Chris De Stoop: ‘Waarom geen taskforce van moslimvertegenwoordigers?’

© Reuters

‘De radicalisering is al jarenlang een verontrustend fenomeen. Er is een onderklasse van jongeren gegroeid, die zich uitgekotst voelt.’, zegt journalist Chris De Stoop.

Chris De Stoop schrijft in Knack dat steeds meer Belgische jongeren naar het front in Syrië trekken. Hij sprak daarover onder meer met ‘vrijwilligers’ voor het Syrische verzet en vertegenwoordigers van de moslimgemeenschap in België.

Is het moeilijk om als journalist in zo’n milieus te geraken? Chris De Stoop: ‘Het is absoluut niet evident om hun vertrouwen te krijgen, maar ik probeer het altijd weer. Want we praten zo vaak over hen, maar zelden met hen, laat staan dat we de dingen eens vanuit hun perspectief proberen te zien. Ik was enkele weken geleden al aan de Turks-Syrische grens om met rebellen en vluchtelingen te praten. De salafisten zitten gewoon samen met jou in het vliegtuig. Je ziet ze zo aankomen in de grensstad Antakya. Daarna heb ik in Brussel enkele mensen leren kennen die naar het verzet in Aleppo trokken. Ik werd geholpen door contacten die ik al drie jaar geleden opdeed voor mijn boek Vrede zij met u, zuster, dat toen over de zogenaamde ‘jihadisten’ naar Irak ging. En tenslotte ben ik gaan praten met vertegenwoordigers van de moslimgemeenschap in België. Ook dat doen we veel te weinig. Zo werd al snel duidelijk dat er volgens hen veel meer Belgische doden in Syrië gevallen zijn dan gedacht. En dat veel jongeren zelf beslissen om te vertrekken, vooral uit geschoktheid om wat in Syrië gebeurt. Het is echt niet alleen maar een zaak van geflipte imams en radicale ronselaars. Al bestaan die natuurlijk ook.


Hoe kunnen we beletten dat jongeren zodanig radicaliseren dat ze de wapens opnemen?
De Stoop: Het is nu natuurlijk gemakkelijk om alleen te focussen op moslimfundamentalisme en iedereen in de hoek van de ‘jihadisten’ te gooien. Zo kun je jezelf profileren, en het ontslaat je van de verantwoordelijkheid om de echte, structurele problemen aan te pakken. De voedingsbodem bestaat uit maatschappelijke en persoonlijke problemen, frustraties, kwetsbaarheden. En daarop ent zich, in tweede instantie dus, het religieuze of ideologische als mogelijke uitweg. Repressie is natuurlijk ook nodig, maar het blijft dweilen met de kraan open als je niets doet aan de diepgewortelde oorzaken. Er is een onderklasse van jongeren gegroeid, die zich uitgekotst voelt. Een goed beleid inzake tewerkstelling, onderwijs, woning en integratie zou veel helpen, maar dat is natuurlijk werk op termijn. Ze moeten het gevoel krijgen dat ze deel uitmaken van de samenleving en dat ze én Belg én moslim tegelijk kunnen zijn. Wat het huidige probleem van de strijders in Syrië betreft, heeft Binnenlandse Zaken wel snel een meldpunt en taskforce van politiediensten opgericht. Dat is goed, maar waarom eens geen taskforce van vertegenwoordigers van de moslimgemeenschap? Dan kunnen we eindelijk ook eens hun concrete verzuchtingen op tafel leggen. De radicalisering is al jarenlang een verontrustend fenomeen.

Wat moeten we doen als die jongeren terugkomen? Hoe moeten we hen opvangen?
De Stoop: Persoonlijk vind ik het absoluut overdreven om al die jongeren als ’tikkende tijdbommen’ te beschrijven. Maar het lijkt mij wel nuttig om eindelijk eens werk te maken van een deradicaliseringsprogramma, zoals elders al langer bestaat. In Groot-Brittannië heeft men de voorbije jaren zo ruim 500 mensen kunnen ‘ont-radicaliseren’. In Nederland blijkt ook al jaren dat mensen die uit hun directe context gehaald worden en kansen op een ‘normaal leven’ krijgen, al snel hun radicalisme verliezen. Vooral een individuele aanpak kan veel helpen op dit terrein. Want we spreken hier toch slechts over een kleine minderheid van een minderheid van de moslimgemeenschap. (SD)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content