Op 23 februari, om halfvier ’s middags, zal een hele stad de adem inhouden. Enkele toeristen zullen zich van niets bewust door de Joodse wijk Kazimierz begeven, waar de schaduw van Oskar Schindler nog hangt, of door de straten van de Oude Stad dwalen, die bijna allemaal uitkomen op Rynek Glówny, het immense marktplein met de Mariakerk dat in tweeën gedeeld wordt door de Lakenhal. Men zegt het niet voor niets: alle koningen en tirannen die ooit door de stad getrokken zijn, hebben er liever van genoten dan ze te verwoesten.

Daarentegen zijn alle inwoners van de Zuid-Poolse stad in de ban van de derby die Wisla Krakau en Cracovia uitvechten in een woest, van haat vervuld en soms bloederig duel. Aan de ene kant staat Wisla, de club die de naam van de rivier draagt en een van de grootste palmaressen in Polen heeft. Aan de andere kant staat Cracovia, dat mag bogen op de titel van oudste club van het land. De derby heet hier ‘de heilige oorlog’. Het is meer religie dan sport, alles is gepermitteerd. Wisla weigert trouwens om Cracovia als de oudste club te erkennen. Helemaal ongelijk hebben ze daar niet mee: er werd eerst voetbal gespeeld in Lwów, in het oosten. Alleen ligt Lwów sedert de Tweede Wereldoorlog in Oekraïne en heet het sindsdien Lviv. De Cracoviasupporters van hun kant hebben alleen maar spuug en verwijten in de mond wanneer ze over Wisla spreken. Ze hebben het over ‘de honden van Wisla’ en refereren daarmee aan het Sovjetverleden. Indertijd was Wisla de club van de politie, gesymboliseerd door bloedhonden.

De rivaliteit vindt haar wortels al wel veel eerder, bij de oprichting van beide verenigingen. In 1906 regeert in dit deel van het huidige Polen de Oostenrijks-Hongaarse monarchie. Cracovia wou een democratische club zijn, open voor iedereen, Polen en buitenlanders, van alle sociale klassen. Tot Wisla mochten alleen echte Polen toetreden, de club verzette zich tegen de buitenlandse overheersing. De breuklijn was heel uitgesproken: Cracovia was de club van links, Wisla verzamelde nationalisten, antisemieten en Pruisenhaters.

De neergang van Cracovia, de populairste club tot aan de Tweede Wereldoorlog, viel samen met de installatie van het communistische regime. Terwijl Wisla gesteund werd door de politie (de Gwardia), werd Cracovia onderhouden door de coöperatieven, die minder machtig waren dan in Rusland. Het verval van Cracovia zaaide haat in de harten van zijn fans, die Wisla ervan beschuldigden onder één hoedje te spelen met de machthebbers. Nochtans namen veel supporters van Wisla in 1980 deel aan de opstand van Nowa Huta, tégen het communistische regime.

In de jaren negentig, toen het hooliganisme hoogtij vierde, was de haat tussen de twee clubs het hevigst.

DOOR STÉPHANE VANDE VELDE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content