Voorlopig bewind

Wat een geluk dat in de september- en oktoberdagen van 1830 geen televisie bestond.

Wat een geluk dat in de september- en oktoberdagen van 1830 geen televisie bestond. Anders hadden Charles Rogier, Alexandre Gendebien, Louis de Potter, Félix de Mérode zich publiekelijk moeten verantwoorden voor hun Plan B om België af te splitsen van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.

‘De heren beseften toch wel dat de Vlaamse provincies, dus de meerderheid van de Belgen, tegen die scheiding waren?’ is een van de vragen die de kordate omroepjournalist de leden van het Voorlopig Bewind zeker voor de voeten zou hebben geworpen. Hadden ze wel berekend wat dat allemaal ging kosten? En waren die financiële transfers van Zuid naar Noord wel zo groot? Het Noorden zou als gevolg van de splitsing zeker verarmen. Dat zou toch een achteruitgang in de beschaving zijn? Overigens, was het kleine België economisch leefbaar? Beseften ze dan niet dat een scheiding zou stuiten op het verzet van de Conferentie van de grote mogendheden die tijdens het Congres van Wenen dat Verenigd Koninkrijk der Nederlanden met veel moeite in elkaar flanste? En wat met Antwerpen? Toch de motor van onze Belgische welvaart? Het was ondenkbaar dat de Hollanders die havenstad zouden opgeven? Waarop een academicus de uitzending over een mogelijke onafhankelijkheid van België zou hebben besloten met: ‘Aucune personne sensée n’y croit.’

Omdat de separatisten van het Voorlopig Bewind hun wil doorzetten, werd tijdens een conferentie in Londen op 20 november 1830 al de Belgische onafhankelijkheid erkend door de Europese mogendheden.

In de altijd onderbelicht gebleven publicatie De prijs van de scheiding (Pelckmans, 2007) hebben vooraanstaande historici zich gebogen over de financiële en economische gevolgen van het uiteenvallen van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. En die gevolgen bleken zowel voor het Noorden als voor het Zuiden bijzonder mee te vallen. In 1840 al was het economische herstel van Antwerpen en van de haven zichtbaar. De aanleg van de spoorverbinding met Keulen zou de opgang van de Antwerpse haven nog wat versnellen. Als gevolg ook van de technologische innovatie stond de Belgische industrie rond die tijd al aan de wereldtop.

Op de internationale geldmarkt werd België, zij het tegen zware rente, bediend door het financiële netwerk van de Rothschilds. Tegen het einde van de 19e eeuw had de staatskas de financiële lasten van de scheiding verteerd.

Tussendoor schreef het Voorlopig Bewind in minder dan een maand een grondwet neer die in heel Europa als een meesterwerk werd erkend. Vandaag zit een voorlopig bewind van zeven partijvoorzitters zich al ruim een halfjaar te beraden over een nieuwe wijziging van die Belgische grondwet – de zesde staatshervorming in de rij. De Luikse PS’er en Waalse regionalist Jean-Maurice Dehousse had het voorspeld: ‘Ik vrees dat, als de doos van Pandora in de vorm van een opgelegde staatshervorming zal worden geopend, wij op pijnlijke wijze met onszelf zullen worden geconfronteerd.’

De doos van Pandora staat momenteel wagenwijd open. Koninklijk bemiddelaar Johan Vande Lanotte zal het zoveelste compromisvoorstel formuleren, met wat marginaal gesleutel aan de financieringswet – zij het ruim onvoldoende om van fiscale autonomie voor de deelgebieden te gewagen – en wat Vlaamse toegevingen bij de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde.

Tijdens het debat na de Plan B-uitzending liet PS’er Paul Magnette zich ontvallen dat Wallonië nog minstens 10 tot 15 jaar nodig heeft om er financieel en economisch bovenop te raken. Tot dan – maar dat werd niet gezegd – moet de federale staatskas binnen handbereik blijven. Bijgevolg wordt er tijd gewonnen. Dat is de strategie van de Franstalige partijen. Jammer genoeg is de staatskas leeg en valt er geen tijd meer te verliezen.

In afwachting financiert de ontslagnemende federale regering de werking van het land met geleende voorlopige twaalfden. Volgend jaar moet België minstens 80 miljard euro – ruim 3225 miljard in oude frank – zien te vinden op de internationale geldmarkt. Een werkloos federaal parlement ligt intussen gedwee onder de strakke voogdij van de zeven partijen die over een staatshervorming en over de vorming van een federale regering onderhandelen. Het democratische controlesysteem, voorzien door de grondwetauteurs van 1830, staat al bijna vier jaar verkrampt in wachtmodus.

Volgens Hugo Schiltz werden de Vlamingen door de onwil en de agressiviteit van de Franstalige partijen tot het federalisme gebracht, veeleer dan door een diepgewortelde en doelbewuste politieke overtuiging. Op dezelfde manier dreigt het federale koninkrijk naar de splitsing te worden gedreven.

Rik Van Cauwelaert

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content