Factcheck: het klopt niet dat ‘heel veel’ Joodse advocaten na de Tweede Wereldoorlog collaborateurs hebben verdedigd

Hans Rieder © BELGA
Karin Eeckhout

In De Afspraak zei advocaat Hans Rieder dat, na de Tweede Wereldoorlog, ‘heel veel Joodse advocaten’ collaborateurs zouden hebben verdedigd. Voor die stelling bestaat geen enkel bewijs. ‘Er zullen hier en daar gevallen zijn geweest, maar het gaat om marginale aantallen’, zeggen gespecialiseerde historici.

Deze factcheck is uitgevoerd op basis van de beschikbare informatie op de datum van publicatie. Lees hier meer over hoe we werken.

Toen advocaat Hans Rieder op dinsdag 9 januari in de Gentse rechtbank op het proces tegen Schild en Vrienden verscheen met een keppeltje op het hoofd, leidde dat tot grote controverse. Niet het minst omdat de cliënt die Rieder op dat proces verdedigt, Dries Van Langenhove, onder meer terechtstaat voor negationisme en antisemitisme.

Op woensdag 10 januari lichtte Rieder in de studio van De Afspraak toe waarom hij dat keppeltje droeg in de rechtszaal (vanaf 02:52). Met het hoofddeksel, dat hij ook in de televisiestudio droeg, wil Rieder zijn steun uitdrukken voor het leed dat Israël doormaakt sinds de aanvallen van Hamas op 7 oktober 2023.

Rieder benadrukte in de uitzending dat het dragen van de keppel voor hem los staat van de rechtszaak waarin hij Van Langenhove verdedigt. ‘Het een heeft met het ander niets te maken.’ 

Er is volgens Rieder een duidelijk onderscheid tussen wat een advocaat in de professionele context doet en wat hij of zij als mens denkt, beleeft en gelooft. Wat Rieder kracht wil bijzetten met een voorbeeld: ‘Na de oorlog zijn er heel veel Joodse advocaten die collaborateurs hebben verdedigd’ (vanaf 04:40).

Maar klopt die uitspraak wel? 

We stuurden Rieder verschillende e-mails met de vraag op welke bronnen hij die uitspraak baseert. Onze berichten bleven voorlopig onbeantwoord.

We nemen contact op met historicus Bruno De Wever (UGent) en leggen hem de uitspraak van Rieder voor. ‘Dat lijkt me eerder twijfelachtig, ook al omdat veel Joodse advocaten de Tweede Wereldoorlog niet hebben overleefd’, laat hij via e-mail weten. 

Professor Koen Aerts (UGent), gespecialiseerd in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en de nasleep ervan, is het daarmee eens: ‘Het is een hyperbool van jewelste. Ik vraag me af welke concrete voorbeelden Rieder kan geven. Wellicht amper een handvol, om de reden die mijn collega De Wever al vermeldde. Belangrijk om weten is trouwens ook dat er niet bij elk collaboratiedossier een advocaat aan te pas kwam: op iets meer dan 400.000 dossiers leidde het onderzoek slechts in 14 procent van de gevallen tot een vervolging voor de rechtbank. Het gaat dus over iets meer dan 58.000 betichten die voor hun verdediging een beroep deden op een advocaat.’

‘Er bestaat helaas geen overzicht van de advocaten van de mensen die voor collaboratie werden aangeklaagd na de Tweede Wereldoorlog’, zegt historicus Nico Wouters aan de telefoon. Wouters is hoofd van het CegeSoma, het historisch kenniscentrum dat zich specialiseert in de geschiedenis van de Eerste en de Tweede Wereldoorlog. ‘Het is nooit systematisch onderzocht wie die advocaten waren.’ 

Marginaal aantal

‘Ongetwijfeld zullen wel enkele collaborateurs door een Joodse advocaat zijn verdedigd’, gaat Wouters verder, ‘maar in het geheel aan zaken zal dat een marginaal aantal zijn geweest. Er waren aan de balies van Antwerpen, Brussel en Luik wel enkele Joodse advocaten. Die zullen wel eens de verdediging van een collaborateur op zich hebben moeten nemen. Want – en dat wil ik benadrukken – in de periode 1945-1951 werden veel advocaten van ambtswege aangeduid om mensen te verdedigen, in de massale stroom aan nieuwe zaken die er toen was. In principe waren dit dus opdrachten die je als advocaat moést accepteren. Dat was bijvoorbeeld het geval voor één van de vier advocaten van Alexander von Falkenhausen, de grote baas van het bezettingsbestuur in België. Die advocaat was Jood, én verzetslid, en was verplicht om mee te werken aan de verdediging van Von Falkenhausen. Ik heb vandaag nog rondgebeld naar specialisten om andere voorbeelden te vinden, maar heb er geen gevonden. Dat zegt al veel.’ 

Wouters geeft ook mee dat de context tachtig jaar geleden helemaal anders was. ‘Het ging om tienduizenden dossiers in enkele jaren tijd, waardoor het uiteraard alle hens aan dek was bij de balies in de grote steden en iedereen werd ingeschakeld. Daarbij is het ook belangrijk om te weten dat onze kennis over de Jodenvervolging toen totaal anders was dan nu. Collaborateurs werden over het algemeen niet geassocieerd met de Jodenvervolging. Dat aspect komt zelden voor in collaboratiedossiers. Suggereren dat Joden toen actief collaborateurs verdedigden die meedraaiden in de Shoah, is fout.’ 

Conclusie

– In De Afspraak zei advocaat Hans Rieder dat, na de Tweede Wereldoorlog, ‘heel veel Joodse advocaten’ collaborateurs zouden hebben verdedigd. 

– Voor die stelling bestaat geen enkel bewijs. Volgens gespecialiseerde historici zullen hier en daar gevallen zijn geweest, maar gaat het om marginale aantallen binnen de tienduizenden dossiers.

– We beoordelen de uitspraak van Rieder daarom als eerder onwaar.

Bronnen

In het artikel vindt u links naar alle gebruikte bronnen.

Bovendien werden voor deze factcheck de volgende mensen gecontacteerd:

– Mailverkeer met Bruno De Wever op 11 januari 2024

– Mailverkeer met Koen Aerts tussen 11 en 13 januari 2024

– Telefoongesprek en mailverkeer met Nico Wouters op 12 en 13 januari 2024

Alle bronnen werden laatst geraadpleegd op 13 januari 2024.

Partner Content