Jonas Creteur

‘Het wielrennen staat voor een tweesprong: nog meer breuken of zelfs doden, of zichzelf heruitvinden’

Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Het is – helaas – ironisch: nooit was er meer oog voor veiligheid in de koers, en toch is het wielrennen gevaarlijker dan ooit.

Op de website Procyclingstats, met alle uitslagen en allerhande statistieken over het wielrennen, kun je een ‘injuries’-pagina raadplegen. Die vermeldt per seizoen het aantal blessures van renners, in het grote merendeel van de gevallen veroorzaakt door crashes. De lijst is zeker niet honderd procent volledig – zware schaafwonden na een val worden bijvoorbeeld niet opgenomen – maar ze is op zijn minst indicatief. Dat zo’n lijst überhaupt bestaat, geeft al aan hoe gevaarlijk de wielersport is geworden.

Na een nieuwe massale val, afgelopen donderdag in de Ronde van het Baskenland, spreken de cijfers van die ‘injuries’-pagina boekdelen. Aantal blessures in 2021: 190. Aantal blessures in 2022: 247. Aantal blessures in 2023: 295. Aantal blessures na een kleine drie maanden koersen in 2024: 123. Doe dat maal drie en je komt uit ruim boven de 300, voor het hele huidige seizoen.

Na de val in het Baskenland, waarvan onder meer Remco Evenepoel, Primoz Roglic en Jonas Vingegaard het slachtoffer waren, zijn al elf renners van de top 22 op de UCI-ranking betrokken geraakt in een zware crash. Négen van hen moesten daarna opgeven met zware schaafwonden, kneuzingen en/of gebroken botten.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Vier van de zogenaamde ‘Grote Zes’ – Evenepoel, Roglic, Vingegaard en Wout van Aert – zijn zelfs minstens voor een paar weken out. En dan mogen sommigen van geluk spreken dat ze het nog kunnen navertellen. Zoals Jay Vine, die ook zwaar viel in het Baskenland en zelfs ‘blij’ mag zijn dat hij nog zal kunnen lopen, gezien de schade aan zijn nek- en rugwervels.

Al even hallucinant: de lijst met alleen Belgische WorldTourrenners die de voorbije dagen/weken hard tegen de grond gingen en met zware blessures lange tijd aan de kant staan: behalve Van Aert en Evenepoel, ook Arjen Livyns, Jonas Rickaert, Florian Vermeersch, Arne Marit, Amaury Capiot, Jasper Stuyven, Gerben Thijssen en Steff Cras (een ander slachtoffer in het Baskenland).

(lees verder onder de tweet)

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Te weinig en te laat

De lijst en de ernst van de blessures is intussen zo lang geworden, en de angst binnen het peloton zo groot (die is er wel degelijk, maar renners komen er zelden voor uit) dat het wielrennen meer dan ooit voor een tweesprong staat: of weer overgaan tot de orde van de dag, en wachten op de volgende zware val – en in het ergste geval de volgende dode – of zichzelf heruitvinden op het vlak van veiligheid.

Met die nuance dat er de voorbije jaren meer dan ooit veiligheidsmaatregelen zijn genomen, door de Internationale Wielerunie (UCI), nationale bonden en organisatoren. Vorig jaar is een onafhankelijke veiligheidsorganisatie (SafeR) in het leven geroepen, gefinancierd door alle partijen in het wielrennen- al moet die nog écht starten na veel politieke discussies. De UCI werkt daarnaast al drie jaar samen met de UGent en het IDLab van professor Steven Verstockt om een database van incidenten op te stellen en parcoursen vooraf te screenen. De rennersvakbond CPA, onder leiding van de nieuwe, gedreven voorzitter Adam Hansen, pusht organisatoren ook meer en meer naar concrete veiligheidsingrepen.

Maatregelen die helaas telkens vaak ‘too little, too late’ zijn en niet consequent genoeg worden toegepast. Zoals professor Verstockt het ook aanhaalde in Knack: de technologie, onder meer voor het screenen van alle parcoursen, bestaat, maar sommige (vooral buitenlandse) organisatoren willen ze niet toepassen, uit conservatisme en/of door gebrek aan geld. Ook de UCI zou nog meer kunnen/moeten investeren en innoveren, in velerlei domeinen.

U-bocht

De wel genomen maatregelen compenseren niet de steeds grotere risico’s op zware valpartijen. Uit cijfers van professor Verstockt blijkt dat het aantal incidenten nochtans niet toeneemt – ook dit jaar niet – maar de gevólgen (het lichamelijk leed) zijn dus wel groter. Zo wordt het wielrennen telkens weer ingehaald door de ruwe werkelijkheid. Zoals wanneer Flanders Classics de Kanarieberg uit de Ronde van Vlaanderen haalt, maar er tijdens Dwars door Vlaanderen in de afdaling ervoor zwaar gevallen wordt.

Hopelijk zondag in Parijs-Roubaix niet opnieuw, wanneer de renners net voor de ingang van het Bos van Wallers-Arenberg een U-bocht zullen moeten nemen, om de beginsnelheid op de kasseistrook te verminderen.

(lees verder onder de tweet)

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Die aanloop is al decennialang een van de meest gevaarlijke momenten van het wielerseizoen, maar organisator ASO schoot pas in actie toen Adam Hansen, voorzitter van de rennersvakbond, onlangs aan de alarmbel trok. Te laat echter om wegwerkzaamheden uit te voeren zodat de meest veilige optie kan worden genomen: een ommetje door het centrum van Arenberg.

Het wordt dus een halfslachtige oplossing: de U-bocht, die mogelijk ook tot valpartijen zal leiden. ‘Beter dat dan niets, we vallen liever op asfalt dan op kasseien’, klinkt het bij sommige renners.

Het is tekenend voor hoe het wielrennen de veiligheidsproblematiek aanpakt. En op die manier zijn ‘product’, op korte én lange termijn, gigantische schade toebrengt: sponsors die hun investeringen in rook zien opgaan, fans die verstoken blijven van duels tussen de grote vedetten, vaders en moeders die hun jonge zonen of dochters zullen weghouden van de fiets, wegens te gevaarlijk.

Te gronde

‘Stilstaan is achteruitgaan’, postte Wout van Aert deze week bij zijn eerste wandeling na zijn val in Dwars door Vlaanderen. Stilstaan heeft het wielrennen de voorbije jaren qua veiligheid niet gedaan, maar de stapjes voorwaarts waren te klein.

Op alle mogelijke vlakken moeten alle partijen nu drie versnellingen hoger schakelen. Door eerst de risicofactoren in kaart te brengen: hogere snelheden door steeds grotere versnellingen, smallere sturen, te gevaarlijke finishes, meer verkeersmeubilair, roekelozer gedrag van en meer druk op renners via de oortjes… En door die risico’s vervolgens, gecentraliseerd bij veiligheidsorganisatie SafeR, met nog veel meer middelen en mankracht proberen te minimaliseren. Alles moet overwogen en, indien nuttig, ingevoerd worden. Zelfs als daar heilige huisjes voor moeten sneuvelen.

Dat zou wel eens het enige ‘positieve’ kunnen zijn aan de voorbije reeks valpartijen. Dat het besef éíndelijk bij íédereen doordringt. Als dat niet gebeurt, en dat besef blijft afketsen op onwil, onkunde, financiële kwesties en conservatisme, zal het wielrennen zichzelf steeds meer te gronde richten. Letterlijk en figuurlijk.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content