‘Fortisgate was puur collateral damage’

© ImageGlobe

‘Ondanks de schande die over het Fortis-proces gesproken werd, was dit een irrelevant dossier’, vindt oud-stafhouder en advocaat Carl Bevernage.

Op 14 september stonden voor het Gentse hof van beroep vier topmagistraten terecht in de zaak-Fortis. Drie van hen zijn over de hele lijn vrijgesproken. Ivan Verougstraete, destijds de nummer twee bij het Hof van Cassatie en inmiddels met pensioen, werd verdacht van schending van het beroepsgeheim maar gaat vrijuit.

Ook Paul Blondeel en Mireille Salmon, raadsheren bij het Brusselse hof van beroep en verdacht van schriftvervalsing vanwege één vermelding in het arrest, zijn vrijgesproken.

Alleen Christine Schurmans is schuldig bevonden aan het schenden van het beroepsgeheim, maar kreeg de ‘gunst van opschorting van uitspraak’.

De zaak-Fortis, die zo veel ophef heeft gemaakt en tot de val van de regering-Leterme I heeft geleid, is daarmee met een sisser afgelopen.

Carl Bevernage: De rechtsgang heeft zijn normale verloop gekend. Het arrest is sereen opgesteld en volgt een juridisch correcte logica. De essentie van de zaak is wat er is gebeurd met Fortis. De rest is collateral damage. Une petite guerre des juges. Wat werd onderzocht, was nochtans zwaarwichtig: hadden de rechters juridisch correct gehandeld, en de politiek niet de mogelijkheid geboden om tussenbeide te komen?

Bevernage: Strikt genomen is het luik ‘mogelijke politieke beïnvloeding’ in Gent niet onder de loep genomen. Het onderzoek heeft zich beperkt tot het verloop van het beraad van het Fortisarrest in het hof van beroep in Brussel, en de vermeende onregelmatigheden. Het hof van beroep van Gent heeft zich hierover uitgesproken in een helder opgebouwd arrest.

Hoe schat u deze zaak nu in?

Bevernage: We moeten even terugblikken. Op een bepaald moment zat de Fortis-bank in dermate slechte papieren dat ze verkocht moest worden aan het Franse BNP Paribas. De Franstalige burgerij, die het zwaarst getroffen was, zocht de steun van advocaat Mischaël Modrikamen, die een zaak aanspande bij de Brusselse rechtbank van koophandel. Het vervolg is bekend. Voorzitster Francine De Tandt oordeelde in haar vonnis dat de verkoop kon doorgaan. Uit de parlementaire onderzoekscommissie weten we dat er vanuit kabinetten zogenaamde beïnvloedingspogingen ondernomen werden. Maar de pragmatische De Tandt liet zich niet vermurwen en stemde in met de verkoop.

Nadien volgde het omgekeerde scenario.

Bevernage: Precies, en dat wijst volgens mij op een correct verloop van de hele zaak. In eerste aanleg werd de verkoop goedgekeurd. In beroep werd hij bevroren, tot de aandeelhouders op een algemene vergadering hun mening zouden kunnen uitspreken.

Toch is de indruk ontstaan dat iedereen de andere trachtte te beïnvloeden?

Bevernage: In hoger beroep in Brussel werd de zaak behandeld door de achttiende kamer, die was samengesteld uit kamervoorzitter Paul Blondeel, Christine Schurmans en Mireille Salmon. Van Blondeel en Schurmans is bekend dat ze een totaal uiteenlopende visie hebben. Daarbij komt dat de twee moeilijk verenigbare karakters hebben. Om een voorbeeld te geven: Blondeel vraagt aan Schurmans om op uiterst korte termijn het concept van het arrest op te stellen. Ze voelt zich onder druk gezet, waarop Blondeel haar een mail schrijft die we kunnen lezen in het arrest en die vrij vertaald als volgt gaat: ‘Christine, het laatste wat we in kort geding moeten doen, is ons vastklampen aan de rechtsregels.’ Schurmans is verbolgen en stuurt dat uitreksel van de mail door naar haar vriendin en oud-magistrate Nicole Diamant. Dat is een van de ‘lekken’ die in het onderzoek zijn onderzocht, maar waarvoor Schurmans niet veroordeeld werd.

De mail van Blondeel toont hoe verziekt de sfeer was tijdens het beraad. Hij wijst ook op een merkwaardige opvatting van raadsheer Blondeel over het belang van het recht.

Moest de eerste voorzitter van Cassatie, Ghislain Londers, in die omstandigheden wel met een beschuldigende nota naar het parlement trekken?

Bevernage: Ghislain Londers viseerde vooral de vermeende pogingen tot politieke beïnvloeding. Op de keper beschouwd kunnen we alleen maar zeggen dat het gerecht zijn uiterste best heeft gedaan om een onafhankelijk oordeel uit te spreken. Maar de achttiende kamer van het hof van beroep heeft zich in zijn ijver om snel te gaan menselijk vergaloppeerd.

Londers is één dag voor het arrest afgetreden, ‘om persoonlijke redenen’ zegt hij.

Bevernage: Ik zie geen redenen om hem niet te geloven. De timing van zijn ontslag was wellicht vreemd. Misschien legde hij ook een link met het arrest van Gent. Maar dan blijkt nu wel duidelijk dat zelfs de eerste voorzitter niet wist hoe dat arrest zou luiden.

Ingrid Van Daele

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content