Ludo Bekkers

Worden Italiaanse musea geprivatiseerd?

Ludo Bekkers Kunst- en fotografierecensent

Dat Italië financieel duchtig orde op zaken moet stellen is nu wel algemeen bekend. Premier Monti houdt dus de knip op de beurs en tracht via diverse wegen geld in het laatje te brengen. De kunst-en cultuursector wordt daarbij ook niet gespaard.

Dat Italië financieel duchtig orde op zaken moet stellen is nu wel algemeen bekend. Premier Monti houdt dus de knip op de beurs en tracht via diverse wegen geld in het laatje te brengen. De kunst-en cultuursector wordt daarbij ook niet gespaard. Eén van de maatregelen die zijn regering trof, betrof de kunsthandel. Dus werd een regel uitgevaardigd waarbij de aankoop van kunstwerken boven de duizend euro niet meer cash kan geregeld worden.

Bovendien moet de galerie inlichtingen verstrekken over de identiteit van de koper en kan ze onaangekondigde bezoeken van de fiscusambtenaren verwachten. Al bij een eerste controle ontdekten die voor meer dan 200 miljoen niet gedeclareerde inkomsten. Maar alles heeft zijn keerzijde want het blijkt dat diezelfde kunsthandel net kan profiteren van vermogende kopers die meer en meer investeren in vooral schilderijen en sculpturen van klassieke modernen. Deze belangstelling enerzijds is natuurlijk positief maar de met argusogen toekijkende fiscus zet anderzijds kwaad bloed bij de kunsthandel die een groeiende markt afgetopt ziet door het blaffen van de financiële waakhonden.

Een voorbeeld, de eigenares van de onlangs vernieuwde en uitgebreide Milanese galerie Lia Rumma opende kortgeleden met een indrukwekkende tentoonstelling van de Duitse kunstenaar Anselm Kiefer (verleden jaar nog te zien als laatste tentoonstelling in het KMSKA). Het zijn enorme doeken en installaties die een grote investering van de galerie vergden en die moet gecompenseerd worden door aankopen van verzamelaars. Daar zit nu de klad in.

Maar er is nog meer. Minister van Cultuur Lorenzo Ornaghi gaat serieus beknibbelen op de door belastingen gesubsidieerde musea en theaterinstellingen. Dat betekent dat de twaalf zogenoemde teatri stabili, de stads- en rijksinstellingen waaronder de grote huizen in Rome, Napels en Genua maar ook het door Giorgio Strehler gestichte Piccolo Teatro in Milaan vallen, noodgedwongen hun programmering moeten inkrimpen. Wat de musea betreft worden andere oplossingen gesuggereerd.

De befaamde Brera Pinacotheek die met zijn collectie tot de top van Italië behoort overweegt een privatisering onder de vorm van een stichting. maar daar leeft heel wat weerstand rond. Een argument daarbij is dat er een niet denkbeeldig gevaar zou ontstaan dat het instituut door de invloed van privé geldschieters uit handel en industrie, de autonomie in gevaar zou brengen. Zo zouden die sterk vertegenwoordigd kunnen worden in de Raad van Bestuur en dus mee beslissen over de tentoonstellingspolitiek en het aankoopbeleid. Maar de belaagde geldschieters pareren met tegenargumenten. Voor het musea werd ondermeer privé geld gebruikt om de restauratie van enkele hoofdwerken uit de verzameling te financieren. Schilderijen van Piero della Francesca, Dosso Dossi, Carlo Crivelli en Rafaels’ Huwelijk van de Maagd die er, door hun toedoen, weer als nieuw uitzien.

Maar dat dubbelspel tussen museumverantwoordelijken en privé kapitaal deed wetenschappers, kunsthistorici en restaurateurs wel even schrikken. In een appèl aan de staatspresident en de minister van cultuur verzetten zij zich tegen plannen om de collectie, de grootste staatsinstelling na de Uffizi in Firenze om te turnen tot een Stichting van privaat recht met het imperatief om een directeur te benoemen en te controleren. Dat soort commercialisering zou privatisering betekenen en geen mecenaat of sponsoring.

De Pinacotheek die geflankeerd wordt door de historische Bibliotheca Braidense, der Rijkskunstacademie, de botanische tuin, het astronomisch observatorium en de burelen van monumentenzorg zouden dringend aan herlocatie toe zijn. Maar de financiële middelen daartoe ontbreken. De regering Monti heeft alvast 23 miljoen euro klaar als beginkapitaal voor het project Grande Brera. Maar de kosten werden geraamd op 130 miljoen. Privé investeerders, Milanese banken en de Handelskamer van de stad, zijn daartoe bereid mits een recht van inspraak. Dat is muziek in de oren van de stad Milaan en de regio Lombardije en zij refereren naar zo’n constructie die ook bij de renovatie van de Scala werkte. De politiek is alvast enthousiast en ook het linkse Milanese stadsbestuur is het idee genegen en zien in de operatie gaan privatisering zolang officiële gezagsdragers de meerderheid uitmaken van de stichting. Wordt vervolgd.

Ludo Bekkers

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content