De chirurg zei: ik heb een motor in je lichaam ingebouwd
Sinds 14 maart ligt het boek ‘Top 1000 van de Belgische wielrenners’ in de Standaard Boekhandel. Tijdens de Tour brengen we elke dag passages uit dit werk. Vandaag: Lucien Van Impe, de laatste Belgische Tourwinnaar.
Lucien Van Impe en de Ronde van Frankrijk, het was een gouden huwelijk. Omdat zijn vader de overtuiging was toegedaan dat er in hem een klimmer schuilde, legde hij zich daarop toe. De Muur van Geraardsbergen beklimmen bijvoorbeeld, tien, twintig keer na mekaar, tot het voor zijn ogen begon te schemeren. Hij deed het elke dag opnieuw. Want Van Impe wist: klimmen moet je onderhouden, anders geraak je je souplesse kwijt. Elk jaar opnieuw was de Tour zijn hoofdobjectief. Zo ontstond het beeld dat Van Impe alleen maar drie weken per jaar moest presteren. Zelf heeft dat dat altijd ontkracht. Hij reed als aanloop de Ronde van Romandië en de Dauphiné Libéré. En hij won daarin ritten.
De Ronde van Frankrijk van 1976 was het hoogtepunt in de carrière van Lucien Van Impe. Toen de Tour werd voorgesteld, met vijf aankomsten bergop, wist Van Impe dat hij de kans van zijn leven kreeg om te winnen. Maar in de winter begon de twijfel weer te knagen. Zeker toen Van Impe een dubbele liesbreuk opliep. Maar toen hij na de operatie ontwaakte zei de chirurg lachend dat Lucien de Tour niet kon verliezen. Hij had in zijn lichaam namelijk een motor ingebouwd.
De Tour 1976 groeide uit tot een memorabele wedstrijd waarvan Van Impe het draaiboek nog goed kent: de gele trui die hij op Alpe ‘d Huez veroverde, vervolgens aan Raymond Delisle weer kwijtspeelde en dan op Pla d’Adet toch opnieuw pakte. Op 73 kilometer van het einde viel hij aan op een col van tweede categorie en dichtte een kloof van negen minuten, na die rit stond hij vier minuten voor in het klassement. Er waren dertig renners buiten de tijdsgrens aangekomen, waaronder ook een paar van zijn ploegmaats.
Maar dan was er de frontale botsing met zijn koppige ploegleider Cyrille Guimard die de Oost-Vlaming op een gegeven moment binnen zijn ploeg isoleerde. Het was het gevolg van een banale ruzie. Van Impe had de gewoonte om voor iedere bergrit vloeiende voeding klaar te maken en vroeg op een bepaald ogenblik aan zijn ploegmaat René Dillen om die drinkbus bij Guimard te gaan halen. Maar de sportdirecteur weigerde die mee te geven. Dat gebeurde ook nog een tweede keer. Toen liet Van Impe zich in zijn gele trui bij Guimard liet afzakken, een bizar beeld. Hij vroeg nog een keer om de bidon maar de koppige ploegleider schudde hautain met het hoofd. Vervolgens kafferde Van Impe buiten zichzelf van woede Guimard uit. Hij zei dat hij niet zo lang naast hem zou rijden tot hij die drinkbus gaf. Toen kon Guimard natuurlijk niet anders.
‘Top 1000 van de Belgische wielrenners’ werd geschreven door Jacques Sys, hoofdredacteur van Sport/Voetbalmagazine, en uitgegeven bij Lannoo.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier