT.
Ceronetti trekt in de notities ten strijde tegen de technologische, lees geneeskundig-instrumentele, verknechting van dat menselijk lichaam. Een kritiek op de hedendaagse technologie die de mens vervreemdt van de werkelijkheid is ondertussen bon ton geworden. Maar de nu eens grimmige, dan weer luchtige manier waarop hij de verstomde taal van het menselijke lichaam opnieuw tracht te doen spreken, is een zelden opgevoerd spektakel. Sinds Peter Sloterdijk in zijn ?Kritiek van de cynische rede” (1983) een kynisch of honds-subversief eerherstel bepleitte van het zitvlak, is het anarchistische potentieel van de lichaamstaal ondergedoken.
Dankzij Ceronetti krijgt de pre-revolutionaire, achttiende-eeuwse frivoliteit van het vegetatieve lichaam weer een stem. Zijn munitie voor die rehabilitatie komt voornamelijk uit pre-moderne, alchemistische hoek. Het is bekend dat die alchemisten als Paracelsus, of natuurlijke genezers als de hypnotiseur Mesmer, het lichaam als een microkosmos zagen dat als dusdanig diende vereerd te worden. Therapeutische ingrepen betekenden dan ook letterlijk behandelingen. De koesterende handoplegging van de dokter bij de patiënt was een miraculeus-sympathiek gebaar dat via ?goede magie” de lichaamssappen opnieuw wou doen vloeien.
Ceronetti is niet zo reactionair-anachronistisch dat hij zijn pleidooi voor die ?goede magie” bloedserieus opdist. Hij concipieerde zijn onverwachte bestseller als een ?satirisch boekje”, zoals hij zelf in een nawoord verzekert. Er valt inderdaad niet altijd wijs te raken uit de mystieke poespas die hij uit allerlei bronnen opduikelt. Maar dat is allicht de bedoeling van Ceronetti’s mysterieuze verzuchtingen : de smaak voor het raadsel van het lichaam activeren. Nu eens doet Ceronetti dit via knappe one-liners, dan weer schrijft hij mini-traktaatjes bij elkaar die zich meanderend voortbewegen op het ritme van Latijnse of joodse citaten. Leopardi en Kafka zijn zijn lievelingsauteurs. De paus, Hitler en Napoleon figureren meer dan eens als satan.
RASTER.
Het spontane lichaam met al zijn sappen is echter de grote held van Ceronetti’s verhaal. Naar analogie met de vroegere lijfartsen zou je Ceronetti een ?lijfschrijver” kunnen noemen. Een intrigerend citaat dat model kan staan voor de lijfelijke benaderingswijze van deze Italiaanse dwarsdenker huldigt de ontlasting : ?De ontlasting wordt aanvaard zolang ze in het lichaam zit : ze is niet gescheiden van de eenheid van de microkosmos ; in geïsoleerde staat wekt ze angst en weerzin op, wegens de geur van ontblote en anonieme ziel die ze verspreidt.”
Elders verdedigt hij op provocerende manier ?de rechten van de penis” door een middeleeuws geschrift op te rakelen : ?Een middeleeuws vonnis verdedigt de rechten van de penis : Quod turget, urget (Wat zwelt, dwingt) en vergelijkt ze streng met de rechten van het abces en de steenpuist.” En zo wemelt Ceronetti’s bloemlezing van de meest uiteenlopende aperçu’s en uitweidingen over de rechten van het lichaam : van de gulzigheid tot de cunnilinctus, van geslachtsziekten tot menstruerende vrouwen die tijdens het vloeien bij voorkeur stelen ?door een behoefte aan strelen”.
Ceronetti’s boek was een kleine sensatie bij de eerste publicatie in 1979. Sindsdien heeft het in Italië de status van veelgelezen cultboek. Cyrille Offermans, die een voorwoord bij dit boek schreef, ligt samen met zijn collega’s-redacteuren van het literaire tijdschrift Raster aan de basis van de Nederlandse vertaling. Sinds kort geven zij onder het imprint van De Bezige Bij immers een serie Rasterboeken uit. Het is hun bedoeling om meesterwerkjes die anders nooit in het Nederlands zouden worden vertaald, een kans te geven. Ceronetti is inderdaad zonder meer een revelatie. Niet alleen geneesheren in spe zullen er hun gading in vinden.
Frank Hellemans
Guido Ceronetti, ?De stilte van het lichaam”, De Bezige Bij, Amsterdam, 254 blz., 890 fr.