Op 11 juli is het dertig jaar geleden dat de genocide in Srebrenica begon. Meer dan 8000 moslimjongens- en mannen werden gedeporteerd en vermoord door Bosnisch-Servische troepen. ‘We moeten gruweldaden uit het verleden koppelen aan situaties van vandaag’, zegt historicus Nicolas Moll. ‘Anders is zo’n herdenking hypocriet.’
‘Als West-Europeanen zich iets herinneren van de Bosnische burgeroorlog, is het Srebrenica of het beleg van Sarajevo’, zegt de Frans-Duitse historicus Nicolas Moll.
Knack sprak hem in de lobby van hotel Holiday in Sarajevo. Moll woont al achttien jaar in die stad. Hij wijdt er zijn leven aan onderzoek naar de gruwel die ontstond bij het uiteenvallen van Joegoslavië, en naar de herinneringen aan die periode. ‘Ik ben geïnteresseerd in hoe het verleden tot op vandaag doorleeft. Noem het geschiedenis die nog niet echt geschiedenis is.’
Dat Moll de Holiday, vroeger de Holiday Inn, koos voor ons gesprek, is dan ook geen toeval. Het iconische geel-bruine gebouw werd gebouwd voor de Olympische Winterspelen van 1984. Het werd wereldberoemd door zijn ligging in de zogenaamde sniper alley tijdens het beleg van Sarajevo (1992-1995). Vanuit de omliggende heuvels en appartementsblokken schoten Servische nationalisten op het hotel. Het bleef gedurende de hele oorlog de uitvalsbasis voor journalisten en was soms de enige plek met stromend water en elektriciteit.
‘Servische nationalisten proberen de genocide op honderden manieren goed te praten.’
In welke mate leeft het bloedige uiteenvallen van Joegoslavië vandaag nog in Sarajevo?
Nicolas Moll: De erfenis van die oorlog is nog zeer tastbaar. Dan heb ik het heus niet alleen over de kogelgaten in de omliggende gebouwen. ‘In 1995 is de oorlog militair gestopt, maar niet psychologisch’, wordt hier vaak gezegd. In de hoofden van veel Bosniërs leeft de oorlog verder als een bevroren conflict.
De verklaring daarvoor schuilt in hoe het wapengeweld gestopt werd. Laat ik het vergelijken met de Tweede Wereldoorlog. Die eindigde met een duidelijke nederlaag voor nazi-Duitsland. Dat was een heldere breuk, waardoor de Duitse maatschappij de bladzijde kon omslaan. Ook al bleven in Duitsland veel nazi’s in functie, niemand zei nog openlijk dat hij of zij een nazi was.
De Bosnische burgeroorlog eindigde niet met zo’n duidelijk militair verlies, maar met het Dayton-vredesakkoord dat werd opgelegd door de Verenigde Staten. Dat compromis had zeker zijn verdienste – het bloedbad stopte – maar bleek geen goede basis om een nieuwe, vredevolle samenleving op te bouwen.
Waarom niet?
Moll: Dayton volgde de etnische logica van de strijdende nationalistische partijen. Volgens hen waren er drie groepen met elkaar in oorlog: de moslims, de Kroaten en de Serviërs. Die etnische scheidingslijnen bestaan en zijn versterkt tijdens de oorlog, maar hebben die niet veroorzaakt.
De Bosnische oorlog was er oorspronkelijk een tussen zij die een multi-etnisch Bosnië en Herzegovina wilden behouden en nationalisten die het kapot wilden maken. Die tweede groep bestond voornamelijk uit Kroaten en Serviërs, maar er waren ook Serviërs in Sarajevo die Bosnië en Herzegovina wilden behouden. Dat wordt vaak vergeten.
Eeuwenlang leefden in Sarajevo en omstreken mensen van verschillende culturen en religies vredevol samen. De oorlog van 1991-1995 brak radicaal met die positieve erfenis. Het Dayton-vredesakkoord heeft die breuk helaas geïnstitutionaliseerd. Het is er versnippering troef.
Net als België is Bosnië en Herzegovina een federale staat.
Moll: Het Dayton-akkoord wees elke groep haar eigen grondgebied toe. Bosnië en Herzegovina bestaat uit de Servische deelrepubliek of Republika Srpska, die voornamelijk voor de Serviërs werd opgericht, en de Federatie van Bosnië en Herzegovina. De Federatie bestaat uit tien kantons, sommige daarvan zijn voor moslims, andere voor Kroaten of voor beide groepen. Die fragmentatie is politiek onwerkbaar. Bovendien zijn de politici, die de situatie leefbaar zouden moeten maken, vaak nog dezelfden die de oorlog hebben veroorzaakt met hun sluipende nationalisme.
Verklaart dat waarom de oorlog in de hoofden van mensen nog niet is gestopt?
Moll: Uit wetenschappelijk onderzoek naar traumaherstel blijkt dat de eerste vereiste daarvoor een gevoel van veiligheid is. Dat veiligheidsgevoel is er nog steeds niet door het aanhoudend agressieve politieke discours van nationalisten. De geschiedenis is hier brandend actueel omdat ze voortdurend misbruikt en gemanipuleerd wordt voor politieke doeleinden.
‘Voor veel Bosniërs is de oorlog nog niet voorbij.’
Kunt u een voorbeeld geven?
Moll: De herinnering aan Srebrenica is het duidelijkste voorbeeld. De uitroeiing van meer dan 8000 moslims door de Bosnisch-Servische troepen onder het bevel van generaal Ratko Mladic is door twee internationale rechtbanken erkend als een genocide. Daardoor staat Srebrenica symbool voor de poging om Bosnië en Herzegovina te vernietigen.
De meeste Servische nationalisten ontkennen het bloedbad van Srebrenica niet, maar zeggen ‘dat alle partijen oorlogsmisdaden hebben begaan’. Daarna volgt het refrein: ‘Iedereen spreekt alleen over onze misdaden, maar eigenlijk zijn wij de grootste slachtoffers.’ Uiteraard zijn er ook Servische burgers gedood door defensieve troepen in Srebrenica, maar bij lange niet op dezelfde schaal. Sommige Servische nationalisten ontkennen zelfs dat het een genocide was.
Er zijn honderden manieren waarop Servische nationalisten Srebrenica goedpraten. Pas op: ook nationalistische moslims en Kroaten gebruiken dat soort tactieken, maar dan om hun aandeel in de oorlogsgruwel te minimaliseren.
Srebrenica ligt nu in Republika Srpska. Wat betekent dat voor de herinnering aan het bloedbad?
Moll: De beslissing om een herdenkingsmonument te bouwen kwam er op initiatief van de Hoge Vertegenwoordiger voor Bosnië en Herzegovina, een Europese ambtenaar die moet toezien op de naleving van het Dayton-akkoord. Als minderheid is het ontzettend moeilijk om een monument op te richten ter nagedachtenis van een misdaad begaan door de meerderheid, óp het grondgebied van die meerderheid. Het Srebrenica Genocide Memorial is wat dat betreft wereldwijd een grote uitzondering.
‘Het Dayton-akkoord bleek geen goede basis om een nieuwe, vredevolle samenleving op te bouwen.’
Dat Srebrenica in ons collectieve geheugen staat gegrift, heeft ook te maken met de kwalijke rol van de VN.
Moll: De internationale gemeenschap heeft tijdens de Joegoslavische oorlogen gefaald, maar het falen is echt overduidelijk in Srebrenica. De stad met een grote moslimbevolking was aangeduid als een ‘veilige zone’ die onder bescherming van de VN-blauwhelmen stond. Toch kon er een genocide plaatsvinden.
De blauwhelmen hebben niet alleen nagelaten in te grijpen, ze hebben – en dat is minder geweten – het zelfs erger gemaakt. Het VN-hoofdkwartier was opgetrokken in een verlaten fabriek, tien kilometer buiten de stad. Toen de aanval op Srebrenica begon, vluchtten zo’n 20.000 vrouwen, kinderen, ouderen en sommige mannen naar die fabriek. Slechts 5000 van hen werden binnengelaten.
