Hubert van Humbeeck

De buik van Erdogan

Met de oorlog in Syrië wordt de kaart van het Midden-Oosten weer hertekend. Ook Turkije moet rijden en omzien.

Politici zijn dus toch ook maar mensen. Syriëkenner Reinoud Leenders zegt in een interview in dit blad dat de spanning tussen Turkije en Syrië voor een goed deel met emotie te maken heeft. De Turkse premier Recep Tayyip Erdogan zou zich persoonlijk beledigd voelen omdat zijn ‘goede vriend’ Bashar Al-Assad vorig jaar een Turks verzoek negeerde om toch niet alleen met bruut geweld te reageren op de crisis in zijn land. Het gaat tussen de twee landen sindsdien, zoals bekend, van kwaad tot erger.

Het zal wel zijn dat Erdogan politiek bedrijft met veel buikgevoel en dat hij af en toe niet twijfelt om een populistische kaart te trekken. Denk aan zijn woedende uitval tegen de Israëlische president Shimon Peres op het World Economic Forum in Davos, nadat negen Turken waren omgekomen toen Israëlische soldaten probeerden te verhinderen dat hun boot met hulpgoederen de blokkade van Gaza zou doorbreken. Er kwam daarmee een einde aan de voorzichtig opgebouwde verstandhouding tussen Ankara en Jeruzalem. Niet lang daarvoor bemiddelde Erdogan nog actief tussen Assad en de toenmalige Israëlische premier Ehud Olmert.

Maar de houding van Turkije in dit belangrijke conflict aan zijn grens wordt niet alleen door het ochtendhumeur van de premier bepaald. Syrië was tot de Eerste Wereldoorlog een deel van het Ottomaanse rijk – de voorganger van de huidige Turkse republiek. Dat speelt een rol in Ankara en Istanbul. De conservatieve partij van Erdogan droomt er bijna openlijk van dat Turkije een deel van zijn oude glorie terugvindt. Het land heeft onder zijn bestuur aan economische en politieke invloed gewonnen, en daarmee is zijn positie in de regio ook veranderd. Tegelijk begonnen evenwichten te schuiven, die al decennia leken vast te liggen. Sinds de aanslagen van 11 september 2001, de opkomst van het islamisme, de oorlog in Irak en de Arabische Lente kunnen allianties niet meer dezelfde zijn.

Turkije moet niet alleen rekening houden met een vluchtelingenstroom uit Syrië. Het moet ook weer nadenken over zijn politiek ten aanzien van zijn Koerdische minderheid, waarmee het al lang strijd voert. De Koerden vormen zowel in Turkije als in Iran, Irak en Syrië een minderheid en streven naar zelfbeschikkingsrecht. Ondanks al hun andere meningsverschillen waren die landen het alvast over de Koerdische kwestie met elkaar eens. Met de regimewissel in Irak genieten de Koerden daar nu een ruime autonomie. Als ze in Syrië eenzelfde soort statuut kunnen afdwingen, wie er ook de burgeroorlog wint, beleven ze als het ware hun eigen Koerdische lente.

Tegelijk herschikt de aangewakkerde confrontatie tussen sjiieten en soennieten de kaarten. Sinds er in Bagdad een sjiitische regering aan de macht is, zijn de oude aartsvijanden Irak en Iran nu bondgenoten. Dat verklaart voor een deel hun steun aan de aleviet Assad in Syrië, een sekte die tot de sjiitische islam wordt gerekend. Qatar en Saudi-Arabië steunen het in hoofdzaak soennitische verzet tegen het regime in Damascus. De omwentelingen in het Midden-Oosten hebben de mensen in de straat nog niet veel beterschap gebracht. Ze hebben wel een hele gevestigde orde overhoop gegooid. Niet alleen Assad is bezig met overleven. Ook voor Erdogan verandert de wereld elke dag.

Hubert Van Humbeeck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content