Hubert van Humbeeck

Naar een Europa met twee snelheden?

De eurocrisis leert dat de Europese landen geen andere keus hebben dan nauwer samen te werken.

De Vlaamse industrieel André Leysen bundelde zijn economische filosofie in het begin van de jaren tachtig in een boekje met de ondertussen spreekwoordelijke titel Crisissen zijn uitdagingen. Europese politieke leiders proberen dezer dagen moed te putten uit die gedachte van Leysen, bij elke vergadering over de put die enkele lidstaten van de monetaire unie hebben gegraven. Wat de uitkomst ook wordt, Europa zal straks niet meer zijn zoals tevoren.

Dat de hele Unie op een keerpunt staat, bleek tijdens de vergaderingen van leiders van de eurozone in de marge van de bijeenkomst van de G20 in Cannes, enkele weken geleden. Daar kreeg zowel George Papandreou als Silvio Berlusconi te horen dat zijn tijd erop zat. Angela Merkel en Nicolas Sarkozy – in de internationale pers tegenwoordig gemakshalve Merkozy genoemd – maakten hun Griekse en Italiaanse collega’s bijna met zoveel woorden duidelijk dat ze geen deel meer waren van de oplossing van de eurocrisis, maar van het probleem.

Europa weegt al langer op de nationale politiek. Maar het was wel de eerste keer dat zo scherp werd ingegrepen in het politieke leven van een lidstaat. Het spreekt vanzelf dat landen voorwaarden mogen stellen voor ze een ander land bijspringen. Het lijkt er in dit geval alleen sterk op dat niet voor iedereen dezelfde regels gelden. Zo wordt van Merkel geaccepteerd dat ze bij haar beslissingen rekening houdt met de stemming in politiek Duitsland. Toen Papandreou zijn positie wou versterken met een referendum over het draconische spaarplan dat hem werd opgelegd, werd hem de deur gewezen.

Er was in de gegeven omstandigheden wellicht geen andere weg. Er werd in Cannes ook aanvaard dat niet mag worden uitgesloten dat sommige landen de eurozone verlaten. Toch legt het optreden van sterkere landen zoals Duitsland en Frankrijk de vinger op een democratisch vacuüm. De burgers van de Unie zullen zich vroeg of laat moeten uitspreken over deze handelwijze om lidstaten in de pas te dwingen.

Tegelijk dwingt deze crisis het Europese establishment om toch weer over de hele constructie na te denken. Ook de Britten zien tegenwoordig in dat de eurolanden niet anders kunnen dan nauwer samenwerken. Ze hebben minder begrip voor het pleidooi dat Nicolas Sarkozy begin deze maand in Straatsburg hield voor een Europa met twee snelheden. Een federaal Europa voor de eurolanden en een losser confederaal verband voor de lidstaten die de euro niet gebruiken. Een idee dat nauw aanleunt bij het zogenaamde Kern-Europa, waarvan de Duitse minister van Financiën Wolfgang Schaüble al sinds de jaren negentig droomt. De voormalige groene minister van Buitenlandse Zaken Joschka Fischer vindt van zijn kant dat de eurolanden een soort avant-garde moeten vormen voor een Verenigde Staten van Europa.

Zo zijn de geesten weer in beweging. Als de eurozone de crisis overleeft, komt er een nieuwe herziening van de verdragen. Ook Angela Merkel bereidt er haar partij op voor dat meer overdracht van soevereiniteit nodig is. De vraag is aan wie en op welke manier. Daarover spreken Fransen en Duitsers nog niet dezelfde taal. De Belgen moeten ermee rekenen dat ze op dit moment niet tot de avant-garde of het Kern-Europa worden geteld.

Hubert van Humbeeck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content