Toen Mladic’ troepen arriveerden, waren de 15.000 inwoners van Srebrenica die nog buiten stonden voor de kat. Mladic durfde het VN-hoofdkwartier niet aan te vallen, dus de 5000 mensen in de fabriek waren effectief veilig.
Maar Mladic onderhandelde met de Nederlandse VN-commandant om hen vrij te geven. Na een paar dagen gaf die commandant aan de 5000 mensen het bevel te vertrekken. Aan de andere kant van de poort stonden Mladic’ troepen hen op te wachten om de mannen van de vrouwen te scheiden, waarna de mannen werden gedood. De VN-troepen hebben dus niet alleen geen bijstand verleend. Ze waren medeplichtig aan de genocide.
Overschaduwt Srebrenica onze herinnering aan de Joegoslavische oorlogen?
Moll: Het is goed dat 11 juli een officiële VN-herdenkingsdag is voor Srebrenica, net vanwege het debacle van de VN. In Bosnië heeft elke stad wel haar straat of plein ter ere van de slachtoffers van Srebrenica. Maar die herdenking overschaduwt inderdaad soms andere gruweldaden.
In de stad Prijedor waren er bijvoorbeeld uitroeiingskampen. Meer dan 3000 moslims en Kroaten werden vermoord en 50.000 werden gedeporteerd. Volgens sommige juristen gebeurde dat nog planmatiger dan in Srebrenica. Prijedor zou dus ook als een genocide erkend moeten worden. Toen ik de stad bezocht samen met een overlever van Srebrenica, zei die: ‘Ik ben beschaamd dat ik bijna niets wist over Prijedor, omdat alle ogen op ons zijn gericht.’ Andere plekken telden ook veel slachtoffers.
Die fixatie op de term ‘genocide’ als de ‘hoogste oorlogsmisdaad’ creëert een absurde situatie: slachtoffers van andere oorlogsmisdaden worden niet als echte slachtoffers gezien. Maar als Srebrenica niet als een genocide was erkend, zou dat de gruwel dan minder erg maken?
20 jaar na het bloedbad van Srebrenica: ‘We hebben helemaal niets geleerd’
Hetzelfde kan gezegd worden over Gaza vandaag.
Moll: Door het beleg op hun stad identificeren de inwoners van Sarajevo zich sterk met de Gazanen. In beide gevallen zijn de voornaamste slachtoffers moslims, kijkt de wereld toe zonder in te grijpen en worden veel onschuldige kinderen gedood.
Natuurlijk is elke situatie uniek. Tegelijkertijd is het absurd om de parallel niet te zien. Als we massamoorden herdenken, moeten we ons afvragen: ‘Wat betekent dit voor massamoorden vandaag?’ Er bestaat geen makkelijk antwoord op die vraag. We moeten nadenken over hoe we de herinnering aan gruweldaden uit het verleden kunnen koppelen aan situaties van vandaag, anders is zo’n herdenking hypocriet.
‘Door het beleg op hun stad identificeren de inwoners van Sarajevo zich sterk met de Gazanen.’
Ook tijdens de Bosnische burgeroorlog klonk die ‘nooit meer’ bij de herdenking van de wereldoorlogen al hypocriet.
Moll: Inderdaad, dat debat leefde bij de herdenking van de Holocaust in de jaren negentig. Waarom herdenken we de gruwel van de Tweede Wereldoorlog als we niets doen om de oorlogsmisdaden te stoppen die nu in Europa worden begaan?
Waarom heeft de VN troepen gestuurd als ze toch geen genocide konden voorkomen? Dat kun je je over Srebrenica afvragen. Moeten de VN en de NAVO tussenbeide komen of niet – dat was gedurende de hele oorlog voer voor heftig debat. Vooral Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk gingen op de rem staan omdat het ‘onmogelijk was om militair te interveniëren tegen het Joegoslavische leger, dat het vierde grootste ter wereld is’. Veel gezwam.
