De ‘vloek van de tricolore trui’: hoe acht ex-Belgische wielerkampioenen op tragische wijze om het leven kwamen

Ludo Dierckxsens won in 1999 de Tourrit naar Saint-Etienne. Eind mei overleed hij tijdens een fietsrit ten voordele van Kom op tegen Kanker. © Getty Images
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack

Belgisch kampioen op de weg worden heeft al veel wielrenners geluk gebracht. Voor anderen liep het veel minder goed af: zij kwamen vroegtijdig om het leven.

In het wielrennen is ‘de vloek van de ­regenboogtrui’ een bekende mythe. In het verleden beleefde de regerende wereldkampioen vaak een slecht seizoen, ofwel had hij brute pech. Het bekendste voorbeeld is Jempi Monseré, die in 1971 tijdens een kermiskoers tegen een auto ­botste en stierf.

Minder bekend is dat ook de Belgische kampioenentrui tot veel ellende heeft geleid.

Remco Evenepoel, die eind juni 2023 de nationale wegtitel behaalde, kan erover meespreken. Door een val in de Ronde van het ­Baskenland mocht hij zijn voorjaarsdoelen in 2024 opbergen. Dat verstoorde zijn voorbereiding op de Tour de France, waar hij zonder nationale trui om de schouders wel derde werd in het eindklassement.

Ook de Belgische kampioen van 2024, Arnaud De Lie, beleefde geen goede campagne in de driekleur. In de zomer en het najaar van 2024 behaalde hij nog drie zeges, maar afgelopen voorseizoen belandde hij weer in een sukkelstraatje, door fysieke en mentale problemen. Na Gent-Wevelgem moest de Waal noodgedwongen rust nemen.

Dat is nog klein bier in vergelijking met hoe de ‘vloek van de tricolore trui’ toesloeg bij voormalige Belgische kampioenen nadat ze hun ­nationale titel veroverd hadden.

Tragische overlijdens

De meest recente is Ludo Dierckxsens, die eind mei onwel werd tijdens een rit van de 1000 kilometer voor Kom op tegen Kanker en overleed op pas 60-jarige leeftijd. Hij was al de achtste ex-nationale kampioen op de weg die vroegtijdig stierf.

De bekendste is Paul Haghedooren, een bescheiden Lottoknecht die in 1985 in Halanzy de sprint won die wereldkampioen Claude Criquielion niet kon verliezen.

Een onehitwonder, bleek al snel. Na een onterechte dopingschorsing (wegens een van nature uit te hoge testosteronspiegel) koerste de West-Vlaming nog tot 1994 anoniem bij de profs, waarna hij nog een aantal seizoenen bij de amateurs een rugnummer opspelde. Tot hij in 1997 tijdens een kermiskoers in Heule bewusteloos van zijn fiets viel.

Haghedooren liet zijn hart onderzoeken door professor Pedro Brugada, maar enkele dagen voor die de resultaten zou meedelen, zakte de Waregemnaar ineen tijdens een jogging op het strand van Knokke. Hulpdiensten brachten hem naar het AZ Sint-Jan in Brugge, waar de amper 38-jarige Haghedooren overleed. Oorzaak: een hartaderbreuk.

Paul Haghedooren werd in 1985 verrassend Belgisch kampioen in Halanzy. In 1997 overleed hij aan een hartaderbreuk. © Belga

Nog twee jaar jonger was Valère Ollivier toen hij in 1958 aan dezelfde kwaal stierf, zeven jaar nadat de Roeselarenaar in Hannuit verrassend nationaal kampioen werd. Daarna ontpopte Ollivier zich tot koning van de kermiskoersen, maar een dijbeenbreuk, opgelopen bij een val in de Ronde van Marokko in 1955, kraakte zijn carrière.

Drie jaar na zijn wielerpensioen sloeg het noodlot nog harder toe toen zijn hart het plots begaf. Het is een publiek geheim dat Ollivier gretig van het amfetaminepotje snoepte, wat toen courant was.

Geplet door een tractor

Even hartverscheurend was de manier waarop drie Belgische kampioenen van voor de Tweede Wereldoorlog aan hun einde kwamen. De 42-jarige Omer Verschoore, winnaar van het BK in 1912, stierf op de wereldtentoonstelling van 1931 in Parijs toen hij geplet raakte tussen een muur en een tractor.

De veelbelovende Georges Lemaire viel vijftien maanden na zijn Belgische titel in 1932 en twee maanden na een vierde plaats in de Tour zwaar in het nationaal interclubkampioenschap. Twee dagen later overleed de amper 28-jarige Waal aan de gevolgen van een schedelbreuk.

Generatiegenoot Louis Duerloo leek meer geluk te hebben toen hij na zijn zege in het BK van 1933 ook de Ronde van Vlaanderen won. Een hardnekkige knieontsteking dwong hem al op zijn 28e echter een punt achter zijn carrière te zetten. De Kalmthoutenaar genoot nog 39 jaar van het leven tot hij in 1977 verdronk tijdens een vakantie in het Spaanse Mijas.

Afrekening door een drugsbende?

In 1975 overleed ook Emiel Van Cauter, de Belgische kampioen van 1955, in het buitenland. Na een profcarrière van drie jaar – ook hij was, mogelijk door dopinggebruik, vroegtijdig opgebrand – zette de ex-wereldkampioen bij de amateurs een bloeiende zaak op in caféspelen.

Een reis naar Thailand werd de 43-jarige Wolvertemnaar echter noodlottig. Een mysterieus sterfgeval. Volgens de politie zou een drugsbende met hem hebben afgerekend.

Jos Boons, die in 1967 de snelste was op het BK, stierf op 57-jarige leeftijd. © Belga

De grootste pechvogel was Jos Boons , die in 1967 – mede door pech van Eddy Merckx en Rik Van Looy – het Belgisch kampioenschap in Namen won. Twintig jaar na dat eenzame hoogtepunt raakte de Kempenaar als arbeider van Tessenderlo Chemie zwaar verbrand in het gezicht toen naast hem een leiding met zwavelzuur ontplofte.

Het kostte Boons 28 (!) operaties en een jarenlange revalidatie eer hij er fysiek en mentaal weer enigszins bovenop kwam.

Maar Murphy bleef hem achtervolgen: in december 2000 knalde de 57-jarige Antwerpenaar in slecht weer op de oplegger van een vrachtwagen. Hij stierf ter plekke. Boons verving op zijn vrije dag een zieke collega en zou enkele maanden erna met pensioen gaan…

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content