Moeten Europarlementsleden voortaan hun bonnetjes bewaren?

'Er is over niets overeenstemming tot er over álles overeenstemming is', klinkt het in het Europees Parlement. © BelgaImage
Kristof Clerix

Aangevuurd door een internationaal onderzoek, onder meer van Knack, buigt een werkgroep van het Europees Parlement zich over het onkostensysteem van de Europarlementsleden. Dat gebeurt in alle discretie.

Tijdens de zitting van het Europees Parlement, volgende week, staan de onkosten van de 748 Europarlementsleden opnieuw ter discussie. Boven op hun brutosalaris van 8484 euro krijgen ze elke maand 4342 euro uitbetaald als ‘vergoeding voor algemene uitgaven’. Jaarlijks geeft het Europees Parlement op die manier 39 miljoen euro uit, zonder te controleren of de Europarlementsleden dat geld correct besteden. Omdat het om een forfaitaire som gaat, hoeven ze geen bonnetjes te bewaren of facturen in te dienen. Wel gelden enkele richtlijnen: de vergoeding mag gebruikt worden voor kantoorkosten, IT-materiaal, boekhouding, abonnementen en representatiekosten.

Een internationaal onderzoek waaraan Knack meewerkte legde in mei 2017 bloot dat Europarlementsleden het geld soms gebruiken om kantoren te huren van hun eigen politieke partij of van hun eigen assistenten. Ook voor onbestaande kantoren, ontmoetingsruimtes op een industrieterrein of een EU-kantoor in een toeristisch landgoed werd de onkostenvergoeding gebruikt.

Eén optie is een onkostenvergoeding waarvan een deel forfaitair is en een deel te verantwoorden met bonnetjes.

Kort na de onthullingen, op 12 juni, riep het Bureau van het Europees Parlement (het bestuursorgaan dat de begroting van het parlement opstelt en administratieve, organisatorische en personeelskwesties regelt) een werkgroep in het leven om het onkostenbeleid te herzien en de regels te ‘verduidelijken en versterken’. Eerder had ook het parlement zelf daartoe al opgeroepen. De werkgroep, samengesteld uit acht Europarlementsleden, kreeg de taak om tegen het einde van 2017 een herziene lijst met onkostenposten aan het Bureau voor te leggen. Ze moest ook aanbevelingen doen voor de volgende legislatuur.

De activiteiten van de werkgroep blijken top secret. Op basis van de Wet openbaarheid van bestuur vroeg de Spaanse ngo Access Info Europe haar verslagen en documenten op. Het parlement weigerde de informatie vrij te geven, omdat dat ‘het beslissingsproces van de instelling ernstig zou ondermijnen’. Ook de leden van de werkgroep blijven op de vlakte. ‘Ik kan u helaas niet vertellen wat we precies hebben besproken’, zegt het Duitse Europarlementslid Rainer Wieland (Europese Volkspartij), covoorzitter van de groep. ‘We proberen tot een redelijk pakket te komen, maar er is over niets overeenstemming tot er over álles overeenstemming is.’ Wieland meldt nog dat de groep volgende week met het Bureau in debat zal gaan. ‘Daarna is het zaak de uitkomst in de juiste woorden te gieten.’

In de wandelgangen van het Europees Parlement valt te horen dat de werkgroep zich de voorbije maanden over verschillende scenario’s heeft gebogen. De hamvraag is of de forfaitaire vergoeding op de schop gaat en Europarlementsleden bijgevolg bonnetjes moeten bewaren om hun onkosten te staven. Eén optie is een ‘gemengd’ systeem, waarbij bijvoorbeeld een kwart van het bedrag forfaitair is en driekwart te verantwoorden met bonnetjes. Andere discussiepunten zijn de verplichte of vrijwillige publicatie van de uitgaven, de controle door het parlement zelf of door externe auditors, en de terugbetaling van niet opgebruikt budget.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content