In het hoofd van Lotte Kopecky: van ‘kwajongetje’ tot killer van het vrouwenpeloton

© Getty Images

Niet alleen op fysiek en tactisch vlak is Lotte Kopecky (28) tot een vaste waarde aan de wereldtop uitgegroeid, ook mentaal lijkt ze tegenwoordig onwrikbaar. Wat gaat er in het diepst van haar gedachten om?

Wat heeft ze zich nu weer in het hoofd gehaald? Lotte Kopecky maakt zich de bedenking wanneer ze onderweg van haar woonplaats Assenede naar Roeselare de plenzende regen en een stevige tegenwind trotseert. Het is geen weer om een hond door te jagen, maar door de verplaatsing fietsend af te leggen verliest ze alvast geen trainingsdag.

Kopecky wordt die maandag in november gehuldigd in KOERS. Museum van de Wielersport. Als eerste regerende wereldkampioen (m/v) krijgt ze een muurschildering op de zogenaamde Koppenmuur in de museumtuin, waar haar portret tussen dat van Freddy Maertens en Yvonne Reynders prijkt. Voor de onthulling ervan wilde ze graag tijd vrijmaken, op voorwaarde dat er geen publieksevenement van werd gemaakt en het persmoment tot een minimum beperkt bleef.

Meer dan ooit immers dient de wereldkampioene zichzelf te beschermen en haar grenzen te bewaken. Het is een van de conclusies die Kopecky in samenspraak met de ploegleiding en mental coach Bert Van Poucke na afgelopen seizoen heeft getrokken. 2023 was van het BK baanwielrennen in januari tot het EK op de VAM-berg eind september niet alleen fysiek maar ook mentaal veeleisend.

Voorafgaand was er de breuk met haar vriend en trainer Kieran De Fauw, met wie ze bijna vier jaar lief en leed had gedeeld. Ook al had ze er zelf de stekker uitgetrokken, ingrijpend was die beslissing hoe dan ook. Pas helemaal schoof de aarde onder haar voeten weg op 11 maart, de dag dat haar oudste broer Seppe zich van het leven beroofde. Nauwelijks vier dagen later stond Kopecky alweer aan de start van Nokere Koerse, om er iedereen op een hoopje te rijden. Alsof broerlief vanuit de hemel mee op de trappers duwde. Ze vertoefde in een waas, een soort verdoving die haar zou toelaten om een heel jaar lang op dat winnende elan verder te gaan. Maar die haar op een dag misschien ook met een weerbots zou confronteren.

Op 20-jarige leeftijd nam Lotte Kopecky in 2016 deel aan de olympische wegrit van Rio. Ze werd toen 45e.
Op 20-jarige leeftijd nam Lotte Kopecky in 2016 deel aan de olympische wegrit van Rio. Ze werd toen 45e. © getty

Om dat laatste te vermijden was het des te belangrijker om na het dollemansjaar 2023 de batterijen weer helemaal op te laden. En om – met uitzondering van haar fandag in Gent, enkele huldigingen (Kristallen Fiets, Flandrienne, Trophée Eddy Merckx, Sportvrouw van het Jaar en Belg van het Jaar) en de zesdaagse van Gent – plichtplegingen te mijden of zo kort mogelijk te houden. Nieuwe interviewaanvragen werden de jongste maanden door de ploeg consequent afgeblokt.

Familie

Nu ze eindelijk wat tijd vond om alles te laten bezinken, heeft Kopecky nog altijd geen antwoord op de vraag hoe ze het voorbije jaar de successen bleef opstapelen ondanks het drama in privékring. Vooral ook beseft ze nu nog beter wat haar in het leven het meest kostbaar is: haar familie. Flitste het vroeger weleens door haar hoofd dat ze meer tijd voor haar naasten moest maken, dan probeert ze dat goede voornemen nu vaker in de praktijk om te zetten, zelfs al wonen ze bijna een uur rijden van haar thuis.

De wereldkampioene zal altijd indachtig blijven hoeveel ze te danken heeft aan haar grootouders. Zonder hen was ze nooit de renster geworden die ze vandaag is. Met de spaarcenten die ze als klein meisje van hen kreeg, kocht ze ooit haar eerste deftige fiets. Haar grootouders hadden oog voor het plezier dat zij in het fietsen vond, voerden haar naar de koers, ondersteunden haar tot in het verre buitenland en zijn al die tijd trouw op post gebleven.

