Benno Barnard

Ode aan Aphrodite

Benno Barnard Lees hier de columns van de Nederlandse dichter en essayist Benno Barnard.

Er bestaan twee soorten schaamte, de seksuele en de morele.

Fonkeltronige onsterfelijke Aphrodite;

listenvlechtend kind van Zeus, ik bid u,

overweldig niet met kwelling en kommer

mijn hart, almachtige,

maar kom hierheen als in vroeger tijd,

toen u mijn stem van ver vernam en

mij verhoorde en het gouden paleis

van uw vader verliet

op uw wagenspan. Sierlijk voerden

snelle mussen u met fladderende vleugels

over de donkere aarde uit de hemel neer

door de dampkring.

Snel waren zij hier. En u, zalige, gleed

een glimlach over het goddelijk gelaat

toen u vroeg wat mij nu weer bedroefde,

en wat ik nu weer riep,

en wat mijn uitzinnig hart het vurigst

verlangde: ‘Wie moet ik ertoe brengen

jou opnieuw haar liefde te schenken? Wie,

Sappho, doet je onrecht?

Ontvlucht ze je, spoedig volgt ze jou,

wil ze geen gescheneken, ze geeft er zelf,

bemint ze je niet, spoedig bemint ze jou

tegen haar zin.’

Kom ook nu weer bij me, verlos me van

dit drukkende verdriet, vervul wat mijn hart

vervuld wil zien, en wees andermaal

mijn medestrijdster.

Sappho van Lesbos

Uit: De gouden lier, Archaïsche Griekse lyriek (Athenaeum – Polak & Van Gennep, 2005)

Vertaling Paul Claes

Verlichte mensen van middelbare leeftijd huiveren bij de herinnering aan het preutse Vlaanderen van voor 1968, en bij ieder incident dat de absolute seksuele vrijheid in het gedrang lijkt te brengen – genre Fenomenale Feminatheek – schreeuwen ze moord en brand.

Ik neem graag aan dat het morele klimaat een halve eeuw geleden benauwend was, maar het verbaast me toch dat je diezelfde mensen nooit hoort over de sociale ontwrichting die hun bevrijding teweeg heeft gebracht. Tenslotte is de generatie van 1968 begonnen met het massaal in de steek laten van haar nageslacht, gewoonlijk met het huichelachtige argument dat het beter was voor de kinderen als hun ouders uit elkaar gingen. Met dergelijke ouders zou je dat ook haast gaan geloven. Een en ander heeft in elk geval geleid tot de huidige regeling van het zogenaamde co-ouderschap, wat een gelegaliseerde vorm van kindermishandeling is.

Er bestaan twee soorten schaamte, de seksuele en de morele. Ook de meest vrijzinnige geest zal het wenselijk vinden dat een morele overtreder zich schaamt voor zijn daad. Maar er is een ethische schemerzone. Zo zal de vrijdenker eerder geneigd zijn overspel te aanvaarden – want je vrouw, dat is per definitie je ex-vriendin. Pleeg dan overspel, zou ik zeggen. Maar keer vervolgens met een ongemakkelijk gevoel huiswaarts, in plaats van je kinderen in de steek te laten. Wie enigszins kunstzinnig met de hypocrisie weet om te springen, richt heel wat minder schade aan dan wie de totalitaire eerlijkheid praktiseert, een van die vreselijke erfstukken van de jaren zestig.

Bij morele schaamte is de mens een subject, dat zich vrijwillig onderwerpt aan de morele regels van zijn cultuur, of die nu wettelijk strafbaar zijn of niet. Bij seksuele schaamte schaamt de mens zich omdat hij verandert in een object. De seksuele schaamte is in een enigszins ontwikkelde maatschappij een verschijnsel dat, zo het al niet aangeboren is, mensen in elk geval aangeboren voorkomt. Milan Kundera schrijft over de schaamte van de mensen die naakt de gaskamer in werden gedreven. De nazi’s ontnamen de slachtoffers niet alleen hun leven maar ook hun waardigheid, en de naaktheid drukte dat uit.

In Vlaanderen wordt Hugo Claus nu opgevoerd als degene die ons van de platoons-christelijke afkeer van het lichaam heeft bevrijd. Maar ook aan het epicurisme kleeft iets van terreur, want terwijl de maatschappij onze seksuele verlangens aanmoedigt, kan het vrolijke nihilisme van de anderen voor lelijke mensen toch geen vreugdevolle ervaring zijn. In de verheerlijking van het absolute bloot schuilt ook een verheerlijking van de Uebermensch.

Deze visie op naaktheid en schaamte heb ik al eerder ontvouwd, en bovendien is zij helemaal niet origineel – lang voor het christendom leefde er al een besef dat seksuele schaamte iets geheel anders is dan afkeer van het lichaam, en dat erotiek erotischer is als er nog iets uit te kleden valt.

Zie bovenstaand gedicht.

Maar ook op een archaïsche dichteres als Sappho van Lesbos projecteren wij onze obsessies, als slachtoffers van een eeuw psychologie, die haar verwoestende uitwerking niet heeft gemist. En dus lijkt het of zij haar gemoed uitstort – haar lesbische gemoed welteverstaan. Maar Paul Claes wijst in zijn inleiding terecht op de cultische sfeer waarin de poëzie van Sappho baadt: ‘In haar woning onderwijst de dichteres huwbare meisjes uit vooraanstaande families in omgangsvormen, opschik, muziek, dans en literatuur. Aphrodite, de godin van liefde en schoonheid, is de beschermster van deze kring. (…) Aan het eind van de opleiding wacht het huwelijk en de onvermijdelijke scheiding. (…) De vraag of Sappho lesbisch was is anachronistisch: een strikte scheiding tussen heteroseksualiteit en homoseksualiteit bestond in de Oudheid niet, zoals de parallel met de knapenliefde aantoont.’

Uit een ander, fragmentarisch overgeleverd gedicht blijkt de erotische subtiliteit van haar opvoedingsprogramma:

Bedek, Dika, met lieflijke kransen je lokken,

vlecht met ranke vingers twijgen van anijs,

de zalige Gratiën zien het liefst wat bebloemd is

en wenden hun blikken af van de onbekranste…

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content