Vrije Tribune

Nobelprijs: Een laureatenlijst zonder kompas

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

De Europese Unie neemt de Nobelprijs voor de Vrede in ontvangst. De toekenning van de prijs gaat al langer alle kanten uit, en dat doet de vraag rijzen of de prijs zijn symbolische waarde wel ten volle benut.

Naar de uitreiking van de Vredesprijs wordt jaarlijks door de een reikhalzend, door de ander argwanend uitgekeken. Meestal is de uitreiking goed voor een stevige controverse: is het milieu wel een vredesvraagstuk (Al Gore), kun je een Nobelprijs uitreiken voor dure beloftes (Obama), en wat als de laureaat een martelaar voor vrede en vrijheid is voor het Nobelprijscomité, maar voor een belangrijk deel van de wereld een subversieve oproerkraaier (Liu Xiaobo)?

Ook editie 2012 is niet onbesproken. Het Noorse comité maakte in oktober bekend dat de Europese Unie dit jaar de Nobelprijs krijgt, “voor het omvormen van het grootste deel van Europa van een continent van oorlog naar een continent van vrede”. De voorbije weken gingen de reacties twee kanten uit: er was veel erkenning voor de historische verwezenlijkingen van de EU, maar er werd ook (terechte) kritiek geuit op het huidige beleid van de Unie. Desmond Tutu zag zelfs een juridisch probleem bij een, volgens hem, te vrije interpretatie van het testament van Alfred Nobel. De toekenning van de prijs gaat echter al langer alle kanten uit, en dat doet de vraag rijzen of de prijs zijn symbolische waarde wel ten volle benut.

Vrede als orde
De Nobelprijs voor de Vrede werd voor het eerst uitgereikt in 1901. De evolutie van het profiel van de laureaten voor de Vredesprijs is opmerkelijk. In zijn testament benoemt Nobel drie soorten activiteiten die in aanmerking komen voor de Vredesprijs: het bevorderen van broederschap onder naties, non-proliferatie en beperking van militaire capaciteit, en onderhandelde oplossingen voor conflicten. Op de uitreiking van de eerste vredesprijzen (sinds 1901) is duidelijk nog de stempel van de negentiende eeuw gedrukt: multilaterale instellingen zouden de orde bewaren. De allereerste Nobelprijs was voor Frédéric Passy, een van de stichters van de Interparlementaire Unie. Later kreeg ook Wilson de Vredesprijs voor zijn inspanningen voor de Volkerenbond, en nog later waren de Verenigde Naties bij de gelauwerden. Die ‘vrede is orde’-gedachte, naar een typering van Michael Banks, bleef tot de jaren ’60 over het algemeen weerspiegeld in de keuzes van het Nobelprijscomité.

Bochtenwerk
Vanaf de jaren 1960 deed zich een verschuiving voor van ‘vrede als orde’ naar ‘vrede als rechtvaardigheid’: een meer positief vredesconcept waarin respect voor mensenrechten de basis vormt voor vrede. De prijzen voor Martin Luther King, Amnesty International, Moeder Tereza en Médicins Sans Frontières zijn duidelijk illustraties van een veranderde koers.
Een van de meest opmerkelijke verschuivingen in het parcours van de Nobelprijs voor de Vrede gebeurde ongetwijfeld in 2006 en 2007. Daarbij kreeg vrede zelfs niet meer langer de brede, positieve invulling van ‘rechtvaardigheid’, maar moest vrede het opnemen tegen het geheel van mondiale problemen waarmee de mensheid wordt geconfronteerd: armoede (Muhammad Yunus en de Grameen Bank) en klimaatverandering (Al Gore en het IPCC).

De waan van de dag
Dat er samenhang is tussen armoede, milieuproblemen en vredesvraagstukken is evident. Net als chemie, fysica en geneeskunde samenhangen, of recht, politieke en sociale wetenschappen. Deze samenhang is geen argument voor vermenging van concepten en ideeën. Integendeel: om doordacht en doeltreffend zaken vooruit te helpen, is een duidelijk kader noodzakelijk. Het bochtenwerk bij het uitreiken van de Nobelprijs voor de Vrede doet de vraag rijzen of die worden toegekend voor baanbrekend vredeswerk, of op grond van de waan van de dag, een hype, of van een establishmentdynamiek.

Klassiekers
Sinds 2008 lijkt de Nobelprijs weer aan te sluiten bij vroegere stromingen. De prijzen voor conflictbemiddelaar Martti Ahtisaari en de Amerikaanse president Obama zijn ‘klassiek’ te noemen, overeenkomstig het testament van Nobel. De onderscheidingen voor mensenrechtenactivist Liu Xiaobo in 2010, en voor voorvechtsters van vrouwenrechten in 2011, stroken opnieuw met het ‘vrede als (mensen)rechten’ idee. En de prijs voor de EU is in zekere zin “back to the roots”. Dat de beslissing van 2012 niet zou stroken met de wil van Alfred Nobel, durf ik dan ook te betwijfelen: kijk naar de allereerste Nobelprijs voor de Interparlementaire Unie. Of lees in het testament van nobel “het bevorderen van broederschap onder naties”: je ziet er zo Mitterand en Kohl bij, hand in hand voor het knekelhuis van Douaumont.

Deskundige crew
Meestal valt de discussie over de laureaat na het uitreiken van de penning en de cheque stil, en wordt er vooral vrolijk gespeculeerd over de winnaar van volgend jaar. De uitstraling en symbolische kracht van de Nobelprijs wordt dan ook onderbenut. En dat doet de laureaten oneer aan. Om echt het verschil te maken, en niet slechts één keer per jaar de aandacht naar zich toe te trekken, zou de Nobelprijs moeten uitgereikt worden op basis van een gedragen visie op vrede. Daarbij wordt best een duidelijk onderscheid gemaakt tussen het concept vrede, beperkt tot het geweldloos oplossen van conflicten, en een bredere theorie van vrede die aandacht besteed aan de voorwaarden om tot vrede te komen: sociale en economische rechtvaardigheid, gelijkheid, duurzaamheid, enz. Vanuit een dergelijke visie, met een rake boodschap voor de wereld, kan een laureatenlijst worden opgebouwd die werkelijk een motor is voor een meer vredevolle mondiale samenleving. Evalueren wie aan het stuur van het Nobelcomité zit, zou daarbij een eerste belangrijke stap zijn. Momenteel wordt door het Noorse Parlement op basis van aantal zetels een comité van vijf Noorse parlementairen samengesteld. Dat een parlement de vrede ter harte neemt, kan een paraparlementaire instelling als het Vlaams Vredesinstituut alleen maar toejuichen. Een meer internationale en wetenschappelijke ondersteuning zouden op lange termijn echter een goede zaak zijn om het effect van de Nobelprijs te versterken. De Nobelprijs voor de Vrede is immers gebaat bij een duidelijk kompas, en een deskundige en diverse crew aan boord.

Wies De Graeve werkt bij het Vlaams Vredesinstituut, een onafhankelijk instituut voor vredesonderzoek bij het Vlaams Parlement.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content