Het geheim van de tijdritsprinter in Wout van Aert

© AFP
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

De superlatieven over de alleskunner Wout van Aert waren na zijn sprintzege in de vijfde Tourrit in Privas niet van de lucht. Maar hóé slaagde hij erin de pure sprinters af te houden? Een analyse, aan de hand van vier factoren.

Meer reserve en betere positionering

“Van Aert, alles nog eens vastsjorren, achter de brede brug van Sagan”, zegt Michel Wuyts op 1,4 kilometer van de finish, wanneer de voorwacht van het peloton net de top van de lichte helling op de Route de Chomérac heeft gerond.

Terwijl iedereen even naar adem hapt, neemt van Aert doodleuk de tijd om zijn linkerschoen wat strakker aan te spannen. Hij heeft – zoals ook net ná de sprint – nog adem over. Wat hem in de volgende hectometers meer energie en luciditeit geeft om zichzelf naar een perfecte positie te loodsen.

Wanneer hij even na de heuveltop een schouderduelletje wint met Sam Bennett. Wanneer hij daarna, na een rechtse, licht dalende bocht, op een nieuw kort knikje bijna freewheelend opschuift. Voorbij onder meer Sagan, tot in het wiel van de Sunwebtrein, met nog 600 meter te gaan. De ideale positie om zijn sprint te lanceren op 150 meter van de finish, met alle sprinters áchter hem, op Bol na.

Timing sprint

Op de Twitteraccount van de Tour werd achteraf de maximale snelheid van de top vijf weergegeven. Van Aert haalde 67,2 km per uur op 40 meter van de eindstreep. Cees Bol, als tweede, een pieksnelheid van 64,8 km per uur op 180 meter van de aankomst.

En Sam Bennett, als derde, bereikte een maximale snelheid van 70,2 km per uur óp de finishlijn. Opvallend ook: Peter Sagan (68,7 km per uur) en Jasper Stuyven (67,4 km per uur) haalden een hogere topsnelheid dan Van Aert.

Die kon door zijn uitstekende positionering echter zijn sprint en maximale snelheid perfect timen. Niet op de streep, maar 40 meter ervóór. Zo haalde de Kempenaar een maximaal rendement uit die topsnelheid, door die nog even aan te houden tot de finish, of licht te laten zakken.

Precies zoals ook de 100-metersprinters in de atletiek het snelst lopen tussen circa 32 meter (Usain Bolt, bij zijn wereldrecord) en 45 meter voor de streep, om daarna van die pieksnelheid gebruik te maken tot de aankomstlijn.

Cees Bol bereikte daarentegen te vroeg zijn piek (op 180 meter voor de finish) en zakte te veel terug. Terwijl Sam Bennett nog drie kilometer per uur hóger ging dan Van Aert in zijn maximale curve. Maar dus pas op de finish, en daardoor geen rendement meer haalde uit zijn hogere topsnelheid.

Sprinttechniek

Veldrijders hebben de gave om na een bocht snel op te trekken, goed balancerend over de modder en in het zand, spelend met hun lichaamszwaartepunt. Ze zetten daarbij de juiste hoeveelheid kracht over op hun pedalen, zonder dat hun achterwiel begint te slippen. Zoals een motorcrosser ook niet alle pk’s van zijn motor moet aanwenden om door de modder of het zand te klieven.

Het gaat om de juiste krachtoverzetting, met de juiste cadans en de juiste versnelling. Een kunst die van Aert als crosser perfect beheerst. Mede door zijn heel stevige rompspieren kan hij, zoals ook Primoz Roglic, heel stabiel op zijn fiets zitten. En ook bij maximale inspanningen en sprints op de weg met zijn stevig gespierde heupbuigers de juiste power op zijn pedalen plaatsen. Zonder krachtverlies én van bij de eerste meter, waardoor hij meteen een gat kan slaan.

Het geheim van de tijdritsprinter in Wout van Aert
© BELGA

Aerodynamische sprinthouding

Tijdens de sprint op de Via Roma in Milaan-Sanremo viel het al op: hoe Wout van Aert perfect rechtdoor sprintte, ellebogen slechts heel licht zijdelings gespreid, terwijl Julian Alaphilippe alle kanten uitslingerde, van links naar rechts, en zo meer afstand aflegde.

Hetzelfde beeld bij van Aert in de sprint in Privas: perfect rechtdoor sprintend, zonder van zijn lijn af te wijken, zich vrij compact houdend.

Achter hem: een festival van krampachtig sprintende renners, zwiepende wielen en uitstekende ellebogen – Sam Bennett had zelfs zijn remgrepen bovenaan vast, in plaats van de handen onderaan het stuur.

“Die compacte sprinthouding van Wout levert ongetwijfeld een aerodynamisch voordeel op”, zegt professor Bert Blocken van de Technische Universiteit Eindhoven en de KU Leuven, bij wie de renners van Jumbo-Visma hun windtunneltesten laten uitvoeren.

“Wouts sprintpositie hebben we nog niet exact gemeten, maar in feite sprint hij zoals een tijdrijder: zich qua horizontaal frontaal vlak met zijn armen en schouwers vrij smal makend, maar wel in een positie waarin hij maximale kracht kan ontwikkelen. Zo houdt hij de horizontale slipstream achter hem smal en ondervindt hij minder luchtweerstand. Het verschil tussen de overdruk vooraan en de zuigende onderdruk achter hem is zo immers beperkt.”

“Het voordeel ook van de sprintpositie van Caleb Ewan, die een heel lage vérticale slipstream heeft. Ewan kan zo over zijn stuur leunen omdat hij klein is (1m65), voor Wout is dat veel moeilijker met zijn 1m87.”

“Hij creëert met zijn compacte sprinthouding wel een voordeel ten opzichte van renners die van links naar rechts slingeren, zoals Alaphilippe. Die verbreden zo het zog achter hen, maken zo hun slipstream breder, waardoor ze automatisch meer zuigkracht creëren en de luchtweerstand vergroten.”

Het geheim van de tijdritsprinter in Wout van Aert
© BELGA

Snelpak

Voor de Tour maakte Jumbo-Visma bekend dat het met kledingsponsor AGU en Sportconfex het ‘snelste tijdritpak ter wereld’ had ontwikkeld (zie filmpje). En dat werpt nu in de Tour zijn vruchten af.

Professor Bert Blocken: “Een zeer aerodynamisch, op maat gemaakt pak. Dankzij onder meer de positie en de vorm van de ruwe textuur van het pak, die de zuigkracht er rond vermindert. Ook dankzij de positie van de naden, onder meer aan de kraag, heel dicht aansluitend tegen de hals, zoals ook tegen de rest van het bovenlichaam en de benen.”

“Op basis daarvan is ook een ‘spintpak’ gemaakt voor de gewone etappes. Ook heel nauw aansluitend: je ziet niet toevallig Wouts ribben erdoor. Het levert misschien slechts enkele miniprocenten winst op, maar elke winst is meegenomen. Zeker bij zulke hoge snelheden.”

Het resultaat van dit alles zag u in de sprint in Privas. Amper een dag nadat Wout van Aert op een Alpenbeklimming richting Orcières-Merlette naar boven was gezoefd.

Perfect samengevat door Jumbo-Vismaploegmaat George Bennett: “Gisteren werd ik bergop naar huis gereden door iemand die vandaag de massasprint wint. Crazy!”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content