Terwijl in hun eigen land het moorden doorgaat, zijn drie miljoen Burundezen en Ruandezen op de vlucht.

TEN aanzien van Burundi zijn twee grote blunders gemaakt. De eerste was te beweren dat het land onvermijdelijk de weg van de grootschalige genocide, zoals in Ruanda, zou opgaan. De tweede fout was niet te beseffen dat het probleem niet alleen Burundi behelst, maar de hele regio van de Middenafrikaanse grote meren. Daar verblijven drie miljoen Ruandese en Burundese vluchtelingen en ontheemden in een straal van 300 kilometer. Dat zei Ahmed Ould Abdellah, de speciale gezant van sekretaris-generaal Boutros Boutros-Ghali van de Verenigde Naties bij zijn vertrek uit Burundi.

Abdellah verliet Bujumbura midden oktober, na bijna twee jaar preventieve diplomatie te hebben beoefend. Hij arriveerde in Burundi enkele weken na de mislukte staatsgreep van 21 oktober 1993, waarbij de eerste (rechtstreeks verkozen) Hutu-president Melchior Ndadaye door opstandige militairen om het leven werd gebracht. De Arabische diplomaat had aanvankelijk een beperkte opdracht om een nieuwe staatsstruktuur voor de Hutu-meerderheid en Tutsi-minderheid uit te tekenen. Maar toen Abdellah op het punt stond Burundi te verlaten, kwamen de Ruandese president Juvénal Habyarimana en zijn Burundese ambtgenoot Cyprien Ntaryamira om bij een aanslag op hun vliegtuig. In Ruanda kwam het daarop tot een ongeziene genocide. Naar schatting 500.000 à 1 miljoen mensen, overwegend Tutsi en opposanten van het regime, werden daarbij afgemaakt.

Abdellah bleef in Burundi om er te waken over de konsolidatie van het regime, met aan het hoofd een Hutu-president en een Tutsi-premier. Het kwam er niet tot dezelfde massale bloedbaden als in buurland Ruanda. Maar de spanning bleef bestaan en het land werd geregeld door brutale moordpartijen opgeschrikt. Een rapport van Artsen zonder Grenzen (begin december) had het over een “sluipende burgeroorlog”, verplichte volksverhuizingen en aanslagen tegen hulporganizaties. Sinds de staatsgreep van 1993 zouden daarbij naar schatting 100.000 mensen gedood zijn, bijna allemaal burgers. Het zogenaamde Hutu-volksleger (Les Assailants), de Tutsi-milities (Sans Echecs) en het nog altijd door Tutsi gedomineerde regeringsleger zijn verantwoordelijk voor het geweld. In augustus kwamen drie Belgen, onder wie een kind, om toen een gewapende bende hun wagen aanviel.

Het leger greep de aanslagen en hinderlagen van de extremistische Hutu aan om het door haar gekontroleerde gebied om de hoofdstad Bujumbura uit te breiden. Tutsi zuiverden de stad van Hutu. Volgens, onder meer, ex-premier Jean Minani worden de Hutu-intellektuelen systematisch uitgeschakeld. Veel Tutsi van hun kant durven niet terug naar hun woonplaatsen op de heuvels, waar zij in 1993 door Hutu-buren werden verjaagd, na de moord op Ndadaye.

Gewezen Amerikaans president Jimmy Carter drong aan op een internationale konferentie over de landen om de grote meren. Vertegenwoordigers van Ruanda, Burundi, Zaïre, Uganda en Tanzania kwamen eind november in de Egyptische hoofdstad Caïro tot een akkoord over de terugkeer van de Ruandese vluchtelingen. Maar volgens Amnesty International staat de internationale gemeenschap hoogst onverschillig tegenover de aanhoudende moordpartijen in Burundi. De mensenrechtenorganizatie vraagt dat de Verenigde Naties en de Europese Unie middelen vrijmaken om toe te zien op de eerbiediging van de mensenrechten.

PARA’S.

In Ruanda nam premier Faustin Twagiramungu (een Hutu) op 28 augustus ontslag als premier van de door Tutsi gedomineerde regering. Twagiramungu genoot niet langer het vertrouwen van het parlement, na een aanvaring met de sterke man van Ruanda, vice-premier Paul Kagame. Hij werd opgevolgd door een andere Hutu, Pierre-Celestin Rwigema. Na de aanslag op president Habyarimana en de daarop volgende volksmoord nam het Ruandees Patriottisch Front (RPF) de macht over. Dat door Tutsi-vluchtelingen beheerste RPF was in 1990 het land binnengevallen, vanuit zijn thuisbasis in Uganda.

Twagiramungu zei met zijn ontslag te protesteren tegen het machtsmisbruik van de Tutsi-haviken en tegen het optreden van het door de Tutsi gedomineerde leger. In november verklaarde de ex-premier over “onweerlegbare bewijzen” te beschikken dat het RPF sinds de machtsovername “ruim 250.000 Ruandezen heeft vermoord. ” Volgens de premier bevatten sommige blootgelegde massagraven geen slachtoffers gemaakt door de extremistische Hutu-militie Interahamwe, maar door het RPF zelf.

In Ruanda verliep de wederopbouw uiterst moeizaam. Wel hief de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties in augustus het wapenembargo tegen Kigali op. Nog in de zomer hervatte België de hulp aan het voormalige mandaatgebied. De hulpverlening stond sinds april op een laag pitje. Toen doodde het regeringsleger, dat vooral uit Tutsi bestaat, honderden Hutu in het vluchtelingenkamp Kibeho.

In november besliste de meerderheid van kristen-demokraten en socialisten in de Belgische kamer de regering niet om een rapport te vragen over de gebeurtenissen van april 1994 in Ruanda, waarbij ook tien Belgische para’s werden afgemaakt. Er waren vragen gerezen over de gebrekkige steun aan de in het nauw gedreven militairen en persberichten beschuldigden gewezen minister van Defensie Leo Delcroix (CVP) van nalatigheid. De minister had tevoren kunnen weten dat de genocide op til was, zo luidde de aanklacht. De politicus ontkende dat en verwees naar de informatie die hem via het leger bereikte en waarin bij herhaling, tot enkele dagen voor de aanslag op Habyarimana, werd gezegd dat de situatie in Ruanda kalm was. In Kigali begon op 6 april, precies een jaar na de aanslag op de president, het eerste proces over de moordpartijen. Het werd onmiddellijk weer opgeschort.

P.R.

In de gevangenis van Kigali wachten op berechting : de problemen van Burundi en Ruanda zijn die van het hele gebied om de Middenafrikaanse grote meren.

Ex-premier Faustin Twagiramungu : onweerlegbare bewijzen dat het Ruandees Patriottisch Front 250.000 mensen vermoordde.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content