
Wie was Leopold III, koning van België tijdens de Tweede Wereldoorlog?
De geboren dwarsligger koning Leopold III van België regeert niet lang, maar hij brengt het land wel aan de rand van een burgeroorlog. Wie was deze man eigenlijk?
Leopold III van België wordt koning in 1934 na de dood van zijn vader, Albert I. Hij leeft in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog op gespannen voet met de grondwet en met zijn ministers. De Fransen negeren zijn waarschuwingen voor een Duitse aanval begin mei 1940, dwars door de Ardennen in de richting van Sedan. Naar het voorbeeld van zijn vader stelt Leopold III zich als koning aan het hoofd van de troepen. Premier Hubert Pierlot wijst hem erop dat hij als opperbevelhebber volgens de grondwet onderhorig blijft aan de regering. Dat is de aanzet tot de latere Koningskwestie. Als het Belgische leger op 24 mei van achter de Leie aan een laatste uitzichtloze slag begint, is het opnieuw de koning die het initiatief neemt tot de onvoorwaardelijke overgave. Op 25 mei 1940 loopt op het kasteel van Wijnendale een gesprek hierover uit op een slaande ruzie met drie van zijn sleutelministers: premier Hubert Pierlot (katholiek), Paul-Henri Spaak (socialist, Buitenlandse Zaken) en Arthur Vanderpoorten (liberaal, Binnenlandse Zaken). Alleen generaal Henri Denis (liberaal, Defensie) blijft loyaal aan de koning.
“Leopold III is niet meer in staat te regeren”
De regering (zonder Denis) gaat in ballingschap, de koning laat zich door de Duitsers krijgsgevangen nemen. Het wordt hem zwaar aangerekend. Pierlot decreteert vanuit Londen dat de koning als gevangene “niet meer in staat is te regeren”. Winston Churchill beschuldigt hem er in het Lagerhuis van “onze hele flank en onze terugtocht plots in gevaar te brengen”. Churchill zet dat later recht: tot de evacuatie van Duinkerke besluit hij al eerder, zonder zelf daarin de Belgen te kennen. Leopold III heeft een punt als hij, in de steek gelaten, onnodig bloedvergieten wil voorkomen. Juridisch-technisch gezien is het bovendien geen klassieke capitulatie: niet de staat maar alleen de troepen geven zich over. Belgisch Congo blijft dan ook uit de greep van de Duitsers.
Imago onder vuur
Maar Leopold III gooit zijn eigen ruiten in door op eigen verzoek op audiëntie te gaan bij Hitler, in november 1940. Hitler zegt hem niets toe. Het imago van de koning lijdt ook onder zijn tumultueuze liefdesleven. Dat hij er al kort na de dood van zijn eerste vrouw, prinses Astrid, enkele minnaressen op na houdt, blijft lange tijd geheim voor het publiek. Er is sprake van één of twee buitenechtelijke kinderen. Als hij zijn liefje en kinderoppas, Lilian Baels, bezwangert, trouwt hij met haar in het najaar van 1941 – eerst voor de Kerk en dan pas voor de wet, wat ook al niet spoort met de grondwet.
Politiek testament
Begin 1944, in het zicht van de Duitse nederlaag, schrijft Leopold III zijn ‘politiek testament’: hij eist “noodzakelijke excuses” van de regering in ballingschap, vernietigt de door haar gesloten verdragen – een van die verdragen levert de Amerikanen de nodige splijtstof uit Congo voor hun eerste atoomwapens – en rept met geen woord over de slachtoffers van de naziterreur in zijn land. Na D-day, de landing in Normandië in juni 1944, voeren de Duitsers hem af naar Strobl in Oostenrijk. Hij ontsnapt er per toeval aan de executie. Na de bevrijding verbiedt de nieuwe regering van Achiel Van Acker zijn terugkeer. Hij vindt onderdak in Zwitserland.
De koningskwestie
Uiteindelijk volgt er op 12 maart 1950 een niet-bindend referendum over de koningskwestie. In Vlaanderen stemt 72 procent van de kiezers voor de terugkeer van de koning. In Brussel is dat maar 48 procent, en in Wallonië niet meer dan 42 procent. De gevaarlijke tweedeling van het land werd nog nooit zo duidelijk. De Leopoldisten behalen gemiddeld 57 procent in heel België. Leopold III landt op 22 juli 1950 in Brussel als koning in een klimaat van bijna burgeroorlog. Stakingen, betogingen, rellen en geweld verlammen vooral Wallonië. In Grâce-Berleur vallen de eerste doden. De anti-Leopoldisten kondigen een mars op Brussel aan. Noodgedwongen doet Leopold III in augustus troonsafstand. Zijn dan nog minderjarige zoon Boudewijn volgt hem op, eerst als ‘koninklijke prins’ en zodra hij officieel meerderjarig is, op 17 juli 1951, als volwaardige koning.
Memoires van Leopold III
Lang na zijn dood, pas in 2001, verschijnen de memoires van Leopold III met als ‘Kroongetuige’. De geboren dwarsligger geeft er zijn tegenstanders wild van langs. Achiel Van Acker heeft “een gebrekkig psychologisch doorzicht”. Paul-Henri Spaak is “agressief op het onbeschofte af”. Zijn grootste zondebok, Hubert Pierlot, is “lichtgeraakt, wantrouwig, onbuigzaam en bovendien bekrompen en niet in staat tot welk gewoon menslievend gebaar ook”. Kijkt hij bij het schrijven in de spiegel?
Lees ook : Portret van ons Koningshuis