Toen de NAVO in augustus 1995 uiteindelijk tussenbeide kwam, was de oorlog na een week gedaan. De gruwel had dus vroeger kunnen eindigen. Het is niet ondenkbaar dat de oorlog met buitenlandse inmenging twee jaar eerder zou kunnen zijn gestopt. In andere omstandigheden had de implosie van Joegoslavië misschien zelfs niet tot een oorlog hoeven te leiden. Zulke ‘wat als?’-verhalen zijn natuurlijk moeilijk, maar het is belangrijk te beseffen dat de geschiedenis open is. Het had anders kunnen lopen.
‘De blauwhelmen hebben niet alleen nagelaten in te grijpen in Srebrenica, ze hebben – en dat is minder geweten – het zelfs erger gemaakt.’
U bent ook actief als begeleider van interculturele activiteiten. Hoe sla je de bladzijde om na een genocide?
Moll: Ik zal als buitenstaander nooit zeggen hoe dat moet. De internationale gemeenschap heeft de mond vol van ‘verzoening’, maar je kunt verzoening niet van buitenaf opleggen. Het moet van binnenuit groeien. We kunnen alleen faciliteren.
In Bosnië zijn er verschillende sterke initiatieven. Zo is er het Centre for Nonviolent Action (CNA), dat ex-soldaten van het Joegoslavische leger, het leger van Bosnië en Herzegovina, het leger van Republika Srpska en het Kroatische leger samenbrengt. Die kleine groep veteranen bezoeken samen oorlogsmonumenten in Bosnië en Herzegovina gewijd aan slachtoffers van verschillende groepen. Zo tonen ook daders hun respect.
In het begin verliepen die bezoeken moeilijk door onderling wantrouwen. Oké, klinkt het nu, ik ben het niet eens met de reden waarom jij vocht, maar ik erken dat je een deel was van het systeem. We zaten in hetzelfde schuitje. Ik hoor ook vaak dat ‘de politici ons hebben verraden’. Zulke ontmoetingen helpen om de andere kant weer te vermenselijken. Het heeft het leven van sommige veteranen veranderd. CNA is klein, maar stuurt een sterk signaal.
Op politiek niveau lijken die signalen in dovemansoren te vallen.
Moll: Helaas wel. Positief is dat Bosnië en Herzegovina niet in een spiraal van geweld is beland, zoals bijvoorbeeld Libanon, maar de situatie kan snel omslaan. De huidige president van Republika Srpska, Milorad Dodik, heeft een sterke band met de Servische president Aleksandar Vucic en de Russische president Vladimir Poetin. Dodik pookt de etnische spanning graag op en douwt wetten door om Republika Srpska los te scheuren van de Federatie.
Een Bosnisch hof veroordeelde hem tot een jaar gevangenisstraf omdat hij de grondwet niet naleefde, maar hij negeert dat arrestatiebevel. De Bosnische regering vroeg hulp aan de Europese Unie om hem te arresteren, maar ze weigerde. Enerzijds predikt de EU respect voor de rechtsstaat, maar als dat wordt ondermijnd binnen Europa grijpt ze niet in. Uiteraard is het niet makkelijk om een pestkop als Dodik in te tomen, maar dit is een staaltje van westerse hypocrisie. Voor de zoveelste keer.
‘Na 22 jaar zijn de nachtmerries eindelijk opgehouden’
Nicolas Moll
1965: Geboren in Brussel.
1990 tot 2000: Werkt voor het Goethe-Instituut in Parijs.
2001 tot 2007: Manager van het Franco-German Youth Office (FGYO) in Berlijn.
2002: Behaalt een doctoraat in hedendaagse geschiedenis aan de Universiteit van Freiburg.
Sinds 2007: Woont in Sarajevo.
2009 tot 2011: Directeur van het Franse cultuurcentrum André Malraux in Sarajevo.
Sinds 2012: Freelancehistoricus en trainer in het intercultureel werk.