In de naam van de grootvader: hoe Mathieu van der Poel in Milaan-Sanremo een meesterwerk schilderde
Dankzij een perfecte cocktail van fysieke en mentale kracht, van killerinstinct en stuurmanskunst, en misschien een duwtje van het lot won Mathieu van der Poel (28) afgelopen zaterdag Milaan-Sanremo. Een terugblik op een voorbestemde zege.
Twee jaar geleden, in de week voor Milaan-Sanremo 2021, ziet Mathieu van der Poel op Instagram een foto passeren. Van de solozege van grootvader Raymond Poulidor in de Primavera van 1961, dan exact zestig jaar geleden.
Voor een keer is het lot ‘de eeuwige tweede’ er goed gezind. Halverwege de koers rijdt hij lek. Hij verliest anderhalve minuut en denkt aan opgeven. Maar omdat het peloton stilvalt, kan de Fransman nog terugkeren. En met Jean-Claude Annaert en Albertus Geldermans zelfs aanvallen aan de voet van de Poggio, de klim die voor de tweede keer op het parcours van Milaan-Sanremo ligt.
In de tweede helft van de Poggio versnelt Poulidor opnieuw. Op weg naar zijn eerste en enige overwinning in een monument. Al is het nipt, want op de Via Roma heeft de 24-jarige Poupou slechts drie seconden over op Rik Van Looy, die de sprint van een achtervolgende groep wint.
Kleinzoon Mathieu haalt zestig jaar later, in 2021, het verhaal aan. ‘Als ik zaterdag Milaan-Sanremo win, zou dat natuurlijk cool zijn. Mijn grootvader is altijd een grote inspiratie voor mij. Dat zal zo blijven tot het einde van mijn carrière. Maar een extra motivatie? Dat is het niet. Milaan-Sanremo winnen is op zich al historisch genoeg.’
De Nederlander zal in die Primavera niet in de voetsporen van zijn grootvader treden. Hij eindigt als vijfde, na winnaar Jasper Stuyven. Te defensief gekoerst op de Poggio. ‘Ik had moeten aanvallen, maar durfde niet’, klinkt het.
Fast forward naar zaterdag 18 maart 2023, dag op dag 62 jaar na de zege van de in 2019 overleden Poulidor. Aan de finish, op diezelfde Via Roma, slaat Mathieu van der Poel op zijn rechterhelm. Hij zwaait met zijn rechtervuist, ritst zijn truitje dicht en juicht. Wat verder pinkt zijn moeder Corinne, de dochter van Poulidor, een traan weg. Haar zoon heeft net Milaan-Sanremo gewonnen.
Op dezelfde manier als zijn grootvader – alsof het voorbestemd was. Hij vliegt in de slothectometers van de Poggio als een straaljager weg en soleert tot de finish. Weliswaar met meer overschot dan zijn ‘papy’. Dankzij een voorsprong van vijftien seconden, de grootste voorsprong in Milaan-Sanremo sinds 1994, kan hij zelfs uitgebreid de tijd nemen om te genieten. Zoals ploegleider Christoph Roodhooft hem in de slotkilometer via zijn oortje ook aanraadt.
Solo over de top
Van der Poel beseft ook zelf dat hij, op zijn intussen 28ste, meer dan ooit zulke successen moet savoureren. ‘A special win in a special race’, noemt hij het na de finish. Precies zoals hij zijn ideale scenario vooraf, in een filmpje van zijn Alpecin-Deceuninckploeg, heeft beschreven: ‘Coming on top of the Poggio alone, and going solo to the finish.’ Maar besefte MvdP ook: ‘Slechts enkele renners in de geschiedenis zijn daar ooit in geslaagd. En hebben getoond dat het mogelijk is’.
Een kenner, Van der Poel, want sinds 1994 was slechts één renner erin geslaagd om solo de top van de Poggio te ronden én stand te houden tot de eindstreep: Vincenzo Nibali in 2018, weliswaar niet met zo’n verwoestende demarrage als de Nederlander. Die maakte zo komaf met de Cruijffiaanse beschrijving van de Primavera die hij voor de start had gemaakt: ‘Milaan Sanremo is zo’n lastige koers omdat die niet lastig genoeg is’.
Mede daarom werd Van der Poel de vijftiende verschillende winnaar in de laatste… vijftien jaar. Door echter een uitzonderlijk recept toe te passen: niet alleen de slimste renner zijn, maar simpelweg ook de sterkste. Iets wat Tadej Pogacar en Wout van Aert achteraf ook ruiterlijk toegaven.
Net dat maakt zijn derde zege in een monument zo monumentaal, misschien wel hét meesterwerk uit zijn carrière tot nu toe. Alleen hij is immers in staat om de beste (ronde)renner van deze tijd (Tadej Pogacar), de beste tijdrijder ter wereld (Filippo Ganna) én zijn eeuwige rivaal (Wout van Aert) los te gooien op de Poggio.
Niet toevallig door een nieuwe recordtijd (5 minuten en 40 seconden) neer te zetten op de top, een chrono – uit de epotijd – die sinds 1995 had standgehouden. Al heeft Van der Poel dat record ook te danken aan het strakke tempo van Bahrain Victorious aan de voet, aan de daaropvolgende verschroeiende kopbeurt van Tim Wellens, van exact twee minuten, en aan de overname van Tadej Pogacar, die een minuut en tien seconden duurde.
Hij kon zich zo laten meedrijven, nadat hij zich eerst in Matej Mohoric’ wiel had genesteld om het gaatje op Wellens en Pogacar dicht te rijden. En vervolgens ook heel slim Van Aert liet passeren toen Pogacar met Søren Kragh Andersen (Van der Poels ploegmaat, die snel moest passen) en Filippo Ganna in het spoor versnelde. Waarna de Jumbo-Vismarenner de tien meter tot Pogacar en Ganna overbrugde. Met MvdP in het wiel.
Snelle afdaling
Met een uitgestreken gezicht, terwijl de drie toppers voor hem zichtbaar de pijn verbeten, maakte Van der Poel zich klaar voor wat hij in 2021 niet had gedurfd. En door een slechtere positionering toen ook niet kon. Een full-out attack op de klim die hij vorige week drie keer had verkend. Een aanval die zelfs iets later kwam dan hij wilde. Hij moest immers wachten op een gaatje tussen Pogacar en de muur.
Wat volgde, was Van der Poeliaans: een explosie van 21 seconden, tot bijna 50 kilometer per uur, licht bergop. Recht op de pedalen ook, terwijl Pogacar (die naar adem hapte na zijn kopbeurt), Ganna en Van Aert in het zadel moesten blijven. In die korte periode tot de top, de strook waar de wind het meest in de rug blies, sloeg hij zo een kloof van drie seconden.
Die bouwde Van der Poel in de afdaling verder uit tot zeven tellen. Naar eigen zeggen aan ’tachtig procent’, zonder risico’s te nemen. Maar wel door na elke bocht telkens vol op te trekken. ‘Dat konden wij niet’, zei Pogacar achteraf. Van der Poel zette zo een daaltijd neer van naar schatting 3 minuten en 36 seconden, slechts één à twee seconden trager dan de waaghals Matej Mohoric in de editie van 2022, met zijn fameuze ‘dropper post’. Met de wind in de rug was het een koud kunstje om met 55 kilometer per uur de laatste twee kilometer tot de Via Roma af te leggen.
De triomf van een killer, die in de koers de kunst van het wachten op het juiste moment tot in de perfectie heeft leren beheersen. De voorheen soms onbesuisde Van der Poel zou na de Cipressa, toen hij na de afdaling even voorop was met ploegmaat Søren Kragh Andersen en Matteo Trentin, allicht zijn doorgereden. Nu hield hij slim in, zoals eerder ook op de top van de Cipressa, om Trentin voor zich te laten. Spaarmodus indrukt.
Zijn moment, op de Poggio, moest immers nog komen – zoals hij vooraf aangaf als zijn ideale scenario. Precies zoals Van der Poel in 2013, ook in Italië, zijn eerste grote wegsucces behaalde, op het WK voor junioren in Firenze. Vader Adrie had hem toen, na een slechte tijdrit, verplicht om te wachten met aanvallen tot de laatste klim van de Via Salviati. Daar zette zoonlief inderdaad pas aan. Met succes. ‘Het gevoel in die laatste rechte lijn zal mij altijd bijblijven’, vertelde Mathieu toen.
Geen verstoppertje
Dat de Nederlander datzelfde gevoel in 2023 nog eens zou beleven op de Via Roma, daar bestond vooraf nochtans twijfel over. Hij haalde immers nog geen topniveau in Tirreno-Adriatico, nota bene de enige rittenkoers uit zijn héle carrière, op een opwarmertje in de Ronde van Algarve 2020 na, waarin Van der Poel in geen énkele etappe in de top tien was geëindigd. In de twee heuveletappes moest MvdP telkens passen. ‘Ik had op betere benen gehoopt’, klonk het. Helemaal tot de limiet gaan was ook niet geboden.
Anderzijds toonde hij met zijn twee perfecte lead-outs voor ploegmaat/sprinter Jasper Philipsen dat zijn explosief vermogen op punt stond. En wat ongemerkt bleef: in de bergrit naar Sassotetto eindigde Van der Poel als 56ste, op ruim acht minuten van Primoz Roglic, maar wel ruim elf minuten voor Filippo Ganna en twaalf minuten voor Wout van Aert.
Verstoppertje heeft hij toen niet gespeeld. En ongerust heeft hij zich ook niet gemaakt, zoals ook de ploegleiding rustig bleef. Vol vertrouwen in de voorbereiding op het eerste grote doel na het WK veldrijden. Niet de Strade Bianche of Tirreno-Adriatico, zoals in 2021, maar Milaan-Sanremo.
Daarvoor moest de Nederlander wel zijn trainingsaanpak wijzigen. Terwijl hij in aanloop naar het WK in Hoogerheide veel trainde op korte, explosieve inspanningen, moest hij nadien zijn duur/uithoudingsvermogen weer opkrikken.
In wetenschappelijke termen: zijn VLaMax-waarde laten zakken. Hoe explosiever een renner, hoe hoger immers zijn VLaMax en hoe rapper hij ‘in het rood gaat’. Af te raden als je in klassiekers van zes uur en meer wil schitteren. Die waarde doen dalen kan alleen met lange trainingen, en door veel vermoeidheid op te stapelen. Van der Poel koppelde dat bovendien aan een verblijf van twee weken in het Syncrosfera Hotel in Denia, uitgerust met hoogtekamers, om zo een echte stage op hoogte te simuleren.
Daardoor was hij niet fris in de Strade Bianche en in Tirreno-Adriatico. Maar na een week rust, de zogenaamde supercompensatie, wel in Milaan-Sanremo. Weliswaar door op dinsdag nog een keer diep te gaan – tot hartslag 194 –, met een rollensessie in de Tour of Watopia.
‘Hoe moet ik juichen?’
Zijn bijzonder grote fysieke talent deed de rest. Al mag ook het mentale aspect niet worden onderschat. Volgens ploeggenoten en mensen uit de entourage van Alpecin-Deceuninck was MvdP de hele week bijzonder ontspannen. Grappend en dollend met iedereen.
Zelfs de ochtend voor de start, toen hij bij het ontbijt vroeg: ‘Hoe moet ik juichen vandaag?’ Als hun kopman dan ook nog eens tijdens de koers ‘Jongens, ik voel me super!’ in zijn oortje roept, dan gaan die ploegmaats voor hem ook door het vuur.
Het is die ontspannenheid en mentale focus die de koelbloedige killer in Van der Poel de juiste beslissingen in de wedstrijd doet nemen. Ook wanneer de spanning het hoogst is.
Zoals in de Ronde van Vlaanderen vorig jaar, toen Pogacar de sterkste was, maar hij de slimste bleek in de sprint.
Zoals op het WK veldrijden in Hoogerheide, toen hij níét over de balkjes sprong en alles op de sprint tegen een verraste Van Aert zette.
Of zoals afgelopen zaterdag op de Poggio, met zijn perfect getimede aanval.
Wat bij grootvader Raymond Poulidor ondanks die ene zege in Milaan-Sanremo zo moeilijk lukte, de grootste koersen winnen, zo gemakkelijk lijkt het zijn kleinzoon af te gaan. Zijn ‘papy’ noemde hem in 2014, toen Mathieu negentien was, niet voor niets: ‘Mon petit phénomène’.
Dat kleine fenomeen is intussen ‘un grande campionissimo’ geworden. Die in de Primavera van 2023, in de naam van zijn grootvader, een meesterwerk schilderde.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier