De kassei in de maag van Sep Vanmarcke

Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack.

Dat niets in het wielrennen vanzelf komt, bewees Sep Vanmarcke. Met een spartaanse trainingsarbeid dreef hij zelfs een ongenaakbare Zwitser tot het uiterste.

“Als een Belg geboren is met een baksteen in zijn maag, dan zat er bij Sep een kassei in. Voor mijn huis ligt er tussen het fietspad en de weg een dubbele rij kasseien en daar fietst hij áltijd over. Stenen, hij is er sta-pel-zot van.” Aldus sprak Luc Wante, de coach van Sep Vanmarcke vorig jaar in een interview met Sport/Voetbalmagazine, na de zege van zijn poulain in de Omloop Het Nieuwsblad.

En voorspelde Wante ook: “Voor het nieuwe Ronde van Vlaanderenparcours mist hij op zijn 23e nog wat kracht, maar in Roubaix moet hij héél ver kunnen raken – als er een WorldTourkoers is die hij kan winnen, dan die. Weinig renners die zo over kasseien kunnen rijden als Sep. Hij is er voor geboren.”

Wante wist waarover hij sprak. Het jaar ervoor was de piepjonge Sep Vanmarcke in zijn allereerste Parijs-Roubaix al twintigste geworden, nadat hij zich een hele finale de ziel uit het lijf had gefietst voor Garminkopman Thor Hushovd. “Zo niet, dan was hij daar al mínstens in de top tien gefinisht.” En had Vanmarcke in 2011 misschien de prestatie van de debuterende Tom Boonen (3e in 2002) geëvenaard.

Nog geen jaar later sprintte de West-Vlaming verrassend sneller dan de Kempenaar in de Omloop. In de daaropvolgende Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix kwam Vanmarcke wegens ziekte niet in het stuk voor, maar met een jaar vertraging kwam de voorspelling van zijn coach afgelopen zondag wel uit. Een tweede stek, in pas zijn derde Helletocht, was – louter gezien zijn kwaliteiten – dus geen verrassing.

En toch kreeg Sep Vanmarcke in de favorietenlijstjes geen of slechts één sterretje achter zijn naam. In Tirreno-Adriatico was hij immers op zijn knie gevallen, waardoor hij een kleine week van de fiets moest, en hij in de E3 Prijs (51e) en de Ronde (29e) logischerwijs nog iets tekortschoot. Parijs-Roubaix werd het hoofddoel, verkondigde de Blancorenner, die samen met broer Ken en kinesist Lieven Maesschalck tientallen uren in de fitness spendeerde om in extremis klaar te raken voor de Hel en al het eerdere spartaanse trainingswerk in de winter niet teloor te laten gaan.

Hoe Vanmarcke zich toen afbeulde, bleek toen we hem op tweede kerstdag interviewden voor de voorjaarsspecial van Sport/Wielermagazine. Die voormiddag had hij al 3,5 uur getraind en de dag ervoor, op kerstdag, had hij met broer Ken vier uur de Ronde van Vlaanderen verkend, nadat ze ’s morgens vroeg in het donker, met mijnwerkerslampjes op het hoofd, waren vertrokken. Op 31 december zou Vanmarcke daar nog een uurtje bij doen… Dat alles gekoppeld aan loodzware sessies met rompstabiliteitsoefeningen waarvoor hij in zijn bescheiden huisje in Waregem een aparte kamer had ingericht en toestellen had gekocht op het internet.

“Alleen het beste is goed genoeg”, zei de Blancorenner die al van in november met de Ronde en Roubaix bezig was. Als grote materiaalfreak testte hij nieuwe kasseitubes met verschillende bandendruk uit en liet hij mogelijke scenario’s van de finale in zijn hoofd afspelen. Toen we hem de quote voorlegden van zijn eergierige nieuwe ploegmaat Lars Boom – “Ik ben de kopman voor Parijs-Roubaix” -, antwoordde Vanmarcke heel kordaat: “Dat mag, maar ik zou óók graag schitteren in de Hel. En daar ga ik alles voor doen.”

Ruim drie maanden later wierp die arbeid zijn vruchten af, ondanks de tegenslag in Tirreno. Nogmaals een bewijs dat in het wielrennen niets vanzelf komt. En dat je zo – gemixt met een flinke dosis talent – zelfs een ongenaakbare Zwitser tot over de limiet kunt pushen. Nog een pak verder dan wonderboy Peter Sagan hem in de Ronde had gedreven.

Wielerminnend België kan dus gerust zijn: ook de komende jaren hebben ‘we’ naast Tom Boonen, en na diens pensioen, een topkandidaat om de kasseisteen in de lucht te steken. Vanmarcke echter tot ‘de nieuwe Boonen’ of dé uitdager van Peter Sagan bombarderen, is echter een stap te ver. En dat beseft hij zelf ook. “Een veelwinnaar als Tom, Sagan of Philippe Gilbert zal ik – bij gebrek aan een échte sprint en klimmersbenen – nooit worden”, zei de realist in hem al eind december.

Hoopgevend is niettemin dat de West-Vlaming nog progressiemarge heeft, aangezien zijn coach hem nog altijd met de handrem op laat trainen – vooral in krachtoefeningen. Als hij dat de komende jaren kan uitbouwen, moet Vanmarcke ook in de Ronde van Vlaanderen kunnen uitblinken. En vooral bewijzen dat hij niet alleen op kasseien met de wereldtop meekan. Misschien wordt dat wel dé uitdaging voor de Blancorenner, want het steeds meer internationale wielrennen beperkt zich al lang niet meer tot die twee weken in Vlaanderen en Noord-Frankrijk.

Aan zijn trainingsijver en nuchterheid zal het alvast niet liggen. De West-Vlaming is de bescheidenheid en eenvoud zelve, maar ook niet op zijn mond gevallen. Als een van de weinige Belgische renners nam hij afgelopen winter openlijk een keihard antidopingstandpunt in en stelde hij zich vragen bij het huidige dopingbeleid. “Mij mogen ze élke dag controleren, alleen doen ze dat jammer genoeg niet.”

Aan hem om op die nagel te blijven kloppen en te helpen de koers weer een geloofwaardig gezicht te geven. En ons vooral nog een paar finales zoals afgelopen zondag te bezorgen, want dat was, veel meer dan de Ronde van Vlaanderen, wielrennen op zijn best.

Jonas Creteur

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content