Louis Ide (N-VA)

‘Juist door voortdurende controle blijven vier machten ver genoeg van elkaar gescheiden’

Louis Ide (N-VA) Algemeen Secretaris van N-VA en arts.

‘Met kritiek is niets mis’, schrijft Louis Ide (N-VA) over de scheiding der machten in ons land. ‘Net omdat er controle is, blijft iedereen bij de les.’

Twee weken geleden was het weer zover. Groot alarm, want Theo Francken had het opnieuw gedaan: de staatssecretaris voor Asiel en Migratie had het aangedurfd om via Twitter een VRT-journaliste terecht te wijzen. Prompt volgde een stroom aan artikels en reacties van journalisten en opiniemakers.

‘Juist door voortdurende controle blijven vier machten ver genoeg van elkaar gescheiden’

Al in de lagere school leerde ik: er zijn drie machten: de wetgevende, de uitvoerende en rechterlijke. Het parlement stemt wetten, de regering voert uit en de rechters controleren. En er is scheiding der machten. Die scheiding oogt mooi op papier, maar ondertussen weet ik al lang dat de scheiding der machten hier en daar op zijn zachtst gezegd wat flou is. Politieke inmenging bij de benoeming van rechters was nog niet zo lang geleden niet zo uitzonderlijk. Verder lijken de uitvoerende en wetgevende macht soms vervloeid tot één geheel. Is er dan wel een scheiding der machten?

Eerst en vooral kan men betreuren dat de wetgevende macht, het parlement, aan macht heeft ingeboet. Alleen al het feit dat het overgrote deel van de wetten gemaakt worden door ministers en hun kabinetten, is een teken aan de wand. Wel controleert de wetgevende macht nog steeds de uitvoerende. Zo hoort het ook.

Er zijn ook cynici die beweren dat de uitvoerende macht amper nog iets te zeggen heeft en dat alle macht bij de partijvoorzitters ligt. Dit laatste betwist ik sterk, ook al laten de media soms wat anders uitschijnen. Het bestaan van de partijen kan natuurlijk niet ontkend worden. Ze bestaan voor wat de traditionele partijen betreft in het dubbel. Door de huidige structuur van ons land, kan dat ook niet anders. Bij een formatie moeten verschillende partijen -over de taalgrens heen- tot een compromis komen. Dat er in de vorige federale regering geen Vlaamse meerderheid was, en in deze geen Franstalige, leidt tot een democratisch deficit voor de ene of de andere, omdat nu eenmaal de ene gemeenschap zijn (beleids)wil oplegt aan de andere.

Evolutie van de Belgische structuren

Dat maakt dat het Belgisch model achterhaald is als we de macht van het parlement willen versterken. Wat de verdere evolutie van onze structuren zal geven, zal de tijd moeten uitwijzen. Misschien leidt een meerderheidsstelsel, met al zijn voor -en nadelen, zoals in het Verenigd Koninkrijk (“the winner takes it all”) mogelijks tot meer macht voor het parlement. Niet dat we dat systeem klakkeloos moeten overnemen, maar het moet gezegd dat hun systeem duidelijk een andere dynamiek teweeg brengt. Want binnen de grote machtsblokken in het VK zijn er grote schakeringen met als gevolg dat premiers en partijvoorzitters veel meer gebonden zijn aan de stem van hun parlementsleden. De macht van het parlement is groter. Bijna paradoxaal, zorgt dit systeem er wel voor dat grote hervormingen er wel sneller doorgeduwd kunnen worden en dit omwille van de homogeniteit in de regering.

Eén van de nadelen van het systeem is dat politici met een aanzienlijk aantal voorkeurstemmen niet verkozen geraken en nieuwe bewegingen moeilijk van de grond geraken. Misschien is het dus minder democratisch en dus ook minder wenselijk?

De keuze voor een bepaald systeem brengt dus een aantal spelregels en gevolgen met zich mee. Hoewel de noodzaak van politieke partijen nergens in de Belgische grondwet staat vermeld, is hun aanwezigheid in het huidig Belgisch systeem er omdat het nu eenmaal ‘niet anders gaat’.

Wellicht is de scheiding het grootst tussen wetgevende (parlement) en uitvoerende (regering) enerzijds, en rechterlijke anderzijds. Maar zelfs deze scheiding is niet absoluut. In de twee richtingen niet. Soms wordt de grens opgezocht, en nu en dan zelfs overschreden. Denk aan Guy Verhofstadt die in het parlement opriep om Dyab Abou Jahjah in de gevangenis op te sluiten, of John Crombez die een brief naar een jeugdrechter schreef over een specifieke zaak. Of omgekeerd: de brief die Ghislain Londers schreef aan de voorzitter van de Kamer, waardoor Jo Vandeurzen en Yves Leterme uiteindelijk ontslag moesten nemen.

En dan is er de rechtspraak, waar sommigen van vinden dat ze steeds meer autoriteit claimt. Advocaat Fernand Keuleneer formuleerde het in Knack als volgt: “Door ‘een wildgroei’ van grondrechten, geformuleerd in dwingende internationale verdragen als het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), wordt onze rechtspraak meer en meer gepolitiseerd.” En in dat geval gaat het om rechterlijk activisme. Wanneer rechters bovendien wetten gaan interpreteren die overduidelijk ingaan tegen wat de wetgever bedoeld heeft, wordt het gevaarlijk. Als de rechterlijke macht dan ook nog niet eens verdraagt dat de politiek kritisch is voor de magistratuur, mag ze ook niet verbaasd zijn dat ze op haar plaats gezet wordt wanneer ze zelf op politieke terrein komt. Deze wederzijdse vorm van controle zie ik niet als problematisch, in tegendeel zelfs, het houdt iedereen scherp want niemand is almachtig.

Melden van belangenconflicten

En dan is er ook nog de vierde macht. De vierde macht bestaat ten slotte in principe ook gescheiden van de andere drie. Al stellen sommigen zich ook vragen over het feit dat journalisten en politici graag samen dineren. Op zich is daar niets mis mee, informatiegaring is een deel van de job.

Maar zonder dat het bronnengeheim ook maar aangetast kan worden is het misschien vanuit ethisch oogpunt interessant om naar analogie met de wetenschappers, mogelijke belangenconflicten te melden. In wetenschappelijke tijdschriften moeten wetenschappelijke auteurs al langer hun potentiële belangenconflicten melden bij het artikel dat ze schreven. Maar net als bij die wetenschappers verlangen meer en meer mensen dat journalisten bij de feiten blijven.

‘Waarom is een factcheck een rubriek op zich geworden?’

Voor heel wat mensen is het nog te vaak onduidelijk wanneer feiten en meningen door elkaar gemengd worden. Lezers en kijkers zijn vandaag voldoende zelf ontvoogd om hun eigen opinie te vormen, op basis van feiten die dan graag door journalisten aangeleverd worden. In de wetenschappelijke literatuur worden enkel de feiten gepresenteerd. In een ander artikel kan een commentary volgen. Maar het onderscheid is duidelijk. Daarom vind ik het erg dat een factcheck (zoals deze op de Zevende Dag echt gesmaakt kan worden) slechts een rubriek is, terwijl alles een factcheck zou moeten zijn. Opinies -ook deze van de journalisten- horen op de opiniepagina.

De bottom line is dat de vier machten van elkaar moeten verdragen ze door elkaar gecontroleerd worden, en zo nodig bekritiseerd. Er is daar niets mis mee. Kritiek is gezond, en hoeft niet tot een stellingenoorlog te leiden. Het is niet omdat iemand één keer kritiek krijgt, dat meteen een hele beroepsgroep in diskrediet wordt gebracht. Het is net omdat de voortdurende controle er is, dat iedereen bij de les blijft, en de verschillende machten ver genoeg van elkaar gescheiden blijven.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content