In het rijk der gebalde spieren scoort eens per jaar de spitse gedachte. Dan is het, zoals donderdag, Dag van de Poëzie. Daarom hier en nu : vijf voetbalgedichten. ‘Alles trapt drijft pingelt poeiert.’
Voetbal
Inuit=Personen
een andere naam voor Eskimo’s
ze passen met z’n allen
gemakkelijk in een stadion
het ene dorp tegen het andere
de bal met gras gevuld
zo’n gladde zeehondenschedel
kinderen vrouwen baby’s
alles trapt drijft pingelt poeiert
in een wolk van stoffig geroep
de bal naar het volgende dorp
heel in de verte een tegen-
aanval, dit is pas voetbal !
in ijskoude wind op keiharde grond
de baby’s als jockeys meehotsend op moeders rug
scheidsrechter is de vermoeidheid
en hoe makkelijk spel wordt bloedige ernst
daar liggen zij bij zonsondergang
slordig tegen de vlakte verspreid
J. Bernlef
Jan Mulder, Belgische Mustang
Over reïncarnatie gesproken
gaf Johanna nadenkend te kennen
dat zij graag terugkomen wilde
als een leuk heggetje.
Haar man Jan had een andere wens :
een wilde mustang leek hem het einde,
maar, zei hij, bij voorbaat teleurgesteld,
het zal wel uitdraaien op een Belgische knol.
Werken als een paard lag in zijn karakter,
altijd op zijn doel af, langs de kortste weg,
sjouwend met hangend hoofd
en harde hoge flanken.
Tot het tijd was voor de trap,
oerhard, een uithaal met de hoef,
rechts of links – geen probleem,
want deze midvoor was vierbenig,
beslagen door zijn vader, schoenmaker,
die zoonliefs voeten maatgevoel meegaf.
Winschoten, waar hij geboren werd
en zichzelf schoolde op de tegels
achter huis, bracht hem
als woord misschien op het idee
dat je alleen door te schieten kon winnen.
Maar dan moest wel het veld,
een groen laken zijn, de kalklijnen strak,
graag nog wat boomtoppen zichtbaar
om soms even over te dromen
en een voetbalbroek die hem geestelijk
niet hinderde, anders nam hij er zelf een mee
van huis, gewassen en gestreken.
In de vertrekhal van vliegveld Zaventem,
met Anderlecht onderweg
voor een uitwedstrijd ergens in het Oostblok,
bracht Johanna hem op het nippertje
de jobstijding van zijn vaders dood.
Hij ging toch en zette zijn verstikkend
verdriet om in onwerkelijke voetbalhandelingen.
Gedragen door zijn vader
draafde hij voort, scoorde, scoorde … vier keer.
Theun de Winter
Luc Nilis
Wie zal Nilis’ naam verbinden
Met vette friet en grote bieren
Met boertig Vlaams en dikke spieren ?
Nilis, dat is niet van Brugge
Noch tot Gent
Maar meer Flamengo, Fluminense
Een Braziliaans temperament
Het gevoel schuilt niet in zijn hart
Noch in zijn handen, in zijn ogen
Of zijn ziel
Dat gevoel uit verre landen.
Zijn Braziliaans bloed stroomt
Door de wreef, half binnenkant voet
Henk Spaan
Cruijff
een gestrekte bal
een balk door de lucht,
een eerlijk eikenhouten schot :
zo gaat de waarheid op haar doel af
of heen en weer
en heen bewegend, de tegenstrever,
de lezer, steeds weer op het verkeerde
been zettend, door een overstapje, een
oversprongetje, elke nieuwe regel
uit leesevenwicht te beginnen,
deze beweeglijkheid, deze fysieke
bewogenheid, god, dit is kunst :
geboren worden en een lichaam hebben
en er dan gedurende een blauwe maandag
johan cruijff mee zijn
in een gedicht, een speelveld
van herman de coninck
Herman De Coninck
Een voetbalveld, geverfd door de regen
een voetbalveld, geverfd door de regen,
waarop een zerpe witte kalklijn
het gras in zijn kleur
doet wegen
en inwendig een groen
bepaalt ;
er gebeurt nooit iets, zegt men
dan,
alsof dit geen happening is.
Roland Jooris
De gedichten komen uit de bloemlezing ‘Ook wij waren winnaars, sportgedichten uit Nederland en Vlaanderen’. Ze werden bij elkaar gelezen door Pascal Delheye en Willie Verhegghe. Uitgeverij De Geus en Poëziecentrum. Kostprijs : 18,5 euro.
SAMENSTELLING : PETER T’KINT & RAOUL DE GROOTE