Herman Jacobs
Herman Jacobs Medewerker Knack

De fundamentalistische geest is gesloten, gepantserd tegen ‘verkeerde’ invloeden van buitenaf. Dat geslotene is iets wat een deel van de moslims in de West-Europese samenlevingen de laatste tijd verweten wordt – dat ze hier wel fysiek aanwezig zijn, maar geestelijk absoluut niet.

ORHAN PAMUK: Ik moet u zeggen dat ik die mensen begrijp en me heel goed in hen kan verplaatsen. Wat voor boodschap krijgen die Turkse immigranten schijnbaar van de gevestigde Europese samenlevingen? ‘Hoor eens, waarom doen jullie nou niet gewoon zoals wij? Open jullie geesten, neem deel aan deze open samenleving, betreed de vrije arena en geniet van de zegeningen der democratie.’ En dat is wat die mensen ook wíllen. Maar zodra ze hun Turkse kleren ruilen voor een westers colbertje of mantelpakje en de arena ook echt betreden, krijgen ze te horen: ‘Nee hoor, daar lopen wij niet in. Jullie doen alsof je hetzelfde bent als wij, maar dat zijn jullie niet. Wat moet die snor, wat moet dat hoofddoekje? Jullie zijn inferieur.’ En omdat die mensen dat al zó vaak hebben moeten horen, keren ze de democratische arena de rug toe. Zouden ze beter niet doen, daar ben ik het mee eens. Maar in die arena staan ze naakt, en krijgen ze racisme in het gezicht gespuugd. Dus redeneren ze, goed, ik zál achterlijk zijn, dom, godsdienstig – en jullie zullen bang van me zijn. Het is hun enige wapen. Als ze hun cultuur verliezen, hebben ze geen verdedigingslinie meer tegen de hoon in de arena.

‘Boeken voegen aan het ongeluk van de mens niets toe dan een diepte die we houden voor troost’, heette het in ‘Ik heet Karmozijn’. Zou je hetzelfde kunnen zeggen van religie?

PAMUK: Wel, het verschil is dit: in de islam heeft de religie een grotere troostende kracht dan de literatuur, omdat het zo’n sociaal iets is. Je gaat naar de moskee, je behoort tot een gemeenschap, je hebt vrienden. Met boeken ben je alleen met je eigen geest en geweten. Misschien is precies dat wel juist moderniteit: alleen in een kamer zitten te lezen. Het typische van een godsdienst als de islam is dat ook het lezen er een gemeenschappelijke ervaring is. Iemand leest voor, de rest herhaalt het gelezene, er is commentaar – een door en door sociaal ritueel. Ik persoonlijk prefereer Montaigne, de aristocraat met zijn bibliotheek, helemaal alleen in een afgelegen dorp. De troost van dat soort lezen is uiteraard geringer dan het warme bad in de gemeenschap dat de godsdienst biedt. Anderzijds, dat laatste kan je creativiteit doden.

Een citaat: ‘Ka had van het begin af aan geweten dat in Turkije geloven in God niet betekent dat de mens in zijn eentje de confrontatie aangaat met de meest verheven gedachte (…), maar dat het voor alles inhoudt dat je toetreedt tot een gemeenschap, deel uitmaakt van een groep.’

PAMUK: Precies.

Nog een citaat. De eerste woorden van het boek zijn ‘De stilte van de sneeuw’. Speciaal in de Nederlandse poëzie is dat een huizenhoog cliché.

PAMUK: (verrast) O. Dat heb ik heel naïef en zonder enige ironie gebruikt. Ik was heel even Barbara Cartland toen ik dat schreef. Voor mij is sneeuw iets niet alledaags en poëtisch. Ongetwijfeld zullen Russen en Scandinaviërs nog heviger dezelfde reactie hebben als u: wat een kitsch! Die reactie heb ík dan weer als ik Engelsen of Noord-Europeanen lyrisch hoor doen over de mediterrane zon en de zee en het landschap… Jekkie (lacht).

Herman Jacobs

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content