Hoewel haar ouders al op haar zesde uit elkaar gingen, voelt Kopecky de warmte van een hechte familie wanneer ze terugdenkt aan haar kinderjaren in Schelle. Gert Kopecky en Anja De Graeve moedigden haar als prille tiener aan bij haar eerste stapjes in het koersmilieu, zonder druk te zetten, laat staan driftig te staan roepen langs de kant van de weg. Plezier primeerde, en viel de prestatie eens tegen, dan was het belangrijkste dat Lotte inzet had getoond. Haar ouders lieten haar de topsportschool volgen in Gent, waar ze op internaat ging. Wanneer Kopecky daar nu, vijftien jaar na datum, over reflecteert, begrijpt ze maar al te goed dat het niet zo vanzelfsprekend was. In feite lieten haar ouders haar al op haar dertiende het nest uit vliegen.

Dat ze wellicht nooit voor de wielersport had gekozen zonder haar broer Seppe, is een gedachte die sinds zijn overlijden nog nadrukkelijker in haar geest is verankerd. Ze had voetbal en basketbal gespeeld, van tennis, judo en skiën geproefd, en ze blonk uit in de turnles op school, maar toen Seppe na een initiatie op de veldrit in Niel het wielervirus helemaal te pakken kreeg en begon te koersen, voelde Lotte de drang om te bewijzen dat ze dat ook kon. Ze vond het fietsen aanvankelijk niet eens zo amusant, maar al snel volgde een succeservaring. Als elfjarig aspirantje bij wielerclub Steeds Vooraan Kontich behaalde de Antwerpse in 2006 aan het Zilvermeer in Mol de provinciale titel veldrijden. Als enig meisje aan de start, maar wel door vijfde te worden en negentien jongens achter zich te laten.

In 2017 werd Lotte Kopecky al wereldkampioene ploegkoers met Jolien D'hoore.
In 2017 werd Lotte Kopecky al wereldkampioene ploegkoers met Jolien D’hoore. © getty

Kopecky dacht de voorbije tijd vaak na over de onomkeerbare beslissing die haar broer heeft genomen. Hoe verdrietig ze er ook om is, ze neemt hem zijn daad niet kwalijk. Wel is ze kwaad op zijn dealers. En op de beleidsmakers, die er maar niet in slagen om de wachtlijsten voor zorgcentra weg te werken. Haar broer had de wil om in zo’n centrum af te kicken, maar er was geen plaats.

Over-mijn-lijkmentaliteit

Hoezeer ze haar familie nu prioriteit geeft, topsport betekent onvermijdelijk ook jezelf opsluiten in een cocon. Het een hoeft het ander ook niet uit te sluiten, bedenkt Kopecky zich soms. Haar familie heeft ook begrip voor de moeilijke spreidstand: mocht ze niet zoveel familiebijeenkomsten hebben overgeslagen, dan had ze waarschijnlijk ook niet diezelfde resultaten behaald. En dat ze zo kort na Seppes overlijden naar Nokere afzakte om te koersen, was zoals haar broer het zou hebben gewild. Daar is ze zelf ook rotsvast van overtuigd.

Van kindsbeen af was Kopecky al een competitiebeest. Aan trainen had ze als prille tiener een broertje dood: veel te saai. Ze leefde van weekend tot weekend, van wedstrijd naar wedstrijd. Om ter hardst fietsen, daar hield ze van, ook al ging het er allemaal nog heel speels aan toe en spookte de gedachte aan een profcarrière helemaal niet door haar hoofd. Hoe kon die droom in haar ook opkomen? Vrouwenwielrennen kwam in die tijd nauwelijks op tv.

Haar competitiehonger koppelt Kopecky aan een over-mijn-lijkmentaliteit. Elke topsporter die naam waardig wil winnen, maar bij de wereldkampioene is die zegedrang heel erg uitgesproken. Zelf houdt ze het erbij dat ze vooral een hekel heeft aan verliezen. Bij gezelschapsspelletjes had ze het als kind al moeilijk om te verliezen en nog steeds houdt ze ervan om bij die spelletjes heel hard haar best te doen om te winnen. Vroeger op school, in de turnles, streefde ze er ook altijd naar om de beste te zijn. Als ze een koers verliest waar ze haar zinnen op heeft gezet, blijft die ontgoocheling nog vaak lang rondwaren in haar hoofd. Zelfs als ze een minder belangrijke wedstrijd verliest, kan ze ondanks haar palmares nog altijd erg teleurgesteld zijn.

Die winnaarsmentaliteit zit gewoon in haar karakter, denkt ze. In de jongste Strade Bianche kwam die eigenschap zichtbaarder dan ooit bovendrijven. Zo’n mooie koers geef je niet zomaar cadeau, flitste het door haar hoofd, en dus ging ze het duel aan met haar ploeggenote Demi Vollering. Geen fraai tafereel, maar inmiddels kunnen beiden erom lachen en hebben ze vooral geleerd dat zo’n scenario op voorhand moet worden doorgesproken.

De sprint met ploeggenote Demi Vollering in de Strade Bianche. De Nederlandse zou uiteindelijk winnen.
De sprint met ploeggenote Demi Vollering in de Strade Bianche. De Nederlandse zou uiteindelijk winnen. © getty

In haar streven naar succes kan Kopecky als geen ander op haar tanden bijten, zoals ze zich vastbeet in het wiel van Annemiek van Vleuten in de straten van Siena in de Strade Bianche 2022. Volgens Jolien D’hoore, haar vroegere ploeggenote in de koppelkoers, is dat doorzettingsvermogen de grootste kwaliteit van de huidige vaandeldraagster van het Belgische wielrennen. ‘Als ik iets in mijn hoofd steek, ga ik daar tweehonderd procent voor’, zegt Kopecky zelf. Opgeven staat niet in haar woordenboek. De jongste vijf seizoenen haalde ze slechts één keer de finish van een koers niet: in de voorlaatste rit van de ‘corona-Giro’ in 2020. Een opgave daags nadat ze in Maddaloni haar eerste overwinning op WorldTourniveau had behaald, en met een hoger doel voor ogen: het BK in Anzegem, waar ze enkele dagen later haar eerste nationale driekleur bij de profs op de weg zou veroveren.

Van jongs af aan heeft Kopecky een spreekwoordelijke ruggengraat gekweekt. Als meisje opgroeiend tussen twee broers leerde ze haar mannetje te staan. Als ze haar kindertijd oproept, ziet ze zichzelf als kwajongetje. De kleine Lotte speelde met de jongens, ging buiten ravotten van ’s morgens tot ’s avonds en had geen interesse in de stereotiepe interesses van meisjes. De vrouw die in een fonkelende jurk van de Italiaanse ontwerpster Elisabetta Franchi de Flandrienne-trofee van 2023 zou ophalen, was dan nog lang niet geboren.

Gehard werd Kopecky ook door al op haar dertiende op internaat te gaan in de topsportschool. Aangezien er maar weinig andere meisjes waren, koerste ze vaak alleen tegen de jongens. Ze ontwikkelde er ook discipline en leerde er al heel vroeg zelfstandig te zijn en verantwoordelijkheid te dragen. Dat ze daar rijp voor was, noemt ze een gelukkig gevolg van de scheiding van haar ouders. ‘Ik bleef vaak alleen thuis en ’s ochtends lag er een lijstje op de keukentafel met daarop wat er die dag van me werd verwacht: stofzuigen, dweilen… Ik draaide gewoon mee in het huishouden en dat voelde heel natuurlijk aan’, vertelde ze daarover in Humo.

Metamorfose op de fiets

Terugdenkend aan die tijd stelt Kopecky vast dat ze in die jaren ook qua karakter is geëvolueerd. Het uitgelaten, extraverte kind van de lagere school en de Chiro groeide aan de topsportschool uit tot een rustige, sterk in zichzelf gekeerde puber. ‘Het eerste jaar heb ik daar geen tien woorden gezegd’, bekende ze ooit. Ze leerde op het internaat alleen te zijn, een ervaring die haar van pas zou komen toen ze jaren later een punt zette achter haar relatie. Het afgelopen jaar beviel de rust van het alleen wonen haar wel en, zo verklaarde ze na het voorbije wegseizoen nog in Het Laatste Nieuws, ‘zeker tot en met de Olympische Spelen van Parijs’ wil ze haar thuissituatie zo houden.

De mooiste zege van Lotte Kopecky: solo naar winst op het WK in Glasgow.
De mooiste zege van Lotte Kopecky: solo naar winst op het WK in Glasgow. © getty

Schuchter is ook hoe Kopecky overkwam toen ze als zestienjarige junior in 2012 mee trainde met de elite bij Topsport Vlaanderen. Toenmalig renster Ine Beyen vertelde als cocommentator bij Sporza: ‘Lotte was altijd heel bedeesd, maar zodra ze op de fiets kroop, onderging ze een metamorfose en zag je de verbetenheid op haar gezicht verschijnen. Toen al maakte ze indruk. Ze lag voor op haar leeftijdsgenoten.’

Kopecky sprak met de pedalen en vond in de wielersport een manier om zichzelf uit te drukken. Zoals diezelfde wielersport jaren later ook een soort ontsnappingsroute zou vormen toen ze met het overlijden van haar broer werd geconfronteerd. Nergens kan ze beter haar gedachten verzetten dan in de koers. Op de fiets kruipt ze helemaal in haar monomane bubbel, ze hoeft alleen maar bezig te zijn met eten en drinken, tactische beslissingen en de bewegingen in het peloton.

Toch is Kopecky van mening dat het etiket ‘introvert’ haar persoonlijkheid niet volledig recht doet. Onder vrienden is ze wel een open boek en speels. En bij SD Worx houdt ze zich ook opvallend vlot staande in een Nederlandse omgeving die bekendstaat om de directe communicatiestijl. Dat ze in haar eerste seizoen bij haar nieuwe werkgever voor de Strade Bianche durfde te beklemtonen dat ze die wedstrijd wilde winnen, dat het team vervolgens in haar dienst reed en ze het werk uiteindelijk ook afmaakte, gaf haar zelfvertrouwen meteen een flinke boost.

Woelen in bed

Sinds haar overstap van Liv Racing naar SD Worx hoeft Kopecky niet langer het volledige gewicht van een team op haar schouders te torsen. Mentaal heeft dat haar bevrijdt, ook al legt ze zichzelf niet minder druk op dan vroeger. Maar als ze eens een mindere dag heeft, weet ze dat er ongetwijfeld een ploeggenote klaar zal staan om het stokje over te nemen. Die gedachte werkt geruststellend.

Lotte Kopecky op haar fandag in Gent, afgelopen september.
Lotte Kopecky op haar fandag in Gent, afgelopen september. © belgaimage

Op een Belgisch kampioenschap en in de nationale ploeg staat ze er wel nog altijd alleen voor of fungeert ze als enige kopvrouw. Was ze na het door Kim de Baat gewonnen BK van Middelkerke 2022 nog blij dat die ‘vervelende wedstrijd die ze alleen maar kon verliezen’ achter de rug was, dan snelde ze in Izegem een jaar later koelbloedig en zelfverzekerd naar de titel. Het kenmerkte haar toegenomen zelfvertrouwen.

Die evolutie heeft veel te maken met het palmares dat ze intussen heeft opgebouwd. Voor ze haar eerste eendagskoers in de WorldTour won, de Strade Bianche 2022, vroeg ze zich af of ze de hoge verwachtingen van de buitenwereld wel waard was. Inmiddels wis je haar lijst met overwinningen en titels niet zomaar uit. Als ze nu eens niet aan de verwachtingen kan voldoen, zullen de mensen dat ook wel kunnen kaderen. Tenminste, daar rekent ze op.

Zelf leerde ze ook beter om te gaan met druk. Vroeger lag ze de avond voor een belangrijke wedstrijd soms te woelen in bed, piekerend over wat er allemaal fout kon gaan. Met de hulp van haar mental coach leerde ze die focus op worstcasescenario’s van zich af te schuiven. In plaats van zich obsessief te richten op het resultaat, denkt ze nu meer taakgericht: ze heeft alles gedaan wat nodig was om klaar te zijn voor de wedstrijd. Het koersverloop heeft ze niet helemaal in de hand, dus hoeft ze er ook geen mentale energie aan te verspillen.

Kopecky leerde ook meer te denken in termen van ‘willen’ dan van ‘moeten’. Het WK baanwielrennen in het najaar van 2021 was wat dat betreft een eyeopener. Na de ontgoochelende Spelen van Tokio was ze naar de velodroom in Roubaix afgereisd met de ingesteldheid dat niets moest. Ze bracht drie medailles mee naar huis, waaronder goud in de puntenkoers. ‘Op het moment dat in mijn hoofd zit dat het niet meer uitmaakt, gaat het soms vanzelf’, concludeerde ze.

Door steeds meer finales te rijden en grote wedstrijden te winnen acteert ze ook in de koers zelfverzekerder. Ging ze op het WK in Wollongong bij Van Vleutens demarrage nog te weinig uit van eigen kracht, dan hield ze een jaar later in Glasgow de regie gedecideerd in handen.

Lotte Kopecky, met de trofee van Flandrienne van het Jaar 2023.
Lotte Kopecky, met de trofee van Flandrienne van het Jaar 2023. © getty

Bingokaart

Met de regenboogtrui om de schouders staat Kopecky nu voor dezelfde schier onmogelijke opgave als twaalf maanden geleden: het afgelopen superseizoen proberen te evenaren, laat staan overtreffen. Op haar 28e fysiek én mentaal sterker dan ooit lijkt ze evenwel gewapend voor die uitdaging.

Haar motivatie is er in ieder geval niet kleiner op geworden, liet ze deze zomer in Knack nog optekenen: ‘Ik doe het graag, ik heb succes en ik heb de ambitie om nog beter te doen.’ Ze heeft totaal geen idee hoelang ze zal blijven koersen. Zolang ze het niet beu wordt, doet ze voort, wie weet zelfs nog tien jaar. Tot zolang blijft ze iemand die houdt van afvinken. Op haar bingokaart ontbreken in de eerste plaats nog Parijs-Roubaix en olympisch goud.

Door haar successen en de toenemende aandacht voor het vrouwenwielrennen is Kopecky tot een Bekende Vlaming uitgegroeid. Daar heeft ze nooit naar gestreefd, wel integendeel. Mensen die zitten te staren naar wat ze in de supermarkt in haar kar legt, loze roddels over haar privéleven, ongefundeerde kritiek op sociale media, ze kan het missen als kiespijn.

Toch is ze zich steeds meer bewust van haar verantwoordelijkheid als rolmodel. Daarom ook was ze wel te vinden voor het idee van een fandag, zoals die eind september in Gent werd georganiseerd, en tekende ze enkele dagen eerder ook al present in een basisschool in Eppegem voor de voorstelling van VIP2024, de olympische campagne van de Vlaamse overheid om sporten en bewegen te promoten. Kinderen inspireren om meer te fietsen, het is een verlangen dat Kopecky al vaker na een grote triomf uitsprak.

Ondanks haar nieuwe status bestaat niet het minste gevaar dat ze als wereldkampioene in bescheidenheid zelfs maar een moment de pedalen zal verliezen. Dat mensen naar haar opkijken is ze dan wel stilaan gewoon, toch blijft ze het een gekke gedachte vinden.

Tekenend voor haar zelfrelativering was haar reactie toen ze aan de Koppenmuur van KOERS met een lekke band aankwam en bij het vervangen ervan een helpende hand kreeg. ‘Hoeveel is mijn schuld?’, vroeg ze doodgemoedereerd. ‘Kwestie dat ze in Roeselare niet denken: wat voor een lompe trien is dat.’

Ook in de regenboogtrui voelt Kopecky zich nog altijd ‘gewoon Lotte’, dat kwajongetje van weleer dat vooral door hard te werken heel vlug met de fiets kan rijden.

Wie vragen heeft rond zelfdoding kan terecht op het gratis nummer 1813 of www.zelfmoord1813.be

Lotte solo

Toen Lotte Kopecky na de eerste rit van de Tour 2022 op de Champs-Elysées te horen kreeg dat Lorena Wiebes vanaf 2023 haar ploeggenote zou worden, reageerde ze eerst verbouwereerd. Het nieuws was hard binnengekomen, vooral ook omdat ze het via de pers moest vernemen.

Al snel besefte ze echter dat de komst van de Nederlandse sprintkoningin voor haarzelf geen nadeel hoefde te zijn. Vanaf hun eerste wedstrijd samen, de Omloop Het Nieuwsblad vorig jaar, werd haar vermoeden bevestigd. De aanwezigheid van Wiebes bood Kopecky de mogelijkheid om met een andere mindset te koersen: offensiever, bevrijd dat ze niet langer als dé sprinter van de ploeg moest fungeren om uiteindelijk toch geklopt te worden door een snellere opponente.

In die Omloop ontdekte Kopecky zichzelf als soliste. Ze kon voluit de aanvalskaart trekken, zonder krachten te moeten sparen voor mocht ze nog worden teruggepakt – de ploeg had voor het sprintscenario nog altijd Wiebes achter de hand. Sindsdien is de solo, mede door haar bij SD Worx aangescherpte tijdritcapaciteiten, meer dan ooit haar efficiëntste wapen. Dat bewees ze onder meer in de Ronde van Vlaanderen, de openingsrit van de Tour en op het WK in Glasgow